ECLI:NL:RBNNE:2023:4177

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
18-089567-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, bedreiging en mishandeling met gebruik van een wapen

Op 12 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging, bedreiging en mishandeling. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte in de periode van 1 februari 2022 tot en met 5 april 2022 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn voormalige vriendin, [slachtoffer 1]. Dit gebeurde door ongewenst contact te zoeken en haar te bedreigen met ernstige geweldsdelicten. Daarnaast heeft de verdachte een vriend van [slachtoffer 1] mishandeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een balletjespistool heeft voorhanden gehad en dit heeft getoond om zijn bedreigingen kracht bij te zetten. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij de grenzen die door het slachtoffer waren aangegeven, niet heeft gerespecteerd, wat heeft geleid tot een sfeer van angst en intimidatie voor het slachtoffer.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van drie jaar, en een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een verbod op contact met het slachtoffer. Tevens heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 1], tot schadevergoeding toegewezen, waarbij de verdachte € 3.079,00 moet betalen, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van de artikelen 285, 285b en 300 van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.089567-22 ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18.055224-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 september 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. van Diest, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten.

Tenlasteleggingen

Aan verdachte is onder parketnummer 18.089567-22 ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2022 tot en met 5 april 2022 te Beilen, gemeente MiddenDrenthe, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door (telkens) ongewenst
  • die [slachtoffer 1] (meermalen) te bellen en/of
  • die [slachtoffer 1] veelvuldig, althans meermalen via whatsapp en/of SMS, althans via sociale media(bedreigende en/of beledigende) berichten toe te sturen en/of
  • zich veelvuldig, althans meermalen (telkens) op te houden in de nabijheid van die [slachtoffer 1] en/of in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer 1] en/of
  • via (een) kennis(sen) en/of vriend(en) en/of familie van die [slachtoffer 1] contact te zoeken (viawhatsapp en/of sociale media) en/of de aandacht te trekken van die [slachtoffer 1] en/of
  • die [slachtoffer 1] veelvuldig, althans meermalen verbaal te bedreigen,met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij in of omstreeks 5 april 2022 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
- die [slachtoffer 1] af te snijden waardoor ze tot stilstand komt en/of (vervolgens) - vanuit zijn auto die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen:
"Je hebt geluk dat [naam 16] zaterdag bij jou was anders was anders had ik over jou kankerkop heen gereden" en/of
"Er gaan lijken vallen" en/of
"Je moet je familie maar binnen houden anders gaan er slachteroffers vallen" en/of
"Je moet over je schouders blijven kijken" en/of
"Is je moeder nu thuis want dan ga ik haar ook omleggen" en/of
"Op die manier voel je wat ik ook op die manier voel" en/of
"Er gaan lijken vallen, jou of je familie" en/of
"wie gaat er eerst jij of ga ik", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3
hij in of omstreeks de periode van 21 maart 2022 tot en met 27 maart 2022 te Beilen, in de gemeente Midden-Drenthe, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, te slaan/stompen in/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd en/of op of tegen het lichaam.
Aan verdachte is onder parketnummer 18.055224-22 ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks 5 maart 2022 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, een wapen van categorie IV, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een lucht-, gas- en/of veerdrukwapen, namelijk een balletjespistool heeft gedragen;
hij in of omstreeks 5 maart 2022 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
  • die [slachtoffer 1] af te snijden waardoor ze tot stilstand komt en/of (vervolgens);
  • uit zijn auto te stappen en/of daarbij een (op een vuurwapen gelijkend) wapen in zijn hand tehebben en/of (vervolgens);
  • tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze een spelletje speelt en/of (vervolgens);het wapen tegen zijn eigen hoofd te zetten en/of daarbij te zeggen: “Als je rust wilt, dan krijg je dat, hier en nu ter plekke”.

Beoordeling van het bewijs

In de zaak met parketnummer 18.089567-22:
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 ten laste gelegde belaging van [slachtoffer 1] , de onder 2 ten laste gelegde bedreiging van [slachtoffer 1] en de onder 3 ten laste gelegde mishandeling van [slachtoffer 2] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat de verdediging ten aanzien van de bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten geen verweer voert
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 september 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland metzaakregistratienummer PL0100-2022085330, opgemaakt en gesloten op 12 juli 2022 door verbalisant [naam 1] , hierna te noemen het procesdossier, inhoudend:
  • een proces-verbaal van aangifte d.d. 6 april 2022, met bijlage (screenshots van de telefoon vanaangeefster), opgemaakt door verbalisant [naam 1] , en opgenomen op pagina 67 van voornoemd procesdossier, inhoudend de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] ;
  • een proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie d.d. 12 april 2022, opgemaakt doorverbalisant [naam 13] , en opgenomen op pagina 129 van voornoemd procesdossier;
  • een proces-verbaal van aangifte d.d. 5 april 2022, opgemaakt door verbalisant [naam 12] , enopgenomen op pagina 34 van voornoemd procesdossier, inhoudend de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] ;
  • een proces-verbaal van aangifte d.d. 10 juli 2022, opgemaakt door verbalisant [naam 1] , enopgenomen op pagina 26 van voornoemd procesdossier, inhoudend de verklaring van aangever [slachtoffer 2] ;
  • een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 april 2022, opgemaakt door verbalisanten [naam2] en [naam 3] , en opgenomen op pagina 131 van voornoemd procesdossier, inhoudend de verklaring van verdachte;
  • een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 april 2022, opgemaakt door verbalisanten [naam2] en [naam 3] , en opgenomen op pagina 142 van voornoemd procesdossier, inhoudend de verklaring van verdachte;
  • een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2022, met bijlage, opgemaakt door verbalisant [naam2] , en opgenomen op pagina 61 van voornoemd procesdossier, inhoudend het digitaal onderzoek aan de smartphone van verdachte:
  • een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2022, met bijlage (screenshots van de telefoon vanaangeefster), opgemaakt door verbalisant [naam 4] , en opgenomen op pagina 124 van voornoemd procesdossier.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
In de zaak met parketnummer 18.055224-22:
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 ten laste gelegde handelen in strijd met de Wet wapens en munitie en de onder 2 ten laste gelegde bedreiging van [slachtoffer 1] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat de verdediging ten aanzien van de bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten geen verweer voert.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 september 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland metzaakregistratienummer PL0100-2022056466, opgemaakt en gesloten op 7 maart 2022 door verbalisant [naam 10] , hierna te noemen het procesdossier, inhoudend:
  • een proces-verbaal van aangifte d.d. 5 maart 2022, opgemaakt door verbalisanten [naam 14] en[naam 15] , en opgenomen op pagina 5 van voornoemd procesdossier, inhoudend de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] ;
  • een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 maart 2022, opgemaakt door verbalisanten [naam5] en [naam 6] , en opgenomen op pagina 37 van voornoemd procesdossier, inhoudend de verklaring van verdachte;
  • een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 maart 2022, opgemaakt door verbalisant [naam 7] , enopgenomen op pagina 13 van voornoemd procesdossier, inhoudend het aantreffen van het wapen door verbalisanten;
  • een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 maart 2022, opgemaakt door verbalisant [naam 8] ,en opgenomen op pagina 16 van voornoemd procesdossier, inhoudend de verklaring van getuige [naam 9] .
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

Ten aanzien van het bij dagvaarding met parketnummer 18-089567-22 ten laste gelegde
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij in de periode van 1 februari 2022 tot en met 5 april 2022 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door telkens ongewenst
  • die [slachtoffer 1] meermalen te bellen, en
  • die [slachtoffer 1] veelvuldig, via whatsapp en SMS, bedreigende en beledigende berichten toe testuren, en
  • zich veelvuldig telkens op te houden in de nabijheid van die [slachtoffer 1] en in de nabijheid van dewoning van die [slachtoffer 1] , en
  • via (een) kennis(sen) en/of vriend(en) en/of familie van die [slachtoffer 1] contact te zoeken (viawhatsapp en sociale media) en de aandacht te trekken van die [slachtoffer 1] , en
  • die [slachtoffer 1] veelvuldig verbaal te bedreigen,met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
2 hij op 5 april 2022 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door:
  • die [slachtoffer 1] af te snijden waardoor ze tot stilstand komt, en
  • vanuit zijn auto die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen:
"Je hebt geluk dat [naam 16] zaterdag bij jou was anders was anders had ik over jou kankerkop heen gereden", en
"Er gaan lijken vallen", en
"Je moet je familie maar binnen houden anders gaan er slachteroffers vallen", en
"Je moet over je schouders blijven kijken", en
"Is je moeder nu thuis want dan ga ik haar ook omleggen", en
"Op die manier voel je wat ik ook op die manier voel", en
"Er gaan lijken vallen, jou of je familie", en
"Wie gaat er eerst jij of ga ik";
3
hij in de periode van 21 maart 2022 tot en met 27 maart 2022 te Beilen, in de gemeente MiddenDrenthe, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] meermalen te slaan tegen het hoofd.
Ten aanzien van het bij dagvaarding met parketnummer 18-055224-22 ten laste gelegde
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 5 maart 2022 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, een wapen van categorie IV, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een lucht-, gas- en/of veerdrukwapen, namelijk een balletjespistool heeft gedragen;
2 hij op 5 maart 2022 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door:
  • die [slachtoffer 1] af te snijden waardoor ze tot stilstand komt, en
  • uit zijn auto te stappen en daarbij een op een vuurwapen gelijkend wapen in zijn hand te hebben,en
  • tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze een spelletje speelt, enhet wapen tegen zijn eigen hoofd te zetten en daarbij te zeggen: “Als je rust wilt, dan krijg je dat, hier en nu ter plekke”.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

In de zaak met parketnummer 18.089567-22:

belaging;
bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht;
mishandeling;

In de zaak met parketnummer 18.055224-22:

handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle bewezenverklaarde feiten wordt veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis, onder aftrek van voorarrest, en tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 3 jaren en onder de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd (met uitzondering van de voorwaarde dat verdachte wordt verplicht tot inname van medicijnen bij kortdurende klinische opname).
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden en het inmiddels ingezette hulptraject.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Reclassering Nederland van 22 september 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 14 september 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging van zijn voormalige vriendin [slachtoffer 1] , en in het verlengde daarvan aan mishandeling van een vriend van [slachtoffer 1] . Daarnaast heeft verdachte een balletjespistool voorhanden gehad en getoond om zijn bedreigingen kracht bij te zetten. Verdachte heeft daarbij uitsluitend gehandeld vanuit zijn eigen behoefte om [slachtoffer 1] te spreken en te zien. De rechtbank rekent het hem in ernstige mate aan dat hij de eerder uitdrukkelijk aangegeven grenzen van [slachtoffer 1] niet heeft gerespecteerd en dat hij is doorgegaan met zijn storende gedrag. Verdachte heeft hiermee een sfeer van angst en intimidatie geschapen die voor het slachtoffer zeer belastend is geweest.
Uit de verklaringen die [slachtoffer 1] tegenover de politie heeft afgelegd en uit de door haar moeder [naam 11] ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring, blijkt de grote impact die het gedrag van de verdachte op haar leven heeft gehad.
Bij het bepalen van de op te leggen straf ligt het zwaartepunt bij de belaging en de bedreigingen gezien de aard en ernst van die feiten. De rechtbank betrekt daarbij in het bijzonder de frequentie van het zoeken van contact en de indringendheid daarvan en de gevolgen voor het persoonlijk leven van [slachtoffer 1] . Om verdachte van de ernst van zijn gedrag te doordringen en ook ter vergelding van het leed dat hij het slachtoffer heeft aangedaan, is een forse straf in beginsel aangewezen.
Advies van de reclassering
Ten aanzien van de persoon van verdachte neemt de rechtbank in aanmerking de over hem opgemaakte rapportage van Reclassering Nederland d.d. 22 september 2023.
Door de reclassering is geadviseerd om aan verdachte een volledig voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Als bijzondere voorwaarden heeft de reclassering benoemd: een meldplicht, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), alcohol en drugsverbod (en het meewerken aan middelencontrole), contactverbod, locatieverbod (zonder elektronische monitoring) en dagbesteding.
Motivering van de straf
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 3 jaren, zoals door de officier van justitie gevorderd, passend en geboden is. De rechtbank zal hieraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering is geadviseerd en door de officier van justitie is gevorderd (met uitzondering van de voorwaarde dat verdachte wordt verplicht tot inname van medicijnen bij kortdurende klinische opname).
Daarnaast acht de rechtbank gelet op de ernst van het bewezen geachte ook een onvoorwaardelijke straf passen en geboden. De rechtbank zal verdachte daarom daarnaast veroordelen tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

Benadeelde partij

[slachtoffer 1]heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 579,00 ter vergoeding van materiële schade (kosten eigen risico zorgverzekering 2022 en 2023) en € 6.050,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot vergoeding van de materiële en
immateriële schade van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot het gevorderde bedrag van
€ 6.629,00, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade heeft de raadsman de rechtbank verzocht om bij toewijzing het gevorderde bedrag te matigen tot een bedrag van € 2.000,00.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat het slachtoffer daadwerkelijk materiële en immateriële schade heeft geleden als gevolg van het onder parketnummer 18.089567-22 onder 1 en 2 en onder parketnummer 18.055224-22 onder 2 bewezenverklaarde.
De gevorderde materiële schade, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen zoals gevorderd. De hoogte van de immateriële schade wordt naar billijkheid vastgesteld op € 2.500,00. Voor het overige deel wordt de vordering tot vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk verklaard.
Op basis van het vorenstaande wordt de vordering van benadeelde toegewezen tot een totaalbedrag van € 3.079,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 5 april 2022.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 285, 285b en 300 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 27 en 54 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het in de zaak met parketnummer 18.089567-22 onder 1, 2 en 3, en in de zaak met parketnummer 18.055224-22 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij ReclasseringNederland op het adres Amerikaweg 3A te Assen. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
dat de veroordeelde zich ambulant laat behandelen door de [instelling] van GGZ Drenthe of eensoortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding van de Reclassering. Tijdens de behandeling wordt een diagnostisch traject doorlopen en houdt veroordeelde zich aan de geadviseerde behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling.
dat de veroordeelde geen alcohol of drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. Decontrole gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
dat de veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met zijn expartner, [slachtoffer 1] , zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt.
dat de veroordeelde zich gedurende het toezicht niet bevindt in de straat van zijn ex-partner,[slachtoffer 1] , zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op deze voorwaarde.
dat de veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werken/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

een taakstraf voor de duur van 180 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van € 3.079,00 (zegge: drieduizend en negenenzeventig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 april 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van € 3.079,00 (zegge: drieduizend en negenenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 april 2022 over dit bedrag tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 579,00 aan materiële schade en € 2.500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 41 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Faber, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. R. ter Haar, rechters, bijgestaan door mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 oktober 2023.
Mr. R. ter Haar is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.