RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Parketnummer 18-121475-23
ter terechtzitting gevoegde parketnummers: 18-199669-23 en 18-298285-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 5 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] , wonende [adres 1] , thans gedetineerd in de [instelling 1] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 21 september 2023.
De strafzaak met parketnummer 18-121475-23 is eerder behandeld op de zitting van 3 augustus 2023. De strafzaak met parketnummer 18-298285-22 is eerder behandeld door de politierechter op 20 februari 2023 en 21 september 2023. Op 21 september 2023 is de strafzaak door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer van deze rechtbank.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J. Buitenhuis, advocaat te
Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging d.d. 3 augustus 2023 inzake parketnummer 18-121475-23, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18-121475-23
hij op of omstreeks 10 mei 2023 te [adres 2] , in elk geval in de gemeente [adres 2] , (in/uit een strandpaviljoen) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een luidspreker (van het merk Sonos) en/of een hoeveelheid geld en/of een of meer ander(e) goed(eren), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 2 mei 2023 te [adres 2] , in elk geval in de gemeente [adres 2] , (in/uit een foodtruck) een beveiligingscamera (van het merk LSC) en/of een simkaart, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 26 oktober 2022 te [adres 3] , in elk geval in de gemeente [naam 1] , (in/uit een Bistro/Snackbar) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldkistje (inhoudende een hoeveelheid (munt)geld) en/of een hoeveelheid (fris)drank en/of een/of meer ander(e) goed(eren), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of het [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 25 oktober 2022 en 26 oktober 2022 te [adres 4] , in elk geval in de gemeente [naam 1] , (in/uit een sportcomplex/manegegebouw van [bedrijf 2] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid geld (ongeveer 60 euro) en/of een televisietoestel en/of een of meer ander(e) goed(eren), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] en/of het [bedrijf 3] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Parketnummer 18-199669-23
hij op of omstreeks 2 november 2022 te [adres 5] , in elk geval in de gemeente [adres 2] , een tegenover een woning, gelegen aan of bij de [adres 6] , geparkeerde (personen)auto (van het merk Mini Cooper, voorzien van het kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de vriendin van aangever [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen (personen)auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een eerder door verdachte uit voornoemde woning weggenomen (reserve)sleutel van die (personen)auto;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 2 november 2022 en 3 november 2023 te [adres 5] , in elk geval in de gemeente [adres 2] , en/of te [adres 7] , in elk geval in de gemeente [naam 2] , en/of te [adres 8] en/of [adres 9] en/of [adres 10] en/of [adres 11] en/of [adres 12] , in elk geval in de gemeente [naam 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (personen)auto (van het merk Mini Cooper, (oorspronkelijk) voorzien van het kenteken [kenteken 1] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
hij op of omstreeks 3 november 2022 te [adres 7] , in elk geval gemeente [naam 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een kassalade, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] en/of het bedrijf [bedrijf 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen kassalade onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 3 november 2022 te [adres 7] , in elk geval in de gemeente [naam 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een (bedrijfs)auto (van het merk Renault, type Master) meerdere sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 2 november 2022 en 3 november 2022, te [adres 9] , in elk geval in de gemeente [naam 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee kentekenplaten (voorzien van het kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 2 november 2022 en 3 november 2022, te [adres 9] en/of [adres 8] en/of [adres 10] en/of [adres 11] en/of [adres 12] , in elk geval in de gemeente [naam 3] , en/of te [adres 7] , in elk geval in de gemeente [naam 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee kentekenplaten (voorzien van het kenteken [kenteken 2] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 2 november 2022 en 3 november 2022 te [adres 8] , in elk geval in de gemeente [naam 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee (blauwe) kentekenplaten (voorzien van het kenteken [kenteken 3] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9] en/of het [bedrijf 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen kentekenplaten onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 2 november 2022 en 3 november 2022 i te [adres 10] , gemeente [naam 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid geld (ongeveer 120 euro) en/of meerdere blikjes (fris)drank (van het merk Red Bull) en/of een flesje bier, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 10] en/of [bedrijf 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 2 november 2022 en 3 november 2022 te [adres 11] , in elk geval in de gemeente [naam 3] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een kassalade (met inhoud, te weten ongeveer 400 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 11] en/of het [bedrijf 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 3 november 2022 te [adres 12] , in elk geval in de gemeente [naam 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtofffer] en/of [slachtoffer 12] , beiden hoofdagent van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend, als bestuurder van een (personen)auto (Mini Cooper), met die door verdachte bestuurde (personen)auto vol gas en/of hoog in toeren en/of met een
hoge/aanzienlijke snelheid achteruit tegen het stilstaande dienstvoertuig van de politie, waarin die [slachtofffer] en/of [slachtoffer 12] waren gezeten, op te botsen/rammen, althans aan te rijden;
hij op of omstreeks 3 november 2022 te [adres 12] , in elk geval in de gemeente [naam 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een dienstvoertuig van de politie (voorzien van het kenteken [kenteken 4] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Politie Noord-Nederland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Parketnummer 18-298285-22
hij op of omstreeks 18 augustus 2022 te [adres 13] , althans in de gemeente [naam 4] , uit/vanaf een omheind terrein aan de [adres 14] , een anker en/of een aantal anoden, althans een hoeveelheid metaal, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 8] en/of [slachtoffer 13] , in elk
geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte zich de toegang tot genoemd terrein heeft verschaft en/of dat/die
weg te nemen goederen/metalen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
hij in of omstreeks de periode van 14 juli 2022 tot en met 18 augustus 2022, te [adres 2] , althans in de gemeente [adres 2] , een personenauto, merk: Daihatsu, type Gran Move, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 14] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 14 juli 2022 tot en met 18 augustus 2022 te [adres 2] , althans in de gemeente [adres 2] en/of te [adres 13] , een personenauto, merk: Daihatsu, type Gran Move, kenteken [kenteken 5] , althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die/auto/goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen auto/goed betrof;
hij op of omstreeks 15 augustus 2022, te Zurich, althans in de gemeente [naam 3] , in/uit een winkelpand aan de [adres 15] , een kassa en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 15] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte zich de toegang tot dat pand heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
hij op of omstreeks 2 november 2022, te [adres 5] , althans in de gemeente [adres 2] , een personenauto, merk: Daihatsu, type Cuore, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 16] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of die weg te nemen auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18-121475-23
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 en 2, gelet op de aangiftes en de herkenning door verbalisanten van verdachte als de dader. Er zijn geen redenen om te twijfelen aan deze herkenningen.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 3 en 4, gelet op de aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte.
Parketnummer 18-199669-23
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van feit 1 primair, gelet op de aangifte en de verklaringen van beide broers [medeverdachten] .
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van feit 2, 3, 4 primair, 5, 6 en 7, gelet op de aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van feit 8 en 9, gelet op de aangiftes en de verklaringen van beide broers [medeverdachten] . Er is geen reden om te twijfelen aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , aangezien zij beide verklaren dat verdachte de bestuurder was van de auto (merk Mini).
Parketnummer 18-298285-22
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 en 2 primair, gelet op de aangiftes, de verklaring van getuige [naam 6] , het kort na de bedrijfsinbraak bij [bedrijf 8] (feit 1) zien rijden van de gestolen Daihatsu (feit 2), het aantreffen van voornoemde auto in het water inclusief de gestolen goederen van [bedrijf 8] , het aantreffen van de sleutels van verdachte aan de autosleutel van de Daihatsu en het DNA van verdachte op de airbag aan de bestuurderskant van de Daihatsu.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 3, gelet op de aangifte en het in de winkel aantreffen van een hamer (moker) met het DNA van verdachte. De verklaring van verdachte is ongeloofwaardig.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak voor feit 4 moet volgen wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 18-121475-23
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van feit 1 en 2, gelet op de ontkenning van verdachte. De herkenning door verbalisanten van verdachte als de dader is onzorgvuldig tot stand gekomen en zij noemen geen redenen van herkenning.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 3 en 4 op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde kan worden bewezen.
Parketnummer 18-199669-23
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van feit 1 primair, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Niet blijkt dat verdachte de wegnemingshandeling heeft verricht. Daarbij komt dat de verklaringen van de broers [medeverdachten] ongeloofwaardig zijn, omdat zij de mogelijkheid hebben gehad om hun verklaringen met elkaar af te stemmen.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 1 subsidiair op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde kan worden bewezen.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 2 op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde kan worden bewezen.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van feit 3. Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat hij daderinformatie heeft verstrekt, terwijl verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] het feit ontkennen. Er is geen sprake van medeplegen, omdat er geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking op het wegnemen van sleutels uit een bus. Het medeplegen moet per afzonderlijk feit worden beoordeeld en bewezen.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 4 primair op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde kan worden bewezen.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van feit 5, wegens het ontbreken van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte heeft zijn aanwezigheid bij het feit ontkend.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 6 op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde kan worden bewezen.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 7 op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde kan worden bewezen.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van feit 8 en 9 wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dat verdachte ten tijde van deze feiten de bestuurder was van de auto (merk Mini). Er is geen sprake van medeplegen. De verklaring van verdachte is geloofwaardig, terwijl de verklaringen van de broers [medeverdachten] ongeloofwaardig zijn.
Parketnummer 18-298285-22
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van feit 1 en 2 primair, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs en omdat verdachte deze feiten heeft ontkend. Niet blijkt dat verdachte de persoon is die te zien is op de camerabeelden van de diefstal bij [bedrijf 8] . Ook blijkt niet dat verdachte de bestuurder is geweest van de gestolen Daihatsu. Verdachte heeft verklaard dat hij als bijrijder in voornoemde auto aanwezig was. Deze verklaring is geloofwaardig en niet in strijd met de inhoud van de bewijsmiddelen. Het is niet uitgesloten dat een ander persoon dan verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze feiten.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 2 subsidiair op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde kan worden bewezen.
De raadsvrouw heeft vrijspraak van feit 3 bepleit. Een verplaatsbaar object (hamer) dat is aangetroffen op de plaats delict met daarop het DNA van verdachte is onvoldoende wettig bewijs dat verdachte het feit heeft begaan. Verdachte heeft verklaard dat de hamer op een eerder moment van hem is gestolen. Deze verklaring is geloofwaardig.
De raadsvrouw heeft vrijspraak van feit 4 bepleit, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Parketnummer 18-121475-23 1
Feit 1 en 2
De rechtbank stelt vast dat verdachte beide feiten heeft ontkend. Voor beide feiten geldt dat er naast de aangiftes geen andere bewijsmiddelen zijn waaruit blijkt van betrokkenheid van verdachte dan de (kort gezegd) herkenning door verbalisant(en). De rechtbank is echter van oordeel dat deze herkenningen onvoldoende bruikbaar zijn om een bewezenverklaring op te kunnen baseren.
Ten aanzien van feit 1 en 2 heeft verbalisant [naam 8] telkens geverbaliseerd dat zij de haar ambtshalve bekende verdachte herkent. De rechtbank stelt vast dat deze herkenning niet nader is omschreven. De verbalisant heeft geen specifieke en/of onderscheidende persoonskenmerken van verdachte omschreven waaraan zij verdachte herkent als zijnde de dader. Daarnaast blijkt ook niet dat verbalisant verdachte al langer (ambtshalve) kent en recentelijk nog heeft ontmoet. Daarbij komt dat ten aanzien van feit 2 verbalisant heeft geverbaliseerd dat zij voorafgaand aan het bekijken van de camerabeelden de naam van verdachte al had gelezen in de aangifte en dat zij daarna de man op de beelden herkende als de voor haar ambtshalve bekende verdachte. Voorts blijkt dat beide processen-verbaal op dezelfde datum (te weten 11 mei 2023) zijn opgesteld en ondertekend. Hierdoor kan niet worden uitgesloten dat de vooraf bekende informatie omtrent de vermeende dader zijn doorwerking heeft gehad in de herkenning van verdachte als zijnde de dader.
Ten aanzien van de herkenning door verbalisant [naam 7] inzake feit 2 overweegt de rechtbank dat ook op geen enkele wijze nader is omschreven waarop deze herkenning berust, zodat de betrouwbaarheid van deze herkenning in het geheel niet getoetst kan worden.
De rechtbank zal verdachte dan ook van feit 1 en 2 vrijspreken.
Feit 3
De verdachte heeft bekend dat hij het onder feit 3 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
- de aangifte van [slachtoffer 3] namens [bedrijf 1]
2; - de bekennende verklaring van verdachte
3.
Feit 4
De verdachte heeft bekend dat hij het onder feit 4 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
- de aangifte van [slachtoffer 4] namens de [bedrijf 3]
4; - de bekennende verklaring van verdachte
5.
Parketnummer 18-199669-23 6
Feit 1
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van feit 1 primair onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen, zodat verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken.
Immers, uit de aangifte blijkt dat op 2 november 2022 voor 7.00 uur de personenauto (merk Mini) van de vriendin van [slachtoffer 5] is weggenomen. Rond middernacht in de nacht van 2 op 3 november 2022 heeft verdachte in voornoemde personenauto gereden. Er is geen sprake van een zodanig kort tijdbestek tussen het wegnemen van de personenauto en het voorhanden hebben door verdachte, dat dit ondersteuning kan bieden voor de conclusie dat het verdachte is geweest die de personenauto heeft weggenomen. De verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] maken voornoemd oordeel niet anders.
De verdachte heeft bekend dat hij het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
- de aangifte van [slachtoffer 5]
- de bekennende verklaring van verdachte
Feit 2
De verdachte heeft bekend dat hij het onder feit 2 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
- de aangifte van [slachtoffer 6] namens [bedrijf 4]
9; - de bekennende verklaring van verdachte
10.
Feit 3
Aangever [slachtoffer 7] heeft verklaard dat op 3 november 2022 zijn bedrijfsauto (Renault Master) geparkeerd stond bij zijn fietswinkel in [adres 7] . Uit zijn bedrijfsauto zijn meerdere sleutels gestolen. Op de camerabeelden heeft aangever gezien dat op 3 november 2022 omstreeks 00.26 uur een witte Mini voor zijn bedrijf stopt. Uit deze Mini stappen twee mannen die langs het bedrijf lopen en aan de deur voelen. De mannen lopen in de richting van zijn bedrijfsauto. Vervolgens heeft aangever een persoon in het voorste deel van zijn bedrijfsauto gezien die met een lampje scheen. Beide mannen komen weer in beeld en zij proberen met de sleutels de toegangsdeur te openen.
11
Uit hetgeen door de politie naar aanleiding van het bekijken van de camerabeelden aangeleverd door aangever is beschreven blijkt het volgende. Kort gezegd stappen twee mannen (aangeduid als persoon 1 en persoon 2) uit een Mini. Een derde persoon blijft op de achterbank in de Mini zitten. Beide personen lopen naar het pand van [bedrijf 9] en kijken door de ramen naar binnen. Persoon 1 schijnt met een licht naar binnen. Persoon 2 loopt even naar de Mini en komt dan weer terug. Beide personen lopen uit beeld, kennelijk om het pand nog verder te bekijken. Later staan beide personen bij een geparkeerde witte bus. Op een gegeven moment is de deur van de bijrijderskant van de bus open en is één van de personen in de bus. Later komt persoon 1 weer in beeld gevolgd door persoon 2. Persoon 1 staat bij de deur van [bedrijf 9] en verricht een handeling waardoor het lijkt alsof hij bezig is met het slot. Vervolgens loopt persoon 1 naar een volgende deur en is bezig met het slot, waarbij het lijkt alsof hij een voorwerp in het slot steekt.
12
De verdachte heeft verklaard dat hij in de nacht van 2 op 3 november 2022 met de broers [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op pad was in een personenauto (merk Mini). Tijdens het ten laste gelegde is hij uit de Mini gestapt. Voorts wist verdachte dat er sleutels zijn gepakt en dat er is geprobeerd iets open te maken.
13
Uit voornoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte een van de mannen is geweest die uit de Mini is gestapt en aldus te zien is op de camerabeelden zoals door aangever en de politie beschreven.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor medeplegen een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten vereist, waarbij de bijdrage van verdachte intellectueel en/of materieel van voldoende gewicht moet zijn. Of daarvan sprake is hangt af van de concrete feiten en omstandigheden van het geval.
De rechtbank komt tot de conclusie dat beide personen (op de camerabeelden door de politie aangeduid als persoon 1 en persoon 2) een wezenlijke materiële bijdrage hebben geleverd aan het ten laste gelegde. Verdachte is immers met een ander naar een pand gelopen en heeft naar binnen gekeken. Vervolgens staan zij beiden bij de bedrijfsauto van aangever. In elk geval is één van beide deze bedrijfsauto ingegaan en heeft daaruit meerdere sleutels weggenomen. Vervolgens is met de weggenomen sleutels geprobeerd het pand van [bedrijf 9] te openen. Er is dus gezamenlijk opgetreden, waarbij de sleutels uit de bedrijfsauto zijn weggenomen met het doel om in het pand van [bedrijf 9] te komen. Van een nauwe en bewuste samenwerking is daarom sprake geweest. Dit heeft tot gevolg dat er sprake is van medeplegen.
De rechtbank acht feit 3 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4
De verdachte heeft bekend dat hij het onder feit 4 primair ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
- de aangifte van [slachtoffer 8]
- de bekennende verklaring van verdachte
Feit 5
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van feit 5 onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen, zodat verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken. Verdachte heeft het feit ontkend en ook uit de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijkt niet van betrokkenheid van verdachte bij het wegnemen van de kentekenplaten. Gelet hierop kan de rechtbank niet vaststellen dat het verdachte zelf is geweest die de kentekenplaten heeft weggenomen. Ook kan de rechtbank aan de hand van het dossier niet vaststellen dat er sprake is geweest van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking dat daarmee sprake is van medeplegen.
Feit 6
De verdachte heeft bekend dat hij het onder feit 6 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
- de aangifte van [slachtoffer 10] namens [bedrijf 6]
17; - de bekennende verklaring van verdachte
18.
Feit 7
De verdachte heeft bekend dat hij het onder feit 7 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
- de aangifte van [slachtoffer 11] namens [bedrijf 7]
19; - de bekennende verklaring van verdachte
20.
Feit 8 en 9
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat [slachtofffer] en [slachtoffer 12] , beiden hoofdagent, reden in een dienstvoertuig met kenteken [kenteken 4] . Na een melding van een inbraak in [adres 7] achtervolgen zij een personenauto van het merk Mini. Zij rijden vanaf [adres 16] over de Provinciale weg de parallelweg [adres 17] op. De Mini vermindert snelheid en komt tot stilstand. Vervolgens maakt de Mini hoge toeren en rijdt achteruit, waarna een aanrijding met het dienstvoertuig volgt.
21
Uit de bijgevoegde plattegrond
22leidt de rechtbank af dat de aanrijding plaatsvond in de gemeente [naam 3] .
[naam 12] heeft namens Politie Noord-Nederland aangifte gedaan van de hierdoor veroorzaakte schade aan de voorzijde en de motor van het dienstvoertuig met kenteken [kenteken 4] .
23
[slachtofffer] heeft later een meer gedetailleerde verklaring afgelegd. Hieruit blijkt dat hij op 3 november 2022 dienst had samen met zijn collega [slachtoffer 12] . Zij achtervolgen in hun dienstauto een Mini. Op de parallelweg langs de [adres 17] in de richting van [adres 18] stopt deze Mini. [slachtofffer] was de bestuurder van de dienstauto. Hij stopt op ongeveer 10 meter achter de Mini. Hij doet zijn gordel los en wil de deur openen om uit te stappen. Dan hoort hij een luid geluid afkomstig van de Mini. De motor van de Mini komt hoog in de toeren en de achteruit verlichting van de Mini begint te branden. Met piepende banden rijdt de Mini achteruit en ramt het dienstvoertuig waarin [slachtofffer] en [slachtoffer 12] zich bevinden. [slachtofffer] hoort en voelt een harde klap.
24
[slachtoffer 12] heeft eveneens een meer gedetailleerde verklaring afgelegd. Hieruit blijkt onder meer dat de Mini stopt tussen [adres 16] en [adres 12] . [slachtofffer] stopt op ongeveer 10 meter achter de Mini. [slachtoffer 12] haalt daarop de gordel uit de sluiting en opent deels zijn portier. De achterlichten van de Mini gaan branden en de motor maakt hoge toeren. Vervolgens rijdt de Mini met hoge snelheid op het dienstvoertuig af. Vervolgens volgt een harde klap.
25
Uit de verklaring van [medeverdachte 1] blijkt dat verdachte de bestuurder is van de Mini. Hij zit als bijrijder in de auto en zijn broer [medeverdachte 2] zit achterin. Er is met de Mini op de politieauto ingereden.
26
Uit de verklaring van [medeverdachte 2] blijkt eveneens dat verdachte de bestuurder is van de Mini. De Mini staat stil met de politieauto er achter. De Mini is vol gas achteruit tegen de politieauto aangereden. Verdachte heeft daarbij gezegd: “Ik moet ze wel beuken anders komen we niet weg.”
27
Ondanks de stellige ontkenning van verdachte, leidt de rechtbank uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen af dat verdachte de bestuurder van de Mini was ten tijde van de aanrijding. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de verklaringen van de broers [medeverdachten] , omdat deze met elkaar overeenkomen en geen onverklaarbare tegenstrijdigheden bevatten. Niet blijkt dat zij hun verklaringen in strijd met de waarheid hebben afgelegd. Daarbij komt dat hun verklaringen overeenkomen met de feitelijke beschrijvingen van verbalisanten [slachtofffer] en [slachtoffer 12] over het stoppen van de Mini en vervolgens het vol gas achteruitrijden tegen het dienstvoertuig. De verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd komt niet met deze feitelijke beschrijvingen overeen en wijkt ook af van wat alle andere betrokkenen hierover, in grote lijnen eensluidend, hebben verklaard. De rechtbank acht de verklaring van verdachte daarom ongeloofwaardig.
Concluderend acht de rechtbank daarom de feiten 8 en 9 wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 18-298285-22 28
Feit 1
Op 18 augustus 2022 omstreeks 3.25 uur
29zien verbalisanten een auto opvallend rijden op de [adres 19] . Verbalisanten trachten de auto te doen stoppen, maar de auto gaat er vandoor. Uiteindelijk belandt de auto in een sloot. De auto blijkt van het merk Daihatsu. In de auto bevinden zich een groot ijzeren scheepsanker en stukken ijzer.
30
De auto is zo recht mogelijk uit het water getakeld. Verbalisant heeft gezien dat een anker op de passagiersstoel lag en zo groot was dat deze niet zomaar verschoven kon worden.
31
[slachtoffer 13] heeft aangifte gedaan van diefstal van een anker en een aantal anoden van zijn bedrijf [bedrijf 8] aan de [adres 14] . Het bedrijfsterrein is omheind met een twee meter hoog hek. Aangever heeft op de camerabeelden het volgende waargenomen. Op 18 augustus 2022 omstreeks 2.52 uur stopt een blauwachtige auto voor het bedrijf. Een man stapt uit. Even later loopt dezelfde man op het afgesloten terrein van [bedrijf 8] . Omstreeks 3.28 uur vertrekt de man met de auto.
Aangever heeft het door de politie in hiervoor genoemde Daihatsu aangetroffen anker en de anoden herkend als eigendom van zijn bedrijf.
32
De Daihatsu is onderzocht. De sleutel zat nog in het contactslot en aan de autosleutel zat een sleutelhanger met daaraan drie huissleutels.
33Twee van deze sleutels passen op deuren van de woning van verdachtes moeder.
34Verdachte heeft niet betwist dat deze huissleutels van hem zijn.
35
Op de uitgeklapte airbag aan de bestuurderszijde van de Daihatsu zijn rode rondvormige vlekken, gelijkend op bloed, aangetroffen. Een aantal van deze vlekken zijn uitgeknipt en veiliggesteld.
36Uit onderzoek blijkt, kort gezegd, dat in de bemonstering DNA van een man is aangetroffen. Het celmateriaal kan afkomstig zijn van verdachte met een matchkans kleiner dan één op één miljard.
37Verdachte heeft voornoemde conclusies niet betwist.
38
Ondanks de stellige ontkenning van verdachte leidt de rechtbank uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen af dat verdachte de bestuurder was van de Daihatsu en dus ook de goederen bij [bedrijf 8] heeft weggenomen. Verdachte heeft kort gezegd verklaard dat een ander ( [naam 9] ) verantwoordelijk is voor de diefstal bij [bedrijf 8] en dat hij kort daarna bij deze persoon in de Daihatsu is ingestapt. Deze verklaring van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank ongeloofwaardig. De politie heeft onderzoek gedaan naar deze andere persoon, maar die is niet getraceerd. Volgens verdachte had [naam 9] een vriendin, te weten [naam 10] . Zij is wel door de politie gehoord, maar zij heeft het bestaan van [naam 9] niet bevestigd. Ook de stelling van verdachte dat hij vanaf de bijrijdersstoel met zijn hoofd op de bestuurdersairbag is geklapt vindt geen steun in het dossier, nu de politie concludeert dat het anker op de bijrijdersstoel lag en vanwege zijn omvang niet verschoven kon worden. De rechtbank begrijpt daaruit dat er niemand op de bijrijdersstoel kon zitten. Ook overigens is uit het dossier in het geheel niet van betrokkenheid van een ander persoon dan verdachte gebleken.
Concluderend acht de rechtbank daarom feit 1 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van feit 2 primair onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen, zodat verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken.
Immers, uit het dossier blijkt dat de personenauto enkele dagen voor 18 augustus 2022 is weggenomen. Onduidelijk is gebleven op welke datum de wegnemingshandeling heeft plaatsgevonden. Uit het dossier volgt enkel dat verdachte op 18 augustus 2022 in de weggenomen personenauto heeft gereden, terwijl hij heeft ontkend dat hij de personenauto heeft gestolen. Er is daarom geen sprake van een zodanig kort tijdbestek tussen het wegnemen van de personenauto en het voorhanden hebben door verdachte dat dit ondersteuning kan bieden voor de conclusie dat het verdachte is geweest die de personenauto heeft weggenomen.
De verdachte heeft bekend dat hij het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
- de aangifte van [slachtoffer 14]
- de bekennende verklaring van verdachte
Feit 3
Uit de aangifte van [slachtoffer 15] blijkt dat aangever, wonende [adres 15] , gemeente [naam 3] , vlak voor middernacht op 15 augustus 2022 zijn hengelsportwinkel slotvast en schadevrij heeft afgesloten. Op 15 augustus 2022 om 7.45 uur blijkt dat de glazen voordeur van de winkel is vernield. Voor de toonbank ligt een moker. De kassa met wisselgeld blijkt te zijn weggenomen.
41De rechtbank gaat er vanuit dat de moker is gebruikt om de glazen voordeur te vernielen en dus door de dader van de inbraak is gebruikt en achtergelaten. De rechtbank merkt de moker daarom aan als een daderspoor.
De moker, hierna door de politie telkens aangeduid als hamer, die voor de toonbank in de hengelsportwinkel op de grond ligt is in beslag genomen
42en bemonsterd
43. Uit onderzoek van het NFI blijkt, kort gezegd, dat celmateriaal in de bemonstering afkomstig kan zijn van verdachte met een matchkans: kleiner dan één op één miljard.
44
Verdachte heeft bekend dat de aangetroffen hamer/moker zijn eigendom is geweest.
45
Door de verdediging is als alternatief scenario aangevoerd dat de hamer/moker van verdachte enkele maanden voorafgaand aan het feit is gestolen. Verdachte heeft verklaard dat hij hiervan melding heeft gedaan bij de politie, te weten de wijkagent [naam 11] . Uit onderzoek blijkt dat wijkagent [naam 11] heeft verklaard dat hij over diefstal van gereedschap van verdachte niets heeft gehoord. Het door de verdediging aangedragen alternatieve scenario voor de aanwezigheid van verdachtes hamer/moker in de hengelsportwinkel acht de rechtbank daarom onaannemelijk en niet geloofwaardig. Het feit dat de hamer/moker een verplaatsbaar object is maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor een bewezenverklaring van feit 3, nu de verdachte de zeer sterke aanwijzingen in zijn richting niet heeft kunnen ontzenuwen.
Feit 4
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen wat aan de verdachte onder feit 4 is ten laste gelegd, zoals ook door de officier van justitie en de verdediging is aangevoerd. De rechtbank zal de verdachte hiervan zonder nadere motivering vrijspreken.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht de feiten met parketnummer 18-121475-23 onder 3 en 4, met parketnummer 18199669-23 onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 primair, 6, 7, 8 en 9 en met parketnummer 18-298285-22 onder 1, 2 subsidiair en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18-121475-23
3
hij op 26 oktober 2022 te [adres 3] , de gemeente [naam 1] , uit een [bedrijf 1] tezamen en in vereniging met een ander, een geldkistje inhoudende een hoeveelheid muntgeld, die aan [slachtoffer 3] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
4
hij in de periode omvattende de dagen 25 oktober 2022 en 26 oktober 2022 te [adres 4] , de gemeente [naam 1] , uit een sportcomplex/manegegebouw van [bedrijf 2] tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid geld (ongeveer 60 euro) en een televisietoestel, die aan het [bedrijf 3] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Parketnummer 18-199669-23
hij in de periode omvattende de dagen 2 november 2022 en 3 november 2023 in de gemeente [naam 2] en de gemeente [naam 3] , tezamen en in vereniging met anderen, een personenauto van het merk Mini, oorspronkelijk voorzien van het kenteken [kenteken 1] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
2
hij op 3 november 2022 te [adres 7] , gemeente [naam 2] , tezamen en in vereniging met anderen, een kassalade, die aan [slachtoffer 6] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
3
hij op 3 november 2022 te [adres 7] , de gemeente [naam 2] , tezamen en in vereniging met een ander, uit een bedrijfsauto van het merk Renault, type Master meerdere sleutels, die aan [slachtoffer 7] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
hij op 2 november 2022 te [adres 9] , de gemeente [naam 3] , twee kentekenplaten voorzien van het kenteken [kenteken 2] , die aan [slachtoffer 8] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
6
hij op 2 november 2022 in te [adres 10] , gemeente [naam 3] , tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid geld ongeveer 120 euro en meerdere blikjes frisdrank van het merk Red Bull en een flesje bier, die aan [slachtoffer 10] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
7
hij op 2 november 2022 te [adres 11] , de gemeente [naam 3] tezamen en in vereniging met anderen, een kassalade met inhoud, te weten ongeveer 400 euro, die aan [slachtoffer 11] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
8
hij op 3 november 2022 in de gemeente [naam 3] , [slachtofffer] en [slachtoffer 12] , beiden hoofdagent van politie, heeft bedreigd met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend, als bestuurder van een personenauto (Mini), met die door verdachte bestuurde personenauto vol gas en hoog in toeren en met een aanzienlijke snelheid achteruit tegen het stilstaande dienstvoertuig van de politie, waarin die [slachtofffer] en [slachtoffer 12] waren gezeten, op te botsen.
9
hij op 3 november 2022 in de gemeente [naam 3] , opzettelijk en wederrechtelijk een dienstvoertuig van de politie voorzien van het kenteken [kenteken 4] , die aan Politie Noord-Nederland toebehoorde, heeft beschadigd.
Parketnummer 18-298285-22
1
hij op 18 augustus 2022 te [adres 13] , de gemeente [naam 4] , vanaf een omheind terrein aan de [adres 14] , een anker en een aantal anoden, die aan [bedrijf 8] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte zich de toegang tot genoemd terrein heeft verschaft door middel van inklimming.
hij op 18 augustus 2022 in [adres 13] , een personenauto, merk: Daihatsu, type Gran Move, kenteken [kenteken 5] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen auto betrof.
3
hij op 15 augustus 2022, te [adres 15] , de gemeente [naam 3] , uit een winkelpand aan de [adres 15] , een kassa en een hoeveelheid geld, die aan [slachtoffer 15] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte zich de toegang tot dat pand heeft verschaft door middel van braak.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18-121475-23
3. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaatsvan het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
4. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaatsvan het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Parketnummer 18-199669-23
1. subsidiair Medeplegen van opzetheling.
2. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaatsvan het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
3. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
6. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaatsvan het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
7. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaatsvan het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. 8 Bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
9 Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Parketnummer 18-298285-22
1. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming. 2 subsidiair Opzetheling.
3 Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden inclusief de klinische opname bij de [instelling 2] of soortgelijke instelling.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de hoogte van de gevangenisstraf te matigen, omdat het in het belang van verdachte en de maatschappij is dat de geadviseerde klinische behandeling zo spoedig mogelijk kan aanvangen.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsadviezen, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in de periode van 15 augustus 2022 tot en met 3 november 2022 schuldig gemaakt aan dertien strafbare feiten.
Verdachte heeft zich onder andere schuldig gemaakt aan zeven bedrijfsinbraken en een diefstal uit een bedrijfsauto. Dergelijke feiten veroorzaken materiële schade en praktische overlast voor de slachtoffers. Verdachte heeft telkens het belang van de slachtoffers ondergeschikt gemaakt aan zijn drang naar geldelijk gewin. Verdachte geeft er geen blijk van enig respect te hebben voor andermans eigendom.
Na de laatste bedrijfsinbraak op 3 november 2022 is verdachte achtervolgd door de politie terwijl hij reed in een gestolen Mini. Daarbij heeft hij verkeersgevaarlijke gedragingen verricht om aan de politie te ontkomen. Op enig moment heeft verdachte de Mini tot stilstand gebracht waarna de politieauto achter hem is gestopt. Vervolgens is verdachte met opzet en forse snelheid achteruit gereden tegen de stilstaande politieauto die op tien meter afstand stond. Daardoor heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan bedreiging met zware mishandeling van de zich in de politieauto bevindende politieagenten. Door de aanrijding is de politieauto ook beschadigd. Vervolgens is verdachte weer weggereden waarbij wederom verkeersgevaarlijke gedragingen zijn verricht en met zo’n hoge snelheid door de bebouwde kom is gereden dat de politie vanuit veiligheidsoverwegingen de achtervolging heeft gestaakt. De handelwijze van verdachte heeft een grote impact gehad op de betrokken politieagenten. Bovendien heeft verdachte de verkeersveiligheid aanzienlijk in gevaar gebracht en zich onverantwoordelijk gedragen. Dat de gevolgen ‘slechts’ beperkt zijn gebleven tot materiële schade, is niet aan het handelen van verdachte te danken.
Verdachte heeft zich twee keer schuldig gemaakt aan opzetheling van gestolen personenauto’s. Het strafmaximum voor opzetheling is gelijk aan het strafmaximum van diefstal, namelijk vier jaar, waaruit blijkt dat de wetgever opzetheling blijkbaar even laakbaar vindt als diefstal.
Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van kentekenplaten van auto’s. Hiermee heeft hij er wederom blijk gegeven zich niets gelegen te laten aan het eigendomsrecht van een ander. Het feit is des te erger nu een kentekenplaat een identificerend object betreft waarmee de eigenaar van een voertuig kan worden getraceerd alsmede technische specificaties van het voertuig. Verdachte was zich hiervan bewust, aangezien hij kentekenplaten heeft gestolen om te verhullen dat hij in een gestolen auto reed.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 21 augustus 2023. Hieruit blijkt dat verdachte veelvuldig met politie en justitie in aanraking is gekomen voor vermogensdelicten.
Gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht houdt de rechtbank bij het opleggen van de hierna te melden straf, rekening met de straf die aan verdachte is opgelegd bij de strafbeschikking van 23 november 2022.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met het meest recente advies van de reclassering van 26 juli 2023. Uit dit advies komt naar voren dat de reclassering een delictpatroon aangaande vermogensdelicten signaleert. Verdachte staat sinds mei 2023 geregistreerd als veelpleger. De reclassering signaleert problemen op diverse leefgebieden, te weten: financiën, sociaal netwerk, middelengebruik en psychosociaal functioneren. Verdachte lijkt delicten te plegen om in zijn middelengebruik te voorzien. Hij is gemotiveerd om tot gedragsverandering te komen, maar heeft dit nog niet eerder waar kunnen maken. Verdachte laat mogelijk een sociaal wenselijke houding zien. Ook de beïnvloedbaarheid in het sociale netwerk kan een rol spelen in het herhaaldelijk in contact komen met politie en justitie. Verdachte noemt onder meer zijn kinderen als positieve motivatie voor gedragsverandering, maar ook in het verleden hebben zijn kinderen niet gezorgd voor vermindering van recidive. De reclassering betwijfelt of de kinderen een beschermende factor voor verdachte zullen zijn. Enkele eerdere reclasseringstoezichten zijn negatief voortijdig beëindigd vanwege overtreding van de voorwaarden of recidive.
Verdachte stelt dat hij gemotiveerd is voor reclasseringstoezicht met bijzondere voorwaarden. Verdachte stelt dat hij anders naar zijn leven is gaan kijken. Ook is hij bang voor de ISD-maatregel gelet op zijn registratie als veelpleger, hetgeen een externe motivatie is voor gedragsverandering. De reclassering schat in dat het verdachte niet zal lukken om te komen tot gedragsverandering in een ambulant kader. De reclassering acht een klinische opname noodzakelijk om te werken aan stabilisatie en het inperken van de recidiverisico's. Door de reclassering wordt het risico op recidive ingeschat als hoog. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als gemiddeld. Geadviseerd is de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden (kort gezegd): meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, drugsverbod en meewerken aan schuldhulpverlening.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 21 september 2023 meegedeeld dat verdachte mogelijk terecht kan in de [instelling 2] in het kader van de geadviseerde opname in een zorginstelling.
LOVS oriëntatiepunten
Naast de omstandigheden de persoon van verdachte betreffende heeft de rechtbank tevens acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (verder: LOVS).
De rechtbank heeft voor de zeven bedrijfsinbraken aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor inbraak bedrijfspand met veelvuldige recidive. Dit gelet op de hoeveelheid eerdere veroordelingen wegens vermogensdelicten en de hoeveelheid van de thans bewezen verklaarde bedrijfsinbraken. De rechtbank neemt daarom als uitgangspunt een gevangenisstraf van 4 maanden per bedrijfsinbraak.
De rechtbank heeft voor de bedreiging van de politieagenten aansluiting gezocht bij het oriëntatiepunt voor bedreiging waarbij sprake is van inrijden op een persoon. Nu het feit is begaan tegen politieagenten gedurende de rechtmatige uitoefening van hun beroep kan de in het oriëntatiepunt genoemde straf worden verhoogd met 33% tot 100%. De rechtbank neemt daarom als uitgangspunt een gevangenisstraf van minimaal 4 maanden.
De rechtbank heeft voor de opzetheling van personenauto’s aansluiting gezocht bij het oriëntatiepunt voor diefstal auto met veelvuldige recidive, nu het strafmaximum voor diefstal en opzetheling gelijk is. De rechtbank neemt daarom als uitgangspunt een gevangenisstraf van 4 maanden per opzetheling.
Straf
De rechtbank is van oordeel dat een vrijheidsstraf de enige passende straf is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank zal wel een lagere gevangenisstraf opleggen dan volgt uit de oriëntatiepunten. Verdachte heeft aangegeven open te staan voor opname in een zorginstelling en een aansluitende ambulante behandeling. De rechtbank acht het ook in het belang van de maatschappij dat verdachte zich laat behandelen, dit om te voorkomen dat verdachte in de toekomst opnieuw in de fout zal gaan. In dit kader acht de rechtbank het niet wenselijk als de behandeling nog langere tijd op zich zou laten wachten. De rechtbank zal een deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte er in de toekomst van te weerhouden wederom strafbare feiten te plegen en de oplegging van bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, mogelijk te maken.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden is, ondanks dat de rechtbank komt tot minder bewezen verklaarde feiten. Dit komt voort uit het feit dat de rechtbank aansluiting heeft gezocht bij de hierboven genoemde oriëntatiepunten van het LOVS, de aard en ernst van de feiten en de hoeveelheid daarvan die verdachte in een relatief korte periode heeft gepleegd terwijl hij al veel vaker wegens vermogensdelicten is veroordeeld.
Ten aanzien van de bijzondere voorwaarden acht de rechtbank een overbruggingsperiode niet nodig, omdat verdachte naar het oordeel van de rechtbank nog de nodige tijd gedetineerd zal zijn zodat er voldoende tijd is om een kliniek te vinden.
Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 3](parketnummer 18-121475-23, feit 3), tot een bedrag van € 2.200,00 ter zake van materiële schade en € 1.200,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[bedrijf 4](parketnummer 18-199669-23, feit 2), tot een bedrag van € 123,74 ter vergoeding van materiële schade en € 240,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 12](parketnummer 18-199669-23, feit 8), tot een bedrag van € 500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 14](parketnummer 18-298285-22, feit 2), tot een bedrag van € 1.650,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 15](parketnummer 18-298285-22, feit 3), tot een bedrag van € 1.020,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 16](parketnummer 18-298285-22, feit 4), tot een bedrag van € 2.500,00 ter vergoeding van materiële schade en € 1.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 3] , [bedrijf 4] , [slachtoffer 12] , [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15]
De officier van justitie heeft telkens toewijzing van de vordering van de benadeelde partijen gevorderd, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente en telkens met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de door [bedrijf 4] gevorderde materiële schade dient rekening gehouden te worden met de door de benadeelde partij (als bedrijf) te verrekenen BTW.
[slachtoffer 16]
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de door hem gevorderde vrijspraak van het feit.
Het standpunt van de verdediging
Algemeen
De raadsvrouw heeft zich bij toewijzing van vorderingen van de benadeelde partijen niet verzet tegen vermeerdering met de wettelijke rente dan wel toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 3]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 3.400,00.
[bedrijf 4]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen mits ten aanzien van de materiële schade rekening gehouden wordt met de door de benadeelde partij (als bedrijf) te verrekenen BTW.
[slachtoffer 12]
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard gelet op de reeds bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat er geen rechtstreeks verband is tussen de gestelde schade en het handelen van verdachte, aangezien uit de vordering en het dossier blijkt dat de benadeelde partij eerder een soortgelijke ervaring heeft meegemaakt.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 500,00.
[slachtoffer 14]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1.650,00.
[slachtoffer 15]
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard gelet op de reeds bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1.020,00.
[slachtoffer 16]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard gelet op de reeds bepleite vrijspraak.
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 3]
De rechtbank overweegt dat uit de gestelde schade en de onderbouwing daarvan blijkt dat de benadeelde partij heeft bedoeld te vorderen een materiële schadevergoeding van in totaal € 3.400,00.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het met parketnummer 18-121475-23 onder 3 bewezen verklaarde.
De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2022.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het bewezenverklaarde feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
[bedrijf 4]
De rechtbank overweegt dat uit de gestelde schade en de onderbouwing daarvan blijkt dat de benadeelde partij heeft bedoeld te vorderen een materiële schadevergoeding van in totaal € 363,74.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [bedrijf 4] schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het met parketnummer 18199669-23 onder 2 bewezen verklaarde.
De gevorderde materiële schade, waarvan de hoogte niet door de verdachte is betwist, is voldoende onderbouwd en voor toewijzing vatbaar. De rechtbank constateert echter dat het bedrag voor de geldlade is gevorderd inclusief BTW. De rechtbank gaat er vanuit dat de benadeelde partij als bedrijf de BTW kan verrekenen. Dit maakt dat de vordering tot materiële schadevergoeding tot een bedrag van in totaal € 342,26 (zijnde € 102,26 voor de geldlade en € 240,00 aan werkuren) zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2022. De vordering zal voor het overige deel (de BTW) worden afgewezen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
[slachtoffer 12]
De rechtbank overweegt ten aanzien van de ontvankelijkheid van de benadeelde partij in de vordering als volgt. Het is aannemelijk dat de psychische problematiek van de benadeelde partij [slachtoffer 12] een rechtstreeks gevolg is van het met parketnummer 18-199669-23 onder 8 bewezen verklaarde, wat er ook zij van de door de verdediging gestelde mogelijke predispositie dan wel pre-existentiële klachten van de benadeelde partij. De vordering is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd. Rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden opgelegd acht de rechtbank de vordering ook billijk en derhalve voor toewijzing vatbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 november 2022.
[slachtoffer 14]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18-298285-22 onder 2 subsidiair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 augustus 2022.
[slachtoffer 15]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18-298285-22 onder 3 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 augustus 2022.
[slachtoffer 16]
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank telkens de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Veroordeling in de kosten
De rechtbank zal verdachte telkens veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt, tot op heden telkens begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 63, 285, 310, 311, 350 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte met parketnummer 18-121475-23 onder 1 en 2, met parketnummer 18-199669-23 onder 1 primair en 5 en met parketnummer 18-298285-22 onder 2 primair en 4 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het met parketnummer 18-121475-23 onder 3 en 4, met parketnummer
18-199669-23 onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 primair, 6, 7, 8 en 9 en met parketnummer
18-298285-22 onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- veroordeelde meldt zich 5 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Verslavingszorg Noord Nederlandop het adres [adres 20] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- veroordeelde laat zich opnemen bij een nog nader te bepalen zorginstelling (vermoedelijk de[instelling 2] ), te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijk opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- veroordeelde laat zich aansluitend op de klinische opname behandelen door een nader te bepalenzorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- veroordeelde verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijkeopvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan een controle op dit verbod. De controle gebeurtdoor middel van urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd; - veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis inzake parketnummer 18-298285-22.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 3] , parketnummer 18-121475-23, feit 3:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 3] te betalen:
- het bedrag van € 3.400,00 (zegge: vierendertighonderd euro);
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 oktober 2022 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat te betalen een bedrag van € 3.400,00 (zegge: vierendertighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 44 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van de benadeelde partij [bedrijf 4] , parketnummer 18-199669-23, feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [bedrijf 4] te betalen:
- het bedrag van € 342,26 (zegge: driehonderdtweeënveertig euro en zesentwintig cent);
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 november 2022 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 4] voor het overige af.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [bedrijf 4] aan de Staat te betalen een bedrag van € 342,26 (zegge: driehonderdtweeëntwintig euro en zesentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 6 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 12] , parketnummer 18-199669-23, feit 8:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 12] te betalen:
- het bedrag van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro);
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 november 2022 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 12] aan de Staat te betalen een bedrag van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 10 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 14] , parketnummer 18-298285-22, feit 2 subsidiair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 14] te betalen:
- het bedrag van € 1.650,00 (zegge: zestienhonderdvijftig euro);
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 14] aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.650,00 (zegge: zestienhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 26 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 15] , parketnummer 18-298285-22, feit 3:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 15] te betalen:
- het bedrag van € 1.020,00 (zegge: duizendtwintig euro);
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 15] aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.020,00 (zegge: duizendtwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 20 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 16] , parketnummer 18-298285-22, feit 4:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 16] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. R.B. Maring en mr. L.S. Langius, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 oktober 2023.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Noord-Nederland met proces-verbaalnummer PL0100-2023119331, doorgenummerd 1 tot en met 155. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
Pagina’s 26, 27 en 29.
Pagina 142 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 september 2023.
Pagina 9.
Pagina’s 136, 137, 138 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 september 2023.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Noord-Nederland met proces-verbaalnummer PL0100-2023112665, doorgenummerd 1 tot en met 255. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
Pagina 73.
Pagina 251 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 september 2023.
Pagina 26.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 september 2023.
Pagina 51.
Pagina’s 34, 35 en 36.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 september 2023.
Pagina 75. 15 Pagina 79.
16. Pagina 251 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 september 2023.
18. Pagina 252 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 september 2023.
20. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 september 2023.
26. Pagina’s 192 en 193 27 Pagina 214.
28. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Noord-Nederland met proces-verbaalnummer PL0100-2022304197, doorgenummerd 1 tot en met 78. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
32. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 13] van 22 augustus 2022, opgenomen op pagina 24 van het proces-verbaal van voorgeleiding van Politie NoordNederland met nummer PL0100-2022215788 van 17 november 2022.
35. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 september 2023.
38. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 september 2023.
39. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 14] van 3 oktober 2022, opgenomen op pagina 12 e.v. van het proces-verbaal van voorgeleiding van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2022215788 van 17 november 2022.
40. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 september 2023.
42. Een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 37 van het proces-verbaal van voorgeleiding van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2022215788 van 17 november 2022.
43. Een naar wettelijke voorschrift opgemaakt proces-verbaal van vooronderzoek lab, opgenomen op pagina 38 van het proces-verbaal van voorgeleiding van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022215788 van 17 november 2022.
45. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 september 2023.