ECLI:NL:RBNNE:2023:4176

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
18-020280-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor stalking, dwang, bedreiging, mishandeling, vernieling, wraakporno en seksueel misbruik van minderjarige

Op 12 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte, die is veroordeeld voor een reeks ernstige strafbare feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan stalking, dwang en bedreiging van meerdere jonge vrouwen, waaronder mishandeling, vernieling en wraakporno. De verdachte heeft ook seks gehad met een 13-jarig meisje tegen haar wil. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en legde een gevangenisstraf op gelijk aan de duur van het voorarrest (592 dagen), alsook een tbs-maatregel met dwangverpleging. Daarnaast werd een contactverbod opgelegd met de slachtoffers op grond van artikel 38v Sr. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en oordeelde dat de veiligheid van anderen de oplegging van de tbs-maatregel eist. De verdachte heeft een geschiedenis van geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag, wat de rechtbank als zorgwekkend beschouwde voor de toekomst.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.020280.22
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18.176272.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , thans verblijvende te [instelling 1] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 februari 2023 en 14 september 2023 (inhoudelijke behandeling), alsmede 12 oktober 2023 (sluiting van het onderzoek).
Verdachte is ter terechtzitting van zowel 21 februari 2023als 14 september 2023 verschenen, bijgestaan door mr. A.M.J. Comans, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.

Tenlastelegging

parketnummer 18.020280-22
Aan verdachte is - kort beschreven en na een toegewezen vordering aanpassing omschrijving feiten in de tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering - het volgende ten laste gelegd:
1. het op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 november 2021 tot en met 23
februari 2022 te Den Helder en/of [adres] , belagen van [slachtoffer 1] ;
2. het in of omstreeks de periode van 7 november 2021 tot en met 8 november 2021 te [adres] en/ofVeendam, [slachtoffer 2] door geweld of enig andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen een derde, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
3. het in of omstreeks de periode van 26 november 2021 tot en met 27 november 2021 te Veendam,[slachtoffer 3] bedreigen met enig misdrijf tegen het leven gericht;
4. primair het op of omstreeks 16 december 2021 te Veendam [slachtoffer 4] bedreigen met enigmisdrijf tegen het leven gericht, subsidiair een poging tot [slachtoffer 4] door geweld of enig andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen een derde, wederrechtelijk dwingen iets niet te doen;
5. het in of omstreeks de periode van 21 oktober 2021 tot en met 22 oktober 2022 te [adres] , met[slachtoffer 5] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
6. het op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 juni 2021 tot en met 28 februari2022 te [adres] , gemeente Aa en Hunze, verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografie.
parketnummer 18.176272.22
Aan verdachte is - kort beschreven - ten laste gelegd:
het op of omstreeks 18 juni 2021 te Harlingen, althans in Nederland mishandelen van zijnlevensgezel [slachtoffer 1] ;
het op of omstreeks 19 juni 2021 te Harlingen opzettelijk en wederrechtelijk vernielen vangoederen die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] toebehoorden;
het op of omstreeks 19 juni 2021 te Harlingen, althans in Nederland, openbaar maken van eenafbeelding van seksuele aard van [slachtoffer 1] , terwijl hij wist dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kon zijn.
De volledige tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt hiervan deel uit.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitieparketnummer 18.020282-22
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1, 2, 3, 4 subsidiair, 5 en 6 ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de onder 4 primair ten laste gelegde bedreiging, omdat verdachte ontkent dat er sprake is geweest van een mes waarover aangeefster [slachtoffer 4] verklaart. Daar komt bij dat ook in het spraakbericht niets is te horen over een mes.
parketnummer 18.176272.22
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdedigingparketnummer 18.020282-22
De raadsman heeft ten aanzien van de onder 1, 2, 3, 4 ten laste gelegde feiten geen bewijsverweer gevoerd, anders dan dat de gepleegde feiten moeten worden bezien binnen een bepaalde context en rekening moet worden gehouden met de achtergrond en persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte ontkent de ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd.
Met betrekking tot de onder 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft de raadsman betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde aangevoerd dat er geen aangifte is gedaan en dat het vermeende slachtoffer ook niet (nader) is gehoord. Daarnaast mag de door verdachte tijdens de raadkamer op 16 maart 2022 afgelegde verklaring dat hij toendertijd een trio met [slachtoffer 5] heeft gehad, maar dat zij dat achteraf toch niet bleek te willen, niet worden gebruikt voor het bewijs. Het onder 5 ten laste gelegde lag ten tijde van deze raadkamer niet ten grondslag aan de voorlopige hechtenis en verdachte is destijds ook niet geïnformeerd over zijn rechten (consultatie en verhoorbijstand).
Met betrekking tot het onder 6 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte de onder hem in beslaggenomen computer kort voor de inbeslagname had aangeschaft en dat hij niet wist dat er kinderporno op deze computer stond.
parketnummer 18.176272.22
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Oordeel van de rechtbankparketnummer 18.020280.22
Ten aanzien van feit 1 (belaging van aangeefster [slachtoffer 1] )
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 21 februari 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
U houdt mij voor dat het onder 1 ten laste gelegde feit, belaging, betrekking heeft op de periode nadat de relatie met [slachtoffer 1] eindigde, te weten in november 2021.
Het klopt dat ik haar nadien heb gebeld en sms-berichten heb gestuurd. Ik heb ook berichten ingesproken. Ik heb de voicemail van haar vriend ingesproken, omdat ik wilde dat ze haar spullen ophaalde. Het klopt dat de username [verdachte] op Facebook gekoppeld is aan de URLfacebook.com/
[verdachte] . [verdachte] . Ik heb onder deze `valse' naam samen met [medeverdachte] berichten gestuurd naar de moeder van [slachtoffer 1] , maar ook naar de hulpverlening van
[slachtoffer 1] . Ik heb de berichten onder een valse naam gestuurd, omdat de moeder van
[slachtoffer 1] mij geblokkeerd had. Ik stuurde het naar haar moeder, omdat zij nog contact had met [slachtoffer 1] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 maart 2021 (de rechtbank begrijpt 9 december 2021), opgenomen op pagina 348 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland, onderzoek: AUSTRALIË / NN3R022002 d.d. 18 mei 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
A: Ik heb [verdachte] leren kennen op 16 januari 2021. Ik woonde toen in een zorgboerderij in Burgum. In het begin ging de relatie goed tot het moment dat ik bij hem ging wonen in Harlingen. Dat was op 8 maart 2021. Ik was toen 24/7 bij hem en hij had altijd controle over mij. Het was begin juli 2021 dat wij in [adres] zijn komen wonen.
(..) Ik krijg nu ook net weer een chat- en volgverzoek op Instagram van het account [account] Deze persoon zegt tegen mij: "Je kan me blokkeren maar dat heeft geen zin." Kan alles ook online flikkeren" Tevens stuurt hij twee foto's van mij, eentje met kleding aan en eentje van mijn vagina. Dat kan niet anders dan [verdachte] zijn die hier achter zit.
(..) V: Op welk moment heb je besloten om bij [verdachte] weg te gaan?
A: Dat was op 02 november 2021. Ik heb na 2 november 2021 nooit direct contact gehad met [verdachte] . Dat wil zeggen dat ik wel contact heb gehad, zeer vermoedelijk met [verdachte] , maar dan was dit onder andere zogenaamde fake-accounts. Zo ben ik gisteren nog benaderd om 20.32 uur op Instagram met het account [account] . Hier stelt iemand zich voor als [naam 1] en vraagt om een foto van mij. Deze persoon wilde beeldbellen maar dat wilde ik niet omdat ik het niet vertrouwde. Zo heb ik meerdere malen gehad dat ik benaderd werd via anonieme fake-accounts.
O: [slachtoffer 1] geeft om 13.55 uur aan dat zij zojuist geconfronteerd wordt met een account op
Instagram met de naam " [account] ". In de bio staat " [slachtoffer 1] 0223 Lekker geil 18jaar kom uit Den Helder". Dit is een nieuw account en 0223 is het netnummer van Den Helder. [slachtoffer 1] begint te huilen en geeft aan dat het haar zo ontzettend frustreert dat ze weet dat [verdachte] haar blijft lastig vallen en dat zij niet kan reageren.
(..) A: Ik heb op 27 november 2021 een aantal sms-berichten ontvangen van [verdachte] via mijn oude nummer. Dit was om 22.28 uur. [verdachte] vertelde dat hij seksfilmpjes had doorgestuurd, dat mijn social media accounts waren gekraakt en dat ik MOEST praten van hem. Die dag had hij mij om 20.01 uur (privénummer), 20.15 uur, 22.27 uur, 22.28 uur, 22.30 uur (6x), 22.31 uur, 22.32 uur gebeld met mijn oude nummer.
Op 25 november 2021 kwam ik via [naam 4] er achter dat [verdachte] was ingelogd op mijn oude account op Instagram met de naam " [account] ". Op 7 december 2021 omstreeks 00.57 uur stuurde hij een DM vanaf dat account naar mijn huidige account met de naam " [account] ". Er zijn meerdere DM's verzonden met screenshots van mijn verhaal en zo wist [verdachte] dus ook dat ik nieuw werk had en bij mijn moeder woon. Ook stuurde hij meerdere foto's naar mij met kwetsende teksten.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 22 december2021 met bijlagen, opgenomen op pagina 367 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
A: Ik heb u screenshots verstuurd waarop te zien is dat hij op 26 november 2021 tientallen keren heeft gebeld. De dag erna, 27 november 2021, belde hij weer tientallen keren. Aangezien ik niet opnam stuurde hij op 27 november vanaf 22.28 uur 18 sms-berichten.
De laatste keer was zaterdag 18 december 2021 om 13.54 en 13.55 uur toen hij drie keer belde. Ook toen kreeg ik weer 2 sms-berichten.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen histo verkeersgegevenscontact tussen [verdachte] en [slachtoffer 1] d.d. 2 februari 2022, opgenomen op pagina 43 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
[telefoonnummer]( [verdachte] )
Volgens CIOT op 25-01-2022 staat het nummer [telefoonnummer] op naam van [verdachte]
(..) De historische verkeersgegevens zijn verstrekt over de periode 01-11-2021 tot en met 25-012022.
(..) Van [telefoonnummer] ( [verdachte] ) naar [telefoonnummer] ( [slachtoffer 1] ) zijn 102 SMS berichten en 56 gesprekken met een totale duur van 155 seconden geregistreerd. Bij 53 van de 56 gesprekken is een zogenaamd uitgaande transit dienst geregistreerd. Ik heb navraag gedaan bij de afdeling digitaal, zij geven aan dat een uitgaande transit op hetzelfde tijdstip als een uitgaand gesprek vermoedelijk de doorschakeling naar de voicemail is.
Van [telefoonnummer] ( [slachtoffer 1] ) naar [telefoonnummer] ( [verdachte] ) zijn 51 SMS berichten geregistreerd (allemaal op 04-01-2022). Er zijn geen gesprekken van [slachtoffer 1] naar [verdachte] geregistreerd.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen social media accounts
d.d. 17 mei 2022, opgenomen op pagina 139 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
[account]
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft tijdens het doen van aangifte op 9 december 2021 een volgverzoek ontvangen van het Instagram account [account] . Na vordering verstrekking gegevens van Instagram is bekend dat het gekoppelde e-mailadres aan dit account is: [e-mailadres] . [naam 2] is een vriendin van [slachtoffer 1] . Het aan dit account gekoppelde telefoonnummer, [telefoonnummer] , is/was in gebruik bij verdachte [verdachte] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2021, opgenomen op pagina 487 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
[naam 3] (de moeder van aangeefster) verklaarde tijdens de aangifte dat zij ook op een indirecte manier, via een vriendin van [slachtoffer 1] genaamd [naam 4] , was bedreigd door [verdachte] en dat zij de spraakberichten nog op haar telefoon had staan van [verdachte] . Met betrekking tot deze spraakberichten kunnen wij het volgende verklaren:
Spraakbericht 1 (duur 6 seconden)
"He [naam 4] ik weet dat jij contact hebt met [slachtoffer 1] , maar je kan beter gaan temmen hoor, want ik rijd je harstikke dood zo, echt waar jongen."
Spraakbericht 2 (duur 14 seconden)
"Als jij die moeder spreekt, je kan beter die moeder temmen van haar hoor, want ik knal nu naar haar huis toe hoor. Ik neem die Clock ook mee hoor van huis, ik schiet hoor, echte serieus. Je kan beter nu naar haar toegaan en er wat van zeggen."
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , heb de afgelopen maanden meerdere malen met [verdachte] gesproken en ik herken de stem van [verdachte] in deze spraakberichten voor de volle 100%.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 januari 2022 metbijlagen, opgenomen op pagina 489 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 3 januari 2022 stuurde [slachtoffer 1] mij een screenshot toe van een tweetal sms-jes afkomstig van het nummer [telefoonnummer] waarin een "maatje" van [verdachte] aangeeft dat [verdachte] heel veel van haar houdt en dat er gevraagd wordt om het nummer te deblokkeren. [slachtoffer 1] gaf aan dat zij, gezien de manier van typen, vermoedde dat dit [verdachte] zelf was in een poging om contact te krijgen. Dit nummer had [slachtoffer 1] namelijk om 20.14 uur en 20.42 uur ook al gebeld en om 20.15 uur ook geappt met het verzoek om contact te krijgen.
Ook stuurde [slachtoffer 1] mij nog een screenshot van een belpoging van [verdachte] op 27 december 2021 om 12:16 uur.
Verder verklaarde [slachtoffer 1] dat zij op 3 januari 2022 door [naam 5] , een oude vriendin, in een WhatsApp groep was toegevoegd waar [verdachte] ook in bleek te zitten. Ook nu appt [verdachte] dat hij duidelijkheid wil en dat hij [slachtoffer 1] terug wil hebben, waarbij [naam 5] ook aangeeft dat [slachtoffer 1] moet reageren. [slachtoffer 1] stuurde mij verder twee gesprekken van Instagram (DM) door afkomstig van twee vriendinnen, [naam 6] en [naam 4] , van 27 november 2021. In beide gesprekken geeft "een persoon" aan niet [verdachte] te zijn en dat [slachtoffer 1] in de gaten wordt gehouden en dat haar telefoon en systeem gekraakt zijn.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2022 metbijlagen, opgenomen op pagina 578 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 23 februari 2022 kreeg ik, verbalisant, een aantal appjes, foto's en tweet spraakberichten via Whats-app toegezonden afkomstig van [slachtoffer 1] .
In de appjes stond dat [verdachte] naar [naam 7] , de vriend van [slachtoffer 1] , had gebeld en de voicemail had ingesproken. Dit was omstreeks 02:16 uur geweest. Vervolgens zijn er twee voicemails als spraakbericht naar mij doorgestuurd via Whats-app.
VOICEMAIL I
Dit betreft een voicemail met de duur van 40 seconden en de stem in de voicemail herken ik voor de volle 100% als de eerder door mij gehoorde [verdachte] . Het volgende kan ik, na meerdere keren luisteren, verstaan:
"Jullie zijn mooi laat wakker ja. Luister! We kunnen makkelijk doen, jullie kappen met alles en bij de politie. Ik ben nu bij je huis geweest, foto's staan online."
VOICEMAIL II
Dit betreft een voicemail met de duur van 1 minuut en 5 seconden en de stem in de voicemail herken ik voor de volle 100% als de eerder door mij gehoorde [verdachte] .
Het volgende kan ik, na meerdere keren luisteren, verstaan: "Jouw wijk ga ik in [slachtoffer 1] . Jullie hebben het gevoel dat jullie veilig zijn in Den Helder. Bij de oude deken daarbuiten... (..) Tevens stuurde [slachtoffer 1] mij een screenshot welke zij via een vriendin had gekregen en afkomstig zou zijn van het Instagram-account van [verdachte] . Dit betreft een foto buiten in het donker genomen met de tekst: "Gekke chillings en Den Helder".
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2022 metbijlagen, opgenomen op pagina 585 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 25 februari 2022, ontving ik, verbalisant, via Whats-app een tweetal berichten gecombineerd met een tweetal foto's afkomstig van [naam 3] , de moeder van [slachtoffer 1] . [naam 3] appte dat zij de bijgevoegde twee foto's van [naam 4] had ontvangen en dat zij deze foto's op haar beurt van [verdachte] had ontvangen. Op de foto's is de voorzijde te zien van [bedrijf] . Onderzoek op Google.nl leert dat deze rijwielhandelaar aan de [adres] in Den Helder is gesitueerd.
De andere foto betreft een foto dichtbij de voorzijde van een woning gemaakt waar meerdere stoelen op te zien zijn. [naam 3] verklaarde dat dit een foto van haar tuin was en dat zij deze week niet thuis was, maar aan het logeren was bij een vriend. Dit gaf haar niet een goed gevoel dat [verdachte] nu kennelijk in Den Helder was geweest en ook bij haar woning.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 14 maart 2022, opgenomen op pagina 777 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
V= [verdachte] heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat hij twee weken geleden in Den Helder is geweest en met jou contact heeft opgenomen.
A= Dat klopt. Dat is 23 februari 2022 geweest. Hij probeert via andere personen in contact te komen met [slachtoffer 1] om haar in de gaten te houden. [verdachte] zei dat altijd tegen mij. Zo weet hij ook waar [slachtoffer 1] zit.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1
De rechtbank leidt uit voornoemde bewijsmiddelen af dat verdachte zelf, dan wel via anderen namens hem, veelvuldig contact heeft gezocht met aangeefster [slachtoffer 1] , dan wel haar familie of vriendinnen. Het bellen, sms-en en de spraakberichten, de online volgverzoeken, de verzoeken van anderen om contact op te nemen en de gestuurde voicemailberichten en foto’s waaruit blijkt dat verdachte aangeefster zelfs in Den Helder opzoekt, vormen – zeker gelet op de veelal dreigende toon in de berichten – een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
De onder 1 ten laste gelegde belaging acht de rechtbank daarom wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2 (dwang gericht tegen aangeefster [slachtoffer 2] )
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 23 december 2021,opgenomen op pagina 796 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
A: Aan het begin van 2020 heb ik via Facebook een jongen leren kennen die [verdachte] heet. Na ongeveer 5 weken vroeg [verdachte] aan mij of ik ook een nachtje wilde logeren bij hem. Ik ben dat weekend, dat moet eind februari 2020 zijn geweest, bij [verdachte] geweest in de woning van [naam 8] . Daar heb ik voor het eerst onbeschermde seks gehad met [verdachte] .
Na 28 weken kwam ik er plots achter dat ik zwanger was. In die tussenliggende periode ben ik meer te weten gekomen over [verdachte] en stopte ik de relatie met hem. Het voelde voor mij niet goed en ik wilde hem ook niet vertellen dat ik zwanger was van hem. Echter is [verdachte] hier via [naam 8] achter gekomen. [verdachte] wil [naam 9] , zo heet mijn dochtertje, erkennen en wil ook gezag over haar. [verdachte] is zeer manipulatief en kan zeer dwingend zijn in zijn manier van contact hebben.
(..) Ik had [verdachte] op alles geblokkeerd en hij kon op geen enkele wijze contact met mij krijgen. Echter op 7 november 2021 is dit toch gelukt. [verdachte] had mijn nummer aan vrienden van hem gegeven en via deze vrienden wist hij toch contact met mij te krijgen. [verdachte] wilde met mij en [naam 9] afspreken. Ik gaf naar [verdachte] aan dat ik dit niet wilde en dat ik daar mij niet goed bij voelde. [verdachte] zei tegen mij dat hij mij NU wilde zien en dat hij anders actie zou ondernemen. Hij zou dan een rechtszaak tegen mij beginnen over [naam 9] en deze zou hij dan winnen. [verdachte] begon mij vervolgens te bedreigen. Als ik niet langs zou komen zou hij mijn vader dood maken en zou hij wel even met een groep langs komen bij mij thuis. Hij dreigde ook mijn ouders te vertellen wat er op seksueel gebied tussen ons heeft plaats gevonden. Door al die uitlatingen van [verdachte] had ik ook echt het gevoel dat ik een probleem zou hebben als ik niet met zou komen opdagen. Ik heb toen toch besloten om met [naam 9] naar Veendam te gaan en daar bij een bos met [verdachte] af te spreken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 maart 2022,opgenomen op pagina 1131 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
A: Beter gaan we dit normaal regelen, anders haal ik mijn dochter zelf weg, dat heb ik gezegd. Ik heb gebeld, ze kon met haar kind komen. Ik heb wel gezegd dat er in maart een rechtszaak zou lopen, dus ik heb gezegd, werk nou mee.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 april 2022,opgenomen op pagina 1162 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
A: Ik heb gezegd dat ik dan weer een rechtszaak zou beginnen. Ik wil ook mijn kind zien. Maar ik kan wel eens hard zijn, ik kan het op een harde manier gezegd hebben. Het zou kunnen dat zij het zo opvat. Het kan wat harder zijn aangekomen en het kan dat zij het als bedreiging heeft ervaren.
V: Op welke datum was die ontmoeting in Veendam? A: Begin of midden november 2021.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
Verdachte bekent dat hij dingen heeft gezegd die op zijn minst genomen bedreigend kunnen zijn overgekomen, teneinde zijn kind te kunnen zien. Daarnaast heeft aangeefster [slachtoffer 2] zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris
1gedetailleerd en consistent verklaard over de ten laste gelegde dwang. Aangeefster heeft zich door de “harde” bewoordingen van verdachte gedwongen gevoeld om met hem af te spreken en een ontmoeting tussen verdachte en zijn dochter [naam 9] te laten plaatsvinden. Hetgeen precies de bedoeling van verdachte was.
De rechtbank acht gelet hierop de onder feit 2 ten laste gelegde dwang wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3 (bedreiging van aangeefster [slachtoffer 3] )
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 21 februari 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 26/27 november 2021 was ik bij [slachtoffer 4] thuis. Dat [slachtoffer 3] daar ook zou komen wist ik niet. Het klopt dat ik toen pislink op [slachtoffer 3] was. Als je over mijn kind begint... Er is het één en ander door mij gezegd. Ik hield daarbij mijn handen expres in mijn zakken, zodat ik niet uit zou halen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 15 december 2021,opgenomen op pagina 839 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Plaats delict: [adres]
Pleegdatum/tijd: Tussen vrijdag 26 november 2021om 21:00 uur en zaterdag 27 november 2021 om 02:25 uur
De relatie tussen [verdachte] en mij was voorbij en een paar dagen later, dat was vrijdag 26 november 2021, kreeg ik te horen dat het met [slachtoffer 4] niet zo goed ging.
Ik ben naar [slachtoffer 4] gegaan en zag tot mijn schrik dat [verdachte] daar toen ook was.
Op den duur is [verdachte] weer vervelend gaan doen tegen mij en, ondanks dat [slachtoffer 4] zei dat [verdachte] moest stoppen, bleef hij doorgaan met het jennen van mij. Later die avond kwam [naam 10] er ook bij en toen werd [verdachte] nog bozer en ging hij mij echt bedreigen.
Hij zei dat hij mij zou dood slaan, dat hij een mes erbij zou pakken, dat de ruiten van mijn woning er straks zouden uitliggen en dat hij wist waar ik en mijn familie woonde. Dat bleef hij steeds maar herhalen. Ik ben hierop naar buiten gelopen en heb de politie gebeld. [verdachte] zei dat hij mij nog meer kapot zou maken als ik dat zou doen. De politie adviseerde mij om naar huis te gaan. Ik belde [slachtoffer 4] op en zei dat ik niet terug zou komen. [slachtoffer 4] kwam naar buiten samen met [naam 10] . Ik zag dat [verdachte] iets later ook naar buiten kwam.
Ik zag dat [verdachte] mij vervolgens wilde aanvallen maar [naam 10] sprong ertussen met [slachtoffer 4] en wist te voorkomen dat ik werd geslagen. Ik liep weg naar de auto en [verdachte] kwam achter mij aan. Ik zag dat [verdachte] naar zijn jaszak greep. Ik hoorde [verdachte] zeggen:
"Als je nu niet gaat lopen, dan pak ik mijn pistool erbij en schiet ik jou hartstikke lek".
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 januari 2022,opgenomen op pagina 845 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Ik ben getuige geweest van een bedreiging die [verdachte] heeft gedaan in de richting van [slachtoffer 3] . Deze bedreiging was in de nacht van 26 op 27 november 2021.
(..) Buiten zag ik dat [verdachte] en [slachtoffer 3] recht tegenover elkaar stonden en hoorde ik dat [verdachte] riep dat hij haar wilde gaan slaan. Hierna riep [verdachte] dat hij een wapen had en dat hij [slachtoffer 3] wel zou neerschieten. Ik zag dat [verdachte] hierbij met zijn hand naar zijn jaszak ging en deed alsof hij daar een wapen in had zitten.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 maart 2022,opgenomen op pagina 765 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 11] :
V: [slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan van bedreiging door [verdachte] tussen vrijdag 26 november 2021 en zaterdag 27 november 2021 en jij zou getuige zijn geweest van de bedreiging.
A: Ja, daar was ik bij. Ik zag dat ze ruzie hadden. Ik zag, dat [verdachte] zijn hand in zijn zak had. Ik hoorde dat hij zei: “Ik heb een pistool, ik heb een mes."
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte bekent dat hij “pislink” was op aangeefster [slachtoffer 3] en dat hij bedreigende woorden in haar richting heeft geuit. Daarnaast verklaren zowel aangeefster [slachtoffer 3] , als getuige [slachtoffer 4] en getuige [naam 11] dat verdachte daarbij tevens met zijn hand naar zijn jaszak greep en deed alsof hij daar een wapen in had zitten.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank ook de onder feit 3 ten laste gelegde bedreiging wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4 (primair bedreiging van aangeefster [slachtoffer 4] , subsidiair dwang gericht tegen aangeefster [slachtoffer 4] )
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 4 januari 2022, opgenomen op pagina 846 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Plaats delict: [adres]
Pleegdatum/tijd: Tussen donderdag 16 december 2021 om 20:00 uur en donderdag 16 december 2021 om 22:00 uur
Eén van de ruzies vond plaats op 16 december 2021 bij mij thuis. Deze ruzie is halverwege door [verdachte] , zonder dat ik dit wist, opgenomen.
(..) Tijdens deze ruzie had [verdachte] een mes, van ongeveer 10 centimeter, uit een soort doosje geklapt en deze voor zich op tafel gelegd. [verdachte] is tijdens de ruzie meerdere malen met zijn hand naar het mes gegaan alsof hij het zou oppakken.
(..) [verdachte] dreigde dus aan het begin van de opnames om een jongen dood te maken. Verder dreigde [verdachte] mij met hetzelfde als dat hij met [slachtoffer 3] zou doen. Hij zou [slachtoffer 3] dood maken door haar hoofd eraf te snijden en dit op de film te zetten.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2021, opgenomen op pagina 799 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 17 december 2021 ontving ik, verbalisant, via WhatsApp een bericht van [naam 12] , de moeder van [slachtoffer 2] . [naam 12] stuurde mij een spraakbericht door welke zij op de telefoon van haar dochter had aangetroffen.
Het spraakbericht duurt 7 minuten en 22 seconden. Het spraakbericht begint midden in een reeds lopend gesprek waarbij M= [verdachte] E=meisje (vermoedelijk dus [slachtoffer 4] )
M:.... gelijk meeneemt. Dus..morgen, ik ruim die jongen op hè. Die jongen, die zie jij niet meer terug hoor, die wordt helemaal ondergebracht, die wordt gewoon verpulverd. Dus, [slachtoffer 4] denk na met wat je nu ....(onverstaanbaar). [slachtoffer 3] ook hoor E: wat?
M: [slachtoffer 3] ook hoor Desnoods stuur ik een filmpje naar jou dat haar kop eraf gesneden wordt. Nee, dan wil je dat ook krijgen toch? Jij kent mij niet toch. Jij bent toch al gewaarschuwd door de politie voor mij . Prima. Jij kan het toch telkens benoemen wat de politie zegt. Van pas op je loopt gevaar voor mij. Prima! Dan zorg ik dat die anderen gevaar lopen voor jou.
(..) M: Weet je nog wat ik de vorige keer zei? Met [slachtoffer 3] ? Ik heb iedereen voor mij lopen. Ja. E: Gefeliciteerd M: Ja gefeliciteerd, dus... je weet ook dat zes jaar, 10 jaar of dat ik levenslang krijg mij niet boeit. Ook vanuit de bajes kan je nog mensen voor je hebben lopen, dus. . E: Onverstaanbaar M:
Wat? E: Onverstaanbaar
M: Hmm. In de bajes krijg ik net zo genoeg informatie dan dat ik hier zit hoor. Weet je vergeet niet dat ik meerdere mensen heb. Dus je weet dat je in de gaten wordt gehouden, ook vanuit mensen van mij die alles aan mij doorspelen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 maart 2022,opgenomen op pagina 1131 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
A: Ik heb gezegd je kan beter wat doen tegen die jongen, ik had inderdaad een mes bij mij, een klein mes. Ik heb dat gesprek inderdaad in de groepsapp doorgestuurd. Die jongen was [naam 13] , hij bedreigde mij om de ruiten in te gooien. Ik zei kom nu naar [slachtoffer 4] haar huis, daar waren we, hij is niet gekomen. Dat mesje zit aan mijn sleutels, een klein mesje.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 april 2022,opgenomen op pagina 1162 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
V: Op 16 december 2021 is er bij [slachtoffer 4] thuis een ruzie tussen jullie twee geweest.
A: Ja dat is dat met dat spraakbericht. We hadden beiden gedronken. De ruzie ging over [slachtoffer
3] . (..)
V: Draag jij wel een mes bij je?
A: Een zakmes wel met een tangetje erin. Zilverkleurig, gereedschap zit er op, schroevendraaier, schaartje.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 4
Verdachte bekent dat hij met aangeefster [slachtoffer 4] op 16 december 2021 ruzie heeft gehad en dat hij de tussen hen gevoerde woordenwisseling heeft opgenomen. Uit de opname volgt dat verdachte aangeefster [slachtoffer 4] o.a. heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Aangeefster [slachtoffer 4] verklaart dat verdachte tijdens deze ruzie tevens een mes heeft getoond en daarbij meermalen met zijn hand naar dit mes is gegaan alsof hij het zou pakken. Hoewel uit de opname niet eenduidig blijkt dat verdachte tijdens de ruzie een mes heeft getoond, heeft verdachte in eerste instantie wel verklaard dat hij op dat moment inderdaad een mes bij zich had, een klein mesje dat aan zijn sleutels zat.
Hoewel verdachte later ontkent dat er sprake was van een mes, acht de rechtbank gelet op de verklaring van aangeefster en de in eerste instantie afgelegde verklaring van verdachte voldoende wettig en overtuigend bewezen dat de onder feit 4 primair ten laste gelegde bedreiging heeft plaatsgevonden.
Ten aanzien van feit 5 (seksueel misbruik [slachtoffer 5] )
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 21 februari 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ken [slachtoffer 5] via [slachtoffer 1] . Het klopt dat zij de nacht van 2l oktober 2021 op 22 oktober 2021 bij ons in [adres] heeft gelogeerd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 januari 2022,opgenomen op pagina 923 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verbalisant [verbalisant 4] :
Op 03/12/2021 maakte [naam 14] werkzaam bij jeugdinstelling [instelling 2] in [adres] melding bij de Frontoffice Zeden Noord Nederland van het volgende.
Bij hen in de jeugdinstelling woonde een meisje genaamd: [slachtoffer 5] , geboren op
[geboortedatum] /2007. [slachtoffer 5] had aangegeven dat er wat was voorgevallen nadat zij was weggelopen uit de instelling.
[naam 15] , werkzaam als zedenrechercheur bij de Frontoffice Zeden, sprak vervolgens telefonisch met [slachtoffer 5] . [slachtoffer 5] vertelde dat zij een aantal weken daarvoor was weggelopen met een vriendin, genaamd [slachtoffer 1] . Ze waren naar een vriend van [slachtoffer 1] gegaan, ergens bij Assen in de buurt. [slachtoffer 5] sliep beneden op de bank. [verdachte] kwam naakt beneden en ging bovenop haar liggen en is met zijn penis in haar vagina geweest. Hij zei dat ze moest ontspannen. [slachtoffer 5] zei dat ze het niet wilde en dat ze een vriend had.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangeefster d.d. 22 december 2021 met bijlagen, opgenomen op pagina 367 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
V: Verder is er een gesprek met [account] en ook een screenshots van een
WhatsApp gesprek met [slachtoffer 5]
A: Deze gesprekken met [slachtoffer 5] zijn van 22 november 2021. Het appgesprek met [slachtoffer 5] is van een dag later op 23 november. In deze gesprekken gaf [slachtoffer 5] naar mij aan dat zij tegen haar zin in seks heeft gehad met [verdachte] en dat zij een zwangerschapstest had gedaan. Ook gaf zij aan dat zij door alle stress was flauw gevallen.
De inhoud van het WhatsApp gesprek (pagina 402 e.v.):
[slachtoffer 5] : K wou niet eens sex met hem eig Man Ma k durfde dat niet te zggn
[slachtoffer 1] : I know lieverd Drm hielp ik je
[slachtoffer 5] : Dankje
[slachtoffer 1] : Durf je te getuigen regen [verdachte] ? Dat je tegen je wil in sex heb gehad
[slachtoffer 5] : De politie heeft al gebeld want iemand anders wist ut maar k durf niet te zggn over die sex k vind ut fk raar en k heb gezegt dat ie naakt beenden kwam en me ging aanraken [slachtoffer 1] : Maar je hebt niet bekend van de sex ?
[slachtoffer 5] : K ga dt wel doen maar k moest huilen en toen ging mijn leiding polietie trug bellen k durtfde dat niet te zggn
[slachtoffer 1] : Wanneer ben je der klaar voor om het bekend te maken bij de politie ?
[slachtoffer 5] : K weet niet K moet tg ng un afs maken voor zon vertrouwens persoon fzo Bij poliete (..)
(pagina 407 e.v.):
[slachtoffer 1] : Mooi zo en niet zwanger?
[slachtoffer 5] : Nja jwl nee Gister en vanochtend test gedaan
[slachtoffer 1] : Oh gelukkig
[slachtoffer 5] : K ben wel flauwgevallen man door de stress daarvan gister
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige door de rechtercommissaris d.d. 2 februari 2023, los opgenomen in het dossier, inhoudend als verklaring van [naam 14] :
Ik ben werkzaam bij de jeugdinstelling [instelling 2] . Het klopt dat er op 3 december 2021 contact is geweest tussen mij en de politie in verband met iets wat [slachtoffer 5] mij had verteld wat er was gebeurd nadat zij bij [instelling 2] weg was gegaan. Het ging om intimiteiten die waren gebeurd terwijl zij dat niet wilde.
Ze was weggelopen bij [instelling 2] en ze kon een slaapplaats krijgen bij [slachtoffer 1] . Dat was toen de vriendin van [verdachte] . Dat wist ik omdat [slachtoffer 1] ook bij [instelling 2] heeft gezeten. [slachtoffer 5] vertelde mij dat ze bij [slachtoffer 1] was en dat [slachtoffer 1] toen geen seks met [verdachte] wilde en dat [verdachte] toen naar [slachtoffer 5] ging en hij haar heeft gedwongen om tegen haar wil seks met hem te hebben.
(..) We hebben wel een zwangerschapstest gedaan binnen [instelling 2] .
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 5
De rechtbank stelt aan de hand van voornoemde bewijsmiddelen vast dat [slachtoffer 5] in de nacht van 21 oktober 2021 op 22 oktober 2021 bij verdachte en [slachtoffer 1] heeft gelogeerd en dat verdachte (tegen de wil van [slachtoffer 5] ) seks met haar heeft gehad.
Hoewel [slachtoffer 5] zelf geen aangifte heeft gedaan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ontuchtige handelingen bij de toen 13-jarige [slachtoffer 5] heeft verricht door met zijn penis binnen te dringen in haar vagina. Daarbij laat de rechtbank wegen dat [slachtoffer 5] (relatief kort na het voorval) hierover gedetailleerd en consistent heeft verklaard bij zowel [naam 15] , zedenrechercheur, alsmede bij [naam 14] , destijds werkzaam bij jeugdinstelling [instelling 2] . Daarnaast vindt de verklaring van [slachtoffer 5] steun in de WhatsApp gesprekken tussen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] op 22 november en 23 november 2021.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het onder feit 5 ten laste gelegde seksueel misbruik van [slachtoffer 5] wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 6 (kinderporno)
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen aantreffen dieren- en kinderpornografie d.d. 3 mei 2021 met bijlagen, opgenomen op pagina 254 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Ik, verbalisant, deed onderzoek naar de inhoud van het goed met nummer 22-0163-001.
Ik zag dat dit veiliggestelde kopieën waren van een desktopcomputer, type Compaq SR5702ni, welke eigendom is van [verdachte] .
Kinderpornografisch materiaal
Bestandsnaam: f_000c44
Soort: Video
Duur: 00:00:05
Goednr: 22-0163-001
Betreft een videofragment van vijf (5) seconden. Te zien is hoe een volwassen hand een kledingstuk in de kleur roze met een opdruk van het stripfiguur Hello Kitty van een meisje openmaakt. Hierna wrijft de hand van, zo blijkt later, een man een vinger tussen de billen van het meisje waarna hij met zijn penis de vagina penetreert en begint te stoten. Van zowel de mannelijke als de vrouwelijke persoon zijn geen gezichten zichtbaar.
In de data staat 06-06-2021 21:53:27 als tijdstip van aanmaken van dit bestand.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen onderzoek gegevensdragers d.d. 3 mei 2022 met bijlagen, opgenomen op pagina 188 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
In de data van deze gegevensdrager zijn aanwijzingen gevonden dat de verdachte al in december 2021 deze desktop gebruikt heeft. Zo is op 09 december 2021 de Instragram-account [account] aangemaakt.
(..) Google zoekopdrachten
  • Meerdere malen naar eigen naam [verdachte] (o.a. op 10 mei 2021)
  • ‘ [verdachte] rechtszaak’ (op 21 mei 2021)
  • ' Naaktfoto's jonge meiden’ (op 3 juni 2021)
  • ‘ Seks trio Friesland' (op 3 juni 2021)
Pornografische websites
Op de website met adres http://www.xnxx.com werd gezocht naar:
(..) - Tweens’* (op 6 juni 2021)
* Na raadpleging van diverse openbare bronnen blijkt de term Tweens, als onder zes, zoveel te betekenen als:
“The term "tween" is a combination of words 'between' and 'teenager,' the idea being that the kids are in between This age group consists of kids who no longer want to be called a child, but aren't old enough to be considered teenagers. While the ages of tweens vary from source to source, they are generally defined as kids ages 8 to 12. ”
Browserhistorie
2. Op 09/02/2022 om 23.37 ontvangen email, afkomstig van Google Business, over het bedrijf ‘Hell Angels North Coast’ met als vestigingsadres [adres] .
Dit is het woonadres van verdachte [verdachte] .
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 6
De rechtbank stelt op basis van voornoemde bewijsmiddelen vast dat op de onder verdachte in beslag genomen desktopcomputer van het merk Compaq kinderpornografisch materiaal is aangetroffen. Dit materiaal, een video, is op 6 juni 2021 aangemaakt.
Hoewel verdachte stelt dat hij de betreffende computer slechts anderhalve week voorafgaand aan de inbeslagname in zijn bezit had, blijkt uit voornoemd proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 mei 2022 met bijlagen dat verdachte de computer al veel langer in zijn bezit had en ook gebruikte. Gelet hierop, mede in samenhang bezien met de omstandigheid dat in de periode juni 2021 eveneens zoekslagen zijn gedaan naar naaktfoto’s van jonge meiden en “Tweens”, is de rechtbank van oordeel dat verdachte kinderpornografisch materiaal in zijn bezit heeft gehad en hier ook wetenschap van had.
De rechtbank acht het onder feit 6 ten laste gelegde bezit van kinderporno dan ook wettig en overtuigend bewezen.
parketnummer 18.176272.22
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 (mishandeling van aangeefster [slachtoffer 1] , vernieling en wraakporno)
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 21 februari 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 18 juni 2021 kwam [naam 2] bij [slachtoffer 1] en mij op bezoek in de loods in Harlingen. Zij wilden samen naar de [winkel] . Toen zij na een uur nog niet terug waren, dacht ik er klopt iets niet. Vervolgens werd ik gebeld door de eigenaar van de [winkel] , dat is een kennis van mij, en hij vertelde dat [slachtoffer 1] daar zat en dat de politie daar
was geweest. Ik ging op de fiets naar ze op zoek. Toen ik ze tegenkwam gaven [naam 2] en
[slachtoffer 1] mij een grote bek. Ze riepen van alles naar mij en [slachtoffer 1] sloeg vervolgens op mij in. Uit zelfverdediging heb ik bij haar de bokkenpoot en de spinnenbeet gedaan. Ik heb haar hand op haar rug gedraaid en haar naar de grond gedrukt. U houdt mij voor dat buurtbewoners hebben gezien dat [slachtoffer 1] en ik schreeuwend en rollebollend over de grond gingen. Dit klopt wel. Er knapte iets bij mij. [slachtoffer 1] had een gare trui aan. Door de worsteling is deze gescheurd en stond zij in haar bh.
U vraagt mij wat een spinnenbeet inhoudt. Er bevindt zich een spier bij de nekwervel. Als je deze spier indrukt dan zak je vanzelf in elkaar. Dit is een verdedigingstechniek en werkt verdovend. Ik weet veel van vechtsport.
Het klopt dat ik spullen van [slachtoffer 1] heb vernield. De identiteitskaart was al verlopen. De papieren en de foto die ik in de fik heb gestoken waren kopieën. Ze heeft uiteindelijk de originele papieren/foto's teruggekregen. Dit deed ik omdat ik bepaalde zaken met [slachtoffer 1] wilde bespreken. Ik koos ervoor om de spullen te verbranden. Er zijn filmpjes van gemaakt, omdat ik dacht je kan de rambam krijgen.
Het klopt dat ik afbeeldingen en een video van haar had, waarop seksuele handelingen te zien zijn.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 juli 2021 met bijlagen, opgenomen op pagina 986 e.v. van het dossier Friesland (als bijlage gevoegd aan het proces-dossier van het onderzoek: AUSTRALIË / NN3R022002, procesdossier deel 6 van 6, pagina 937 e.v.), inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Vrijdag 18 juni 2021 was een vriendin van mij [naam 2] naar mij toegekomen. Ik was op dat moment in Harlingen bij mijn vriend [verdachte] . Ik heb sinds een half jaar verkering met [verdachte] en woon sinds 8 maart met hem samen in Harlingen.
(..) Onderweg naar ons huis kwamen [naam 2] en ik [verdachte] op de fiets tegen. Ten tijde van het lopen naar ons adres zei [verdachte] dat [naam 2] naar haar eigen huis moest gaan en dat ik bij hem achter op de fiets moest gaan zitten. Ik zei dat ik dit niet wilde. Toen pakte hij mij met kracht bij mijn rechterbovenarm vast en zei dat ik met hem mee moest gaan. Ik heb mij toen losgerukt en ik probeerde toen weg te rennen. Dit lukte mij niet, want [verdachte] pakte mij bij de keel en legde mij op de grond. Toen hij mij bij de keel pakte kneep hij deze ook dicht. Dit deed mij pijn, gelukkig kon ik nog wel lucht krijgen.
Ten tijde van het gebeuren dat ik op de grond lag werd het zwart voor mijn ogen. Wel weet ik nog dat hij ook met zijn knieën in mijn buik zat.
Ik wist onder [verdachte] vandaan te komen en wilde wegrennen. Dit lukte niet omdat [verdachte] mijn trui vast had. Mijn trui is door de worsteling gescheurd. Ik heb mijn trui toen uitgedaan om aan [verdachte] zijn greep te ontsnappen. Ik stond toen alleen nog in mijn beha. Ik hoorde toen van omstanders dat ik een verwonding in mijn hals had. Ik hoorde dat ze zeiden dat ik aan het bloeden was. Later zag ik striemen in mijn hals. Deze heeft [verdachte] bij mij veroorzaakt. In eerste instantie had ik ze niet gevoeld, maar later voelde ik het wel en deed het mij ook pijn.
(..) Volgens mij vanaf vrijdag 18 juni 2021, laat in de avond en zaterdag 19 juni 2021 kregen [naam 2] en de moeder van [naam 2] meerdere berichten van [verdachte] dat hij goederen van mij in de fik aan het steken was. Op korte filmpjes is te zien dat hij brieven en foto's van mij in de fik steekt. Ook is er een filmpje te zien waarop hij duidelijk mijn id-kaart helemaal dubbel vouwt en later in zijn vuist verfrommeld en ook probeert te verbranden.
Daarnaast heeft [verdachte] een filmpje en foto's van mij, waarop te zien is dat wij sex hebben met elkaar online gezet zonder mijn toestemming. Ik, [naam 2] en de moeder van [naam 2] zijn door hem op de hoogte gesteld dat hij dit online heeft gezet op instagram, xhamster (pornosite) en youtube. Wij alle drie hebben de foto's en het filmpje gezien.
Op de foto is te zien dat ik zijn piemel in mijn mond heb. Hierop is mijn gezicht herkenbaar. Op het filmpje van circa 10 seconden is te zien dat ik seks heb met [verdachte] . Ten tijde van het filmpje zit [verdachte] met zijn piemel in mijn vagina. Op deze beelden zie je niet mijn gezicht. Wel die van [verdachte] . Ik kan u met 100 procent zekerheid vertellen dat ik degene ben waar [verdachte] op dat moment seks mee heeft. Ik heb hier ook beslist geen toestemming voor gegeven om dit online te zetten en of met andere mensen te delen en daarnaast ben ik ook nog maar zeventien jaar oud.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2021,opgenomen op pagina 1003 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] :
Toen wij op de [adres] , ter hoogte van de [adres] waren, zagen wij [naam 2] plots van de weg af een tegelpad naar beneden rennen. Daar zagen wij een jongen staan die een zwart vest in de handen hield. Wij zagen een stukje verderop in de [adres] [slachtoffer 1] staan. Wij zagen dat zij enkel in een BH gekleed op straat stond. Tevens zagen wij dat de broek van [slachtoffer 1] besmeurd was met modder. Een bewoner van perceel [adres] kwam naar buiten en vertelde dat ze hadden gezien dat de jongen en het meisje schreeuwend en rollebollend over de grond gingen.
De jongen legitimeerde zich met een geldig op zijn naam staande ID kaart genummerd [nummer] . De jongen bleek [verdachte] te zijn.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 3 juli 2021, opgenomen oppagina 1054 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
In de nacht van 18 juni 2021 op 19 juni 2021 kreeg mijn vriendin [naam 2] een berichtje van [verdachte] via instagram. Hierop was te zien dat hij goederen van mij in de fik stak.
De berichtjes, foto's en filmpjes kreeg [naam 2] in het begin van de nacht. [naam 2] heeft van de foto's en filmpjes screenshots gemaakt en deze heeft ze nog op haar telefoon.
Er werd ook een foto van de broer van mijn vader in de fik gestoken. Hier had [verdachte] ook een filmpje van gemaakt.
Er werden papieren van de [instelling 2] van mij door [verdachte] in de fik gestoken. Hiervan had hij foto's gemaakt en ik herkende dat het papieren van mij waren die ik van de [instelling 2] had gekregen.
Later op de dag op 19 juni 2021 kreeg [naam 2] wederom via instagram een filmpje waarop [verdachte] mijn id-kaart verfrommelde. Je kon duidelijk op het filmpje zien dat het mijn id-kaart betrof. Hij pakt mijn id-kaart in de vuist en knijpt dan zijn vuist helemaal fijn.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 20 juni 2021 met bijlage, opgenomen op pagina 1019 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2] :
Ik ben getuige geweest van meerdere strafbare feiten namelijk mishandeling, vernieling en het verspreiden van pornografische afbeeldingen.
(..) Op 19 juni 2021 (de rechtbank begrijpt 18 juni 2021, zie pv van bevindingen d.d. 30 juni 2021, pagina 1050) ging ik naar Harlingen omdat ik afgesproken had met [slachtoffer 1] .
Omstreeks 17:00 kwam ik aan op het station te Harlingen. We zijn vervolgens naar de loods gelopen waar [slachtoffer 1] en [verdachte] wonen.
(..) Ik zag dat [verdachte] heel hard aan kwam fietsen, ik zag dat [verdachte] enorm gefrustreerd was. Hij riep tegen [slachtoffer 1] dat ze met hem mee moest en achterop de fiets moest gaan zitten. [slachtoffer 1] wilde dit niet en probeerde weg te rennen. Toen zag ik dat [verdachte] [slachtoffer 1] bijna op de grond gooide. Ik zag dat [verdachte] dit deed door onder andere zijn voet uit te steken. Ik zag dat [slachtoffer 1] haar evenwicht verloor. Ik zag dat [verdachte] zijn arm om haar nek zette zodat [slachtoffer 1] niet weg kon komen, hij deed dit met behoorlijk wat kracht.
Ik raakte hierdoor helemaal in paniek, ik ben heel snel naar de politie gerend die bij de loods stonden. Ik riep tegen de politie dat ze mee moesten komen omdat het fout was gegaan. Toen we terug kwamen zag ik dat [slachtoffer 1] in haar bh stond. Ik zag dat [verdachte] haar t-shirt vast had.
(..) [verdachte] heeft 19 juni omstreeks 22:00 uur mij een bericht gestuurd op instagram en heeft mijn moeder ook meerdere malen gebeld om te achterhalen of [slachtoffer 1] bij ons thuis was.
Die nacht heeft hij ook meerdere berichten gestuurd waarin hij de identiteitskaart van [slachtoffer 1] vernielde ook zag ik dat hij belangrijke brieven van [slachtoffer 1] in de brand stak. Ook zag ik berichten waarop te lezen was dat hij een filmpje van [slachtoffer 1] online had gezet onder andere op haar instagram, waarin te zien is dat ze seks hebben. Ook had hij een account aangemaakt op Xhamster, dit is een pornosite, waarop te zien is dat [slachtoffer 1] [verdachte] oraal aan het bevredigen is.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 29 december 2021, opgenomen op pagina 1081 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 16] :
A: Ik was in Harlingen bij [verdachte] toen [slachtoffer 1] het uitgemaakt had. Dat was van zaterdag 19 juni 2021 20:00 uur tot zondagochtend 20 juni 2021 09:00 uur.
A: Ik vond het fijn dat [slachtoffer 1] daar weg was. Ik vond [verdachte] een hufter.
V: Ik heb van [verdachte] gehoord dat hij zei dat jij boos was op [slachtoffer 1] .
A: Ik ben niet boos op [slachtoffer 1] . Ik vond het juist goed dat ze er weg was. Ik voelde dat het niet goed ging met [verdachte] en ik wilde daar weg, maar dat lukte niet. Ik zat op mijn eigen telefoon op mijn instagram te scrollen om mij af te leiden van [verdachte] . Toen zag ik dat [verdachte] wat nieuws er op zette. Ik opende dat en ik zag dat hij een foto had gestuurd waarop [slachtoffer 1] [verdachte] aan het pijpen was. Ik zag dat hij dit op zijn eigen Instagram pagina plaatste en dat iedereen die hem volgt dat kon zien. Ik zag dat er reacties op kwamen en dat mensen het like-ten. Hij was met impulsieve akties bezig en was kwaad op [slachtoffer 1] .
V: Er zijn die avond of nacht spullen vernield.
A: Ik hoorde wel dat [verdachte] mij toen vertelde dat hij dat gedaan had. Ik rook ook een brandgeur. Hij vertelde dat hij een foto of een brief van een overleden dierbare die hij verbrand had.
(..) V: Die avond of nacht zijn er seksuele afbeeldingen en filmpjes van [slachtoffer 1] verspreid.
A: Ik zag op Instagram en volgens mij ook op Facebook een of meerdere foto's. Naaktfoto's van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] die [verdachte] aan het pijpen was.
V: Wie heeft die seksuele afbeeldingen en filmpjes verstuurd?
A: [verdachte] . Hij plaatste het via zijn telefoon.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2021, opgenomen op pagina 942 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
Ik, verbalisant [verbalisant 8] , was belast met het onderzoeken van de mobiele telefoon van verdachte [verdachte] . In de mobiele telefoon vond ik de volgende afbeeldingen:
YOUTUBE
Afbeelding 8: Screenshot van Youtube, waarop te zien is dat er een video online is gezet met de tekst [slachtoffer 1] uit Den Helder Porno
Datum en tijd afbeelding: 19-06-2021 08.16 uur
XHASTER.COM
Afbeelding 12: Screenshot van de site xhaster.com (pornosite). Het betreft een inbox waarin 3 berichten staan waarvan 2 berichten beginne met hallo [slachtoffer 1]
Datum en tijd afbeelding:19-06-2021 14.30 uur
WHATSAPP
Afbeelding 13: Screenshot van de app Whatsapp waarin een groepschat is aangemaakt. Daarin is door de gebruiker, zichtbaar door de groene achtergrond achter het bericht, de tekst: Hallo allen ik ga [slachtoffer 1] haar spullen allemaal weg te brengen naar stort kleding alles en een screenshot van afbeelding 12 met daaronder de tekst: Ik heb [slachtoffer 1] ook gewoon online gezet fuck je met mij ga ik met jou fucken Datum en tijd afbeelding: 19-06-2021 14.32 uur
FACEBOOK
Afbeelding 16: Screenshot van de app Facebook waarbij een account wordt aangemaakt met de naam [slachtoffer 1]
Datum en tijd afbeelding: 19-06-2021 14.50 uur
Afbeelding 17: Screenshot van de app Facebook waarbij een account wordt aangemaakt.
Datum en tijd afbeelding: 19-06-2021 14.51 uur
Afbeelding 18: Screenshot van de app Facebook waarbij een profielfoto wordt aangemaakt, waarbij een foto wordt gebruikt van [slachtoffer 1] waarbij zij een mannelijk geslachtsdeel in haar mond heeft. Datum en tijd afbeelding: 19-06-2021 14.52 uur
Afbeelding 19: Screenshot van de app Facebook van het account [slachtoffer 1] waarbij staat Love seks xhamster.com
Datum en tijd afbeelding: 19-06-2021 14.56 uur
INSTAGRAM
Afbeelding 7: Screenshot van de app Instagram waarbij een foto van [slachtoffer 1] waarbij zij een mannelijk geslachtsdeel in haar mond heeft, wordt verstuurd naar meerdere accounts.
Datum en tijd afbeelding: 19-06-2021 03.59 uur
Afbeelding 23: Screenshot van de app Instagram waarop te zien is dat op de tijdlijn van [account] is te zien dat er een foto is geplaats van [slachtoffer 1] waarbij zij een mannelijk geslachtsdeel in haar mond heeft
Datum en tijd afbeelding: 19-06-2021 15.34 uur
Afbeelding 24: Screenshot van de app Instagram waarop afbeelding 23 daadwerkelijk is geplaatst op het account van [account]
Datum en tijd afbeelding: 19-06-2021 15.37 uur
Afbeelding 26: Screenshot van de app Instagram waarop te zien is dat een foto op de verhaallijn is geplaatst. Dit betreft een foto van [slachtoffer 1] met een mannelijk geslachtsdeel in haar mond. De verhaallijn was 5 keer bekeken door andere accounts
Datum en tijd afbeelding: 19-06-2021 15.42 uur
Afbeelding 28: Screenshot van de app Instagram waarop is te zien dat een foto van een brief van [slachtoffer 1] voor [naam 17] in de brand staat. Deze foto is geplaatst op het account [account]
Datum en tijd afbeelding: 19-06-2021 15.46 uur
In de mobiele telefoon vond ik de volgende video's:
(..) Video 5: Op video 2 is te zien dat de identiteitskaart van [slachtoffer 1] wordt verbrand door er met een vuuraansteker dicht bij de identiteitskaart te houden
Datum en tijd video: 19-06-2021 14.25 uur
Video 6: Op video 5 is te zien dat de identiteitskaar van [slachtoffer 1] met één hand wordt omgebogen tot dat de identiteitskaart geheel dubbel is gevouwen.
Datum en tijd video: 19-06-2021 14.26 uur
Video 7: Betreft een video waarbij een brief van [slachtoffer 1] gericht aan haar oom wordt verbrand
Datum en tijd video: 19-06-2021 15.05 uur
Video 8: Betreft tevens een video waarbij een brief van [slachtoffer 1] gericht aan haar oom wordt verbrand
Datum en tijd video: 19-06-2021 15.16 uur
Video 2: Betreft een video waarop [slachtoffer 1] is te zien waarbij zij een mannelijk geslachtsdeel in haar mond heeft en een aantal keren aan het geslachtsdeel zuigt. [slachtoffer 1] heeft daarbij haar ogen gesloten. Aan het einde van de video wordt de camera verplaatst en is verdachte [verdachte] in beeld te zien. Uit deze video maak ik op de het mannelijke geslachtsdeel het geslachtsdeel van [verdachte] betreft.
Datum en tijd video: 04-06-2021 00.52 uur
Video 3: Betreft een video waarin is te zien dat er geslachtsgemeenschap plaats vind echter is niet herkenbaar wie de betrokken partijen zijn. Datum en tijd video: 06-06-2021 17.09 uur
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 (mishandeling van aangeefster [slachtoffer 1] )
De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 18 juni 2021 schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 ten laste gelegde mishandeling van zijn (destijds) levensgezel aangeefster [slachtoffer 1] . Verdachte bekent dat er bij hem iets knapte en dat hij samen met aangeefster [slachtoffer 1] in een worsteling is geraakt op straat. Zowel aangeefster [slachtoffer 1] als getuige [naam 2] verklaren dat verdachte aangeefster [slachtoffer 1] met kracht vast pakte, op de grond duwde en haar daarbij bij de keel pakte.
Verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] troffen verdachte en aangeefster [slachtoffer 1] (enkel in een bh gekleed en haar broek besmeurd met modder) aan op straat en een buurtbewoner vertelde verbalisanten dat verdachte en aangeefster [slachtoffer 1] schreeuwend en rollebollend over de grond gingen. Op het politiebureau werden vervolgens foto’s gemaakt, waarbij in de nek van aangeefster letsel te zien was.
2
De rechtbank is, evenals de officier van justitie, van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van hetgeen onder feit 1 het derde gedachtestreepje is ten laste gelegd, mishandeld door zijn knieën op haar buik te plaatsen/houden, omdat aangeefster zelf aangeeft daar geen pijn of letsel aan over te hebben gehouden.
Ten aanzien van feit 2 (vernieling)
De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 19 juni 2021 schuldig heeft gemaakt aan het vernielen van een foto van de oom van aangeefster [slachtoffer 1] , papieren van [instelling 2] , brieven en een id-kaart. Dat dit zou gaan om kopieën, zoals door verdachte gesteld, is niet gebleken.
Voorts is evenmin gebleken dat aangeefster [slachtoffer 1] de betreffende goederen inmiddels heeft teruggekregen van verdachte. Onder het eerste gedachtestreepje is ten laste gelegd dat verdachte een spijkerbroek, dan wel kledingstukken, heeft vernield. Nu verdachte dit stellig ontkent en er op de telefoon van verdachte ook geen afbeeldingen en/of video’s van deze vernieling is aangetroffen, zal de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Ten aanzien van feit 3 (wraakporno)
Uit voornoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank verder af dat verdachte afbeeldingen en een video van aangeefster [slachtoffer 1] , waarop seksuele handelingen te zien zijn, in zijn bezit had. Zowel aangeefster [slachtoffer 1] als getuige [naam 2] en [naam 16] verklaren dat verdachte deze afbeeldingen en een video online heeft gezet op o.a. Instagram, Xhamster (een pornosite) en Youtube. Zij hebben deze afbeeldingen en video ook gezien.
Op de telefoon van verdachte zijn ook twee video’s aangetroffen en diverse screenshots, waaruit volgt dat o.a. een afbeelding -waarop te zien is dat aangeefster een mannelijk geslachtsdeel in haar mond heeft- op 19 juni 2021 om 03.59 uur online zijn gezet.
De rechtbank acht het onaannemelijk dat [naam 16] , zoals verdachte stelt, de betreffende afbeeldingen en video via de telefoon van verdachte online heeft gezet.
[naam 16] is gehoord door de politie en hieruit kan worden afgeleid dat hij op het moment van het aanmaken van de op de telefoon van verdachte aangetroffen screenshots niet bij verdachte thuis in [adres] was. Daar komt bij dat [naam 16] , een vriend van aangeefster [slachtoffer 1] , geen baat heeft bij het openbaar maken van seksuele afbeeldingen en video’s van haar. Er was geen sprake van onmin tussen hen twee, zoals gesteld door verdachte.
Gelet op het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte afbeeldingen en een video van seksuele aard openbaar heeft gemaakt, terwijl hij wist dat openbaarmaking nadelig voor aangeefster [slachtoffer 1] kon zijn.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de onder parketnummer 18.020280-22 onder 1, 2, 3, 4 primair, 5 en 6 en de onder parketnummer 18.176272.22 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18.020280-22
1
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 3 november 2021 tot en met 23 februari 2022 te Den Helder en [adres] , wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door die [slachtoffer 1] meermalen
  • te bellen, appen en sms'en, en
  • voorbij de woning van die [slachtoffer 1] te lopen, en
  • via (fake -)social media accounts en via gehackte accounts van die [slachtoffer 1] op social media tebenaderen, en
  • via vrienden en familie die [slachtoffer 1] (telefonisch) te benaderen,telkens met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te dulden en/of vrees aan te jagen.
2 hij op 7 november 2021 te Veendam, een ander, te weten [slachtoffer 2] , door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en derden, te weten [naam 18] (zijnde de vader van die [slachtoffer 2] ), wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen te weten met verdachte af te spreken en -met medebrenging van haar dochter- hem, verdachte, te ontmoeten, door tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat als ze niet met hem wilde afspreken en als ze hem niet wilde ontmoeten
  • dat hij actie zou ondernemen,
  • dat hij een rechtszaak tegen haar zou beginnen over [naam 9] (haar dochter) en dat hij die dan zouwinnen,
  • dat hij haar vader dood zou maken, en
  • dat hij haar ouders zou vertellen wat er op seksueel gebied had plaatsgevonden tussen hen.
3. hij in de periode van 26 november 2021 tot en met 27 november 2021 te Veendam, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegevendat hij die [slachtoffer 3] dood zou slaan, dat hij een mes zou pakken, en dat hij, wanneer die [slachtoffer 3] niet zou gaan lopen, zijn pistool erbij zou pakken en die [slachtoffer 3] harstikke lek zou schieten.
4. hij op of omstreeks 16 december 2021 te Veendam, althans in Nederland, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] tijdens een ruzie/woordenwisseling een mes te tonen en/of meermalen met zijn hand naar dit mes te gaan alsof hij het zou oppakken;
5
hij in de periode van 21 oktober 2021 tot en met 22 oktober 2021 te [adres] , met [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 5] , te weten het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 5] ;
6 hij in de periode van 6 juni 2021 tot en met 28 februari 2022 te [adres] , gemeente Aa en Hunze, een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een desktopcomputer (goednummer 22-0163-
001), van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen -zakelijk weergegeven- bestonden uit:
het met de vinger aanraken van de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, en het met de penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam: f_000c44, p. 257 proces-verbaal).
parketnummer 18.176272.22
1
hij op 18 juni 2021 te Harlingen, zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door
  • die [slachtoffer 1] met kracht bij haar bovenarm vast te pakken,
  • haar bij de keel te pakken en haar vervolgens op de grond te duwen en daarbij haar keel dicht tedrukken;
2
hij op of omstreeks 19 juni 2021 te Harlingen opzettelijk en wederrechtelijk
  • een foto van de oom van [slachtoffer 1]
  • papieren van [instelling 2] en brieven, en
  • een id kaart, die [slachtoffer 1] , toebehoorde heeft vernield.
3
hij op 19 juni 2021 te Harlingen, van een persoon, [slachtoffer 1] , een afbeelding van seksuele aard, te weten
  • een of meerdere afbeeldingen, waarop te zien is dat [slachtoffer 1] een mannelijk geslachtsdeel inhaar mond heeft,
  • een video, waarop te zien is dat er seksuele handelingen met en/of door [slachtoffer 1] wordenverricht, openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

parketnummer 18.020280.22

belaging;
een ander door bedreiging met geweld of bedreiging met een feitelijkheid gericht tegen die anderen derden wederrechtelijk dwingen iets te doen; 3. bedreiging, met enig misdrijf tegen het leven gericht;
4 primair. bedreiging, met enig misdrijf tegen het leven gericht;
5. met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buitenecht, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
6. een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand diekennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.

parketnummer 18.176272.22

mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort,vernielen;
openbaar maken van een afbeelding van seksuele aard van een persoon, terwijl hij weet dat dieopenbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Motivering van de straf en maatregel

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake de onder parketnummer 18.020280.22 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 subsidiair, 5 en 6 en de onder parketnummer 18.176272.22 ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden
met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft verbleven, alsmede de (ongemaximeerde) terbeschikkingstelling (TBS) met verpleging van overheidswege. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt opgelegd en verzocht deze dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest. De raadsman heeft zich daarnaast, mede gelet op de bepleite vrijspraak voor het onder parketnummer 18.020280.22 onder feit 5 ten laste gelegde (het seksueel binnendringen bij iemand beneden de zestien jaar) en de geringe ernst van de overig ten laste gelegde feiten, verzet tegen het opleggen van een ongemaximeerde maatregel TBS. De raadsman heeft daarbij benadrukt dat de gepleegde feiten moeten worden bezien binnen een bepaalde context en rekening houdend met de achtergrond en persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het multidisciplinair gedragsdeskundig triple-onderzoek van 12 juli 2022, opgemaakt door drs. A. van der Waal, psychiater, drs. J.A.M. Gresnigt, klinisch psycholoog en J. Hein, forensisch milieuonderzoeker, het rapport van Reclassering Nederland van 15 juli 2022, het aanvullend psychologisch onderzoek van 26 mei 2023, het aanvullend psychiatrisch onderzoek van 21 juli 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie van
11 september 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een relatief korte periode (juni 2021 tot en met februari 2022) schuldig gemaakt aan stalking, dwang en bedreiging van meerdere jonge, kwetsbare vrouwen (slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] ) die allen een relatie met verdachte hebben gehad. Daar komt bij dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van het slachtoffer [slachtoffer 1] , vernieling van haar spullen alsmede het uit wraak seksueel getinte foto’s en een video van haar online zetten. Hierdoor heeft hij ernstig misbruik gemaakt van de vertrouwensband die hij met haar had. Het is algemeen bekend dat foto’s en video’s lange tijd op het internet blijven staan waardoor het slachtoffer hiermee nog lang geconfronteerd zal kunnen worden. Dit zijn telkens ernstige strafbare feiten waarmee verdachte heeft laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor andermans privacy, lichamelijke integriteit en eigendom. Verdachte heeft enkel oog gehad voor zichzelf en het uiten van zijn eigen gevoelens van frustratie en ongenoegen. Bovendien hebben deze feiten een grote impact gehad op de slachtoffers, hetgeen eveneens is gebleken uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] .
Daarnaast heeft verdachte met een 13-jarig meisje, tegen haar wil, seks gehad.
Verdachte wist dat zij kwetsbaar was. Zij was weggelopen en voor onderdak afhankelijk van hem. Verdachte, die zo’n zeven jaar ouder was, had echter enkel oog voor zijn eigen gevoelens van lust en heeft zich niet bekommerd om de gevoelens van het slachtoffer. Door zijn handelen heeft verdachte de lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer ernstig geschonden. Dit feit neemt de rechtbank verdachte dan ook zeer kwalijk.
Verdachte heeft zich eveneens schuldig gemaakt aan het bezit van kinderporno. Hierdoor heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden en bevorderen van de productie daarvan, waarvoor kinderen zeer ernstig worden misbruikt. Ook dit feit rekent de rechtbank verdachte aan.
De persoon van verdachte
Blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie is verdachte eerder voor misdrijven met politie en justitie in aanraking geweest. Veelal zijn de zaken wegens gebrek aan bewijs geseponeerd, met uitzondering van een voorwaardelijk sepot voor het onttrekken van een minderjarige aan het gezag in begin 2021. Dit betrof het slachtoffer [slachtoffer 1] .
Verdachte is door deskundigen drs. A. van der Waal (psychiater), drs. J.A.M. Gresnigt (klinisch psycholoog) en J. Hein (forensisch milieuonderzoeker) onderzocht.
De bevindingen zijn weergegeven in voornoemd multidisciplinair gedragsdeskundig triple-onderzoek van 12 juli 2022.
Uit dit onderzoek volgt -onder meer- dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis, zijnde een ongespecificeerde neurobiologische ontwikkelingsstoornis en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met op de voorgrond antisociale kenmerken en daarnaast borderline en afhankelijke kenmerken. Kijkend naar zijn persoonlijkheidsstructuur is deze te kenmerken als ego- en identiteitszwak, weinig gevormd, met primitieve afweermechanismen als acting out, vermijding, somatisatie en projectie. Mede als gevolg van zijn egozwakke persoonlijkheidsstructuur is hij erg prikkelgevoelig.
Hij raakt daardoor gemakkelijk emotioneel ontregeld waarop angst, achterdocht en frustraties ontstaan. Emoties die hij nauwelijks zelf kan kanaliseren. Daarnaast is sprake van zwakbegaafdheid. Ook ten tijde van het ten laste gelegde was de genoemde psychische problematiek aanwezig.
De deskundigen concluderen dat, indien de rechtbank de onder parketnummer 18.020280.22 onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten (bedreiging van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] ) bewezen acht, er sprake is van een doorwerking van de vastgestelde persoonlijkheidsstoornis, met name van de antisociale en borderline kanten in zijn persoon. Volgens de deskundigen geldt deze doorwerking mogelijk ook voor de onder parketnummer 18.020280.22 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten (belaging van [slachtoffer 1] en dwang in de richting van [slachtoffer 2] ). Omdat verdachte de onder parketnummer 18.020280.22 onder 5 en 6 ten laste gelegde feiten (seksueel binnendringen van iemand beneden de zestien jaar en het bezit van kinderporno) ontkent, en er geen delictscenario kan worden opgesteld met betrekking tot deze feiten, kunnen er geen uitspraken worden gedaan over de doorwerking van mogelijke psychopathologie/verstandelijke beperkingen ten aanzien van deze feiten.
De deskundigen achten een klinische forensische behandeling gericht op verdachtes ernstige gedrags, ontwikkelings -en persoonlijkheidsproblematiek geïndiceerd. De inschatting is dat een langdurige, klinische, sterk gestructureerde setting noodzakelijk is, zeker ook om de kans op recidive in vormen van antisociaal, gewelddadig en/of seksueel grensoverschrijdend delictgedrag en/of stalking te voorkomen. Een klinische setting is daarnaast noodzakelijk, om hem, zijn gedrag en problematiek goed in beeld te krijgen en omdat hij begrensd moet worden in negatief, antisociaal en/of impulsief gedrag. De inschatting is, gezien de ernst van zijn problematiek en eerdere mislukte behandelervaringen, dat de klinische behandeling meerdere jaren in beslag zal nemen.
Voorwaardelijke kaders zijn door de deskundigen overwogen. Echter, eerdere behandelingen laten zien dat verdachte zich niet houdt aan opgelegde voorwaarden en zich meerdere keren, al dan niet in samenspraak met zijn ouders, heeft onttrokken aan behandeling, begeleiding en behandelkaders. In het verlengde hiervan, en gezien zijn geringe intrinsieke motivatie voor behandeling, is de kans groot dat hij zich niet langdurend, dat wil zeggen meerdere jaren, zal committeren aan behandeling, begeleiding en toezicht. Vervolgens is behandeling in het kader van een zorgmachtiging door de deskundigen overwogen. Echter, verdachte dient langdurend in een forensische kliniek te worden behandeld, hetgeen niet mogelijk is in het kader van een zorgmachtiging. Daarom achten de deskundigen een TBS maatregel geïndiceerd. Bij onttrekking aan behandeling, begeleiding en toezicht, wanneer hij zichzelf alleen moet redden, is de kans dat verdachte, vanuit zijn problematiek, snel weer contact zal zoeken en krijgen met kwetsbare jonge vrouwen groot. De kans op recidive in vormen van delictgedrag (stalking, geweldsdelicten) wordt dan als hoog ingeschat. Een maatregel TBS met verpleging van overheidswege heeft als voordeel dat verdachte langdurig, meerdere jaren behandeld en begeleid kan worden binnen een hoog beveiligingsniveau. Alles overwegend, adviseren rapporteurs daarom om verdachte de TBS maatregel met verpleging van overheidswege op te leggen.
Reclassering Nederland conformeert zich aan het advies van de deskundigen.
De inhoudelijke behandeling van de zaak is vervolgens aangevangen ter terechtzitting van
21 februari 2023. Verdachte heeft eerst toen (uit het niets) aangegeven dat hij de psychologische testen niet zelf heeft ingevuld, maar heeft laten invullen door een (met naam genoemde) medegedetineerde. Het onderzoek ter terechtzitting is vervolgens geschorst.
De betreffende medegedetineerde is op 28 maart 2023 door de rechter-commissaris gehoord en heeft verklaard dat verdachte hem niet heeft gevraagd om de testen in te vullen en dat hij dit ook niet heeft gedaan voor verdachte.
Op respectievelijk 26 mei 2023 en 21 juli 2023 heeft een aanvullend psychologisch en psychiatrisch onderzoek plaatsgevonden. Verdachte heeft met veel weerstand hieraan meegewerkt. Uit de aanvullende psychologische en psychiatrische rapportages blijkt dat het nu aanvullend afgenomen testonderzoek geen aanleiding geeft om de uiteindelijke diagnostische -en forensische overwegingen, de conclusies en adviezen aan te passen.
De deskundigen staan nog steeds achter de bevindingen en conclusies zoals opgenomen in voornoemd multidisciplinair gedragsdeskundig triple-onderzoek van 12 juli 2022. Het advies luidt nog steeds TBS met verpleging van overheidswege.
De rechtbank verenigt zich met voornoemde bevindingen en conclusies van de deskundigen ten aanzien van de diagnostiek, mate van toerekeningsvatbaarheid en het recidiverisico en neemt deze over. Gelet op de aard en ernst van de psychische problematiek en het feit dat deze problematiek ten tijde van de bewezenverklaarde feiten aanwezig was, acht de rechtbank verdachte ten aanzien van alle bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
TBS-maatregel
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan alle wettelijke vereisten van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) om tot oplegging van de TBS-maatregel te komen.
Het bewezen verklaarde seksueel binnendringen bij iemand beneden de zestien jaar is immers een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld, terwijl de bewezen verklaarde bedreigingen en belaging misdrijven betreffen omschreven in de artikelen 285 en 285b Sr.
Ook bestond tijdens het begaan van deze feiten bij verdachte een ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
De rechtbank is verder van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke vereiste dat de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist. Daartoe is redengevend hetgeen blijkt uit voornoemde rapportages van de deskundigen omtrent de problematiek van verdachte en het geschatte recidiverisico.
Een langdurige, klinische, sterk gestructureerde setting is noodzakelijk om de kans op recidive in vormen van antisociaal, gewelddadig en/of seksueel grensoverschrijdend delictgedrag en stalking te voorkomen. De inschatting is, gezien de ernst van de problematiek van verdachte en eerdere mislukte behandelervaringen, dat de klinische behandeling meerdere jaren in beslag zal nemen. Gezien zijn geringe intrinsieke motivatie voor behandeling, is de kans groot dat verdachte zich niet langdurend, meerdere jaren, zal committeren aan behandeling, begeleiding en toezicht.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het vorenstaande de algemene veiligheid van personen eist dat aan verdachte de TBS-maatregel met verpleging van overheidswege wordt opgelegd.
Uit het vorenoverwogene volgt dat de oplegging van de maatregel in overeenstemming is met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en noodzakelijk is op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank zal dan ook de terbeschikkingstelling van verdachte gelasten.
Duur van de maatregel
Op grond van artikel 38e Sr mag de totale duur van de maatregel een periode van vier jaren niet te boven gaan, tenzij de TBS is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Verdachte heeft zich -onder meer- schuldig gemaakt aan het seksueel misbruik van een
13-jarig meisje. Enkel dit feit levert al een handelen op van verdachte dat gericht is tegen of gevaar oplevert voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon.
Aan voornoemd criterium is dus voldaan en de rechtbank zal de maatregel ongemaximeerd aan verdachte opleggen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaren overschrijden.
Straf
De rechtbank acht, naast oplegging van de TBS maatregel, gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd. Rekening houdend met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en gelet op het feit dat de rechtbank het van belang acht dat verdachte op korte termijn behandeld zal gaan worden, zal de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen gelijk aan de duur van het voorarrest
(592 dagen).
Vrijheidsbeperkende maatregel (38v Sr)
De rechtbank ziet ter beveiliging van aangeefsters aanleiding om op grond van artikel 38v Sr daarnaast ook een vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte op te leggen voor de duur van vijf jaren, inhoudende een contactverbod met aangeefsters [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] .
Voor iedere keer dat verdachte deze maatregel overtreedt, zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van één week, met een maximum van zes maanden.
Hoewel de rechtbank zich realiseert dat de dreiging van een vervangende hechtenis voor verdachte, gelet op de TBS-maatregel, wellicht een minder afschrikkende werking heeft, gaat hiermee in ieder geval een signaal uit richting verdachte dat hij de aangeefsters met rust moet laten.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Omdat er -gelet op de aard en de ernst van de feiten en de persoon van verdachte- ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen (aangeefsters), zal de rechtbank bepalen dat de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. slachtoffer 2] (parketnummer 18.020280.22, feit 2), tot een bedrag van € 250,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan; 2. [naam 19] (bewindvoerder) namens [slachtoffer 3] (parketnummer 18.020280.22, feit 3), tot een bedrag van € 33,50 ter vergoeding van materiële schade en € 500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [ slachtoffer 4] (parketnummer 18.020280.22, feit 4), tot een bedrag van € 69,14 ter vergoeding van materiële schade en € 1.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
De officier van justitie is van mening dat de door de benadeelde partij ingediende vordering niet onredelijk, voldoende onderbouwd en een rechtstreeks gevolg van het strafbare feit is en daarom kan worden toegewezen.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de namens de benadeelde partij door haar bewindvoerder [naam 19] ingediende vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen, omdat met betrekking tot de bewindvoering geen stukken zijn overgelegd en daarom niet gecontroleerd kan worden of [naam 19] inderdaad bevoegd is om namens [slachtoffer 3] een vordering in te dienen.
Subsidiair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade van € 33,50 aan reiskosten niet kan worden toegewezen nu niet duidelijk is geworden waar deze kosten op zien en deels dienen te worden aangemerkt als proceskosten. De gevorderde immateriële schade van € 500,- is wel voor toewijzing vatbaar.
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de door de benadeelde partij gevorderde reiskosten gemaakt voor het bezoeken van de advocaat aan te merken als proceskosten en deze als zodanig toe te wijzen. Daarnaast stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de gevorderde immateriële schade dient te worden gematigd, omdat in vergelijkbare gevallen lagere bedragen worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] aangesloten bij de door de officier van justitie ingenomen standpunten.
Oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde immateriële schade van € 250,- heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.020280.22 onder feit 2 bewezen verklaarde.
De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom in zijn geheel worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2021.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte daarnaast veroordelen in de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
De rechtbank stelt aan de hand van het openbaar te raadplegen curatele-register vast dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] onder bewind staat en dat [naam 19] haar bewindvoerder is.
Daarmee staat vast dat [naam 19] bevoegd is om namens de benadeelde partij [slachtoffer 3] deze vordering in te dienen.
Ten aanzien van de gevorderde materiële schade, de reiskosten voor het bijwonen van een zitting en het bezoeken van slachtofferhulp van totaal € 33,50 overweegt de rechtbank dat deze kosten niet kunnen worden aangemerkt als schade die de benadeelde partij rechtstreeks heeft geleden als gevolg van het onder parketnummer 18.020280.22 onder feit 3 bewezenverklaarde. De rechtbank merkt deze kosten -gelet op de toelichting bij het verzoek tot schadevergoeding – aan als gemaakte proceskosten. Deze kosten komen op grond van artikel 238 Rv slechts voor vergoeding in aanmerking voorzover in persoon, dat wil zeggen zonder advocaat, wordt geprocedeerd. Nu de benadeelde partij niet werd bijgestaan door een advocaat komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking.
Naar het oordeel van de rechtbank is voorts voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde immateriële schade van € 500,- heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.020280.22 onder feit 3 bewezen verklaarde.
De vordering, waarvan de hoogte ook niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 27 november 2021.
De rechtbank zal gelet op het vorenstaande de vordering toewijzen tot een bedrag van € 500,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2021.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op € 33,50, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade van € 19,37, zijnde de gemaakte reiskosten naar het OM Groningen voor een gesprek met de officier van justitie, heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.020280.22 onder feit 4 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom in zoverre worden toegewezen.
Ten aanzien van de overige gevorderde materiële schade, de reiskosten voor het bezoeken van de advocaat (28,54) en het bijwonen van de terechtzitting (21,23) overweegt de rechtbank dat deze kosten op grond van artikel 238 Rv slechts voor vergoeding in aanmerking komen voorzover in persoon, dat wil zeggen zonder advocaat, wordt geprocedeerd. Nu de benadeelde partij werd bijgestaan door een advocaat komen deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking.
Naar het oordeel van de rechtbank is verder voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.020280.22 onder feit 4 bewezen verklaarde. Gesteld wordt dat psychische schade is ontstaan, waarvoor traumatherapie nodig is. Omdat de benadeelde partij op dit moment op een wachtlijst staat, ontbreekt evenwel de onderbouwing. Er wordt verder verwezen naar een tweetal uitspraken, maar deze zijn naar het oordeel van de rechtbank niet geheel vergelijkbaar met onderhavige situatie. Gelet op hetgeen doorgaans in soortgelijke zaken wordt opgelegd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid matigen en vaststellen op € 750,-.
De rechtbank zal gelet op het vorenstaande de vordering gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van €
769,37 (€ 19,37 + € 750,-), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 december 2021. De rechtbank wijst de vordering voor het overige af.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 37b, 38v, 38w, 57, 60a, 139h, 240b, 245, 284, 285, 285b, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart de onder parketnummer 18.020280.22 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 primair, 5 en 6 en de onder parketnummer 18.176272.22 ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3 bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 592 dagen.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v Sr)
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van 5 jaren op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met aangeefsters:
  • [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ;
  • [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ;
  • [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ; - [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Ten aanzien van parketnummer 18.020280.22, feit 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 2]te betalen:
  • het bedrag van € 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 november 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van € 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 5 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
parketnummer 18.020280.22, feit 3
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3], ingediend door
[naam 19]
(bewindvoerder),toe tot € 500,- en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 3] te betalen:
  • het bedrag van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 november 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op € 33,50.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat te betalen een bedrag van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 500,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 10 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Parketnummer 18.020280.22, feit 4
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 4]te betalen:
  • het bedrag van € 769,37,- (zegge: zevenhonderdnegenenzestig euro en zevenendertig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 december 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van [slachtoffer 4] voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat te betalen een bedrag van € 769,37,- (zegge: zevenhonderdnegenenzestig euro en zevenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 december 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 19,37 aan materiële schade en € 750,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 15 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. H.R. Eising, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 oktober 2023.
Mr. H. van der Werff is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen. Bijlage I
parketnummer 18.020280-22
Aan verdachte is, na een toegewezen vordering aanpassing omschrijving feiten in tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering - ten laste gelegd dat:
1. hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 november 2021 tot en met 23 februari 2022 te Den Helder en/of [adres] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door die [slachtoffer 1] meermalen
  • te bellen, appen en/of sms'en, althans telefonisch te benaderen, en/of
  • te achtervolgen en/of voorbij de woning van die [slachtoffer 1] te lopen, en/of
  • via (fake -)social media accounts en/of via (een) gehackt(e) account(s) van die [slachtoffer 1] opsocial media te benaderen, en/of
  • via vrienden en/of familie van die [slachtoffer 1] (telefonisch) te benaderen,
(telkens) met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij in of omstreeks de periode van 7 november 2021 tot en met 8 november 2021 te [adres] en/of Veendam, althans in Nederland, een ander, te weten [slachtoffer 2] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten [naam 18] (zijnde de vader van die [slachtoffer 2] ), wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen te weten met verdachte af te spreken en -met medebrenging van haar dochter- hem, verdachte, te ontmoeten, door tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat als ze niet met hem wilde afspreken en/of als ze hem niet wilde ontmoeten
  • dat hij actie zou ondernemen,
  • dat hij een rechtszaak tegen haar zou beginnen over [naam 9] (haar dochter) en dat hij die dan zouwinnen,
  • dat hij haar vader dood zou maken, en/of
  • dat hij haar ouders zou vertellen wat er op seksueel gebied had plaatsgevonden tussen hen;
3. hij in of omstreeks de periode van 26 november 2021 tot en met 27 november 2021 te Veendam, althans in Nederland, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven- dat hij die [slachtoffer 3] dood zou slaan, dat hij een mes zou pakken, dat hij die [slachtoffer 3] zou neersteken en/of dat hij, wanneer die [slachtoffer 3] niet zou gaan lopen, zijn pistool erbij zou pakken en die [slachtoffer 3] harstikke lek zou schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4. hij op of omstreeks 16 december 2021 te Veendam, althans in Nederland, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] tijdens een ruzie/woordenwisseling een mes te tonen en/of meermalen met zijn hand naar dit mes te gaan alsof hij het zou oppakken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 december 2021 te Veendam, althans in Nederland, ter uitvoering van zijn voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer 4] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten [naam 13] en/of [slachtoffer 3] (zijnde vrienden en/of bekenden van
[slachtoffer 4] ), wederrechtelijk te dwingen iets niet te doen, te weten geen contact meer te hebben met die [naam 13] en/of [slachtoffer 3] , hebbende verdachte tegen die [slachtoffer 4] gezegd
  • ' Ik ruim die jongen op', 'Die jongen, die zie jij niet meer terug hoor, die wordt helemaalondergebracht, die wordt gewoon verpulverd' en/of
  • ` [slachtoffer 3] ook hoor. Desnoods stuur ik een filmpje naar jou dat haar kop eraf gesneden wordt'terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2021 tot en met 22 oktober 2021 te [adres] , althans in Nederland, met [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 5] , te weten het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 5] ;
6 hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 juni 2021 tot en met 28 februari 2022 te [adres] , gemeente Aa en Hunze, althans in Nederland, een hoeveelheid afbeeldingen, - en/of een hoeveelheid gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een desktopcomputer (goednummer 22-0163-001),
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken
heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen -zakelijk weergegeven- bestonden uit:
het met de vinger/hand betasten/aanraken van de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van
18 jaren nog niet heeft bereikt, en/of het met penis vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnaam: f_000c44, p. 257 proces-verbaal);
parketnummer 18.176272.22
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 18 juni 2021 te Harlingen, althans in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door
  • die [slachtoffer 1] (met kracht) bij haar bovenarm vast te pakken,
  • haar bij de keel te grijpen/pakken en haar (vervolgens) op de grond te duwen en (daarbij) haar keeldicht te drukken en/of
  • zijn knieën op haar buik te plaatsen/houden;
2
hij op of omstreeks 19 juni 2021 te Harlingen opzettelijk en wederrechtelijk
  • een spijkerbroek, althans een of meerdere kledingstukken
  • een foto van de oom van [slachtoffer 1]
  • papieren van [instelling 2] en/of een of meerdere (persoonlijke) brieven, althanseen of meerdere papieren en/of
  • een id kaart, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aaneen ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3
hij op of omstreeks 19 juni 2021 te Harlingen, althans in Nederland, van een persoon, [slachtoffer 1] , een afbeelding van seksuele aard, te weten
  • een of meerdere afbeeldingen, waarop te zien is dat [slachtoffer 1] een mannelijk geslachtsdeel inhaar mond heeft,
  • een video, waarop te zien is dat er seksuele handelingen met en/of door [slachtoffer 1] wordenverricht, openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn.
Zie het pv van bevindingen informatief gesprek d.d. 4 januari 2022, pg. 821 e.v. dossier en het pv verhoor getuige rechter-commissaris d.d. 21 november 2022, los opgenomen in het dossier
Bijlage bij pv aangifte [slachtoffer 1] d.d. 20 juni 2021, pagina 992 e.v. van het dossier