ECLI:NL:RBNNE:2023:4161

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 oktober 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
10695114 \ VV EXPL 23-95
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming in kort geding wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 9 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de verhuurder, aangeduid als [eiser], een vordering heeft ingesteld tot ontruiming van de kamer van de huurder, aangeduid als [gedaagde]. De verhuurder heeft gesteld dat de huurder ernstige overlast heeft veroorzaakt, waaronder bedreigingen aan het adres van medebewoners en een aannemer, en dat dit gedrag heeft geleid tot een onveilige woonsituatie. De huurder heeft meerdere keren politie-interventie gehad en is zelfs uit de woning verwijderd door een speciale eenheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huurder zich niet als een goed huurder heeft gedragen en dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de bodemrechter de huurovereenkomst zou ontbinden. De ontruimingstermijn is vastgesteld op zeven dagen na betekening van het vonnis. De vordering tot betaling van huurpenningen is afgewezen, maar de huurder is wel veroordeeld in de proceskosten van de verhuurder, die in totaal € 1.166,86 bedragen. De rechtbank heeft de zaak als spoedeisend gekwalificeerd, mede gezien de zorgwekkende gedragingen van de huurder, die duiden op psychosociale problematiek.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: 10695114 \ VV EXPL 23-95
Vonnis in kort geding van 9 oktober 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. G.B. de Jong.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 7,
- de akte overlegging producties van [gedaagde] van 26 september 2023 met producties 1 tot en met 4,
- de akte overlegging producties van [eiser] van 5 oktober 2023 met producties 8 tot en met 11,
- de mondelinge behandeling van 6 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt die aan het procesdossier zijn toegevoegd,
- de spreekaantekeningen van de zijde van [gedaagde] ,
- de door [eiser] ter zitting genomen wijziging van eis en overgelegde producties.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen, [eiser] als verhuurder en [gedaagde] als huurder, bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot kamer [kamer 1] , de linkerkamer na de trap op de tweede etage, in de woning aan de [woning] te [plaats 2] .
2.2.
[gedaagde] woonde tot na te melden opzeggingen in de woning met een aantal huisgenoten.
2.3.
In het pand waar het gehuurde deel van uitmaakt, zit op de begane grond een coffeeshop.
2.4.
[gedaagde] is op 12 april, 11 juli, 12 juli, 14 juli, 16 augustus en 22 augustus 2023 door een speciale eenheid van de politie uit het gehuurde verwijderd.
2.5.
[huisgenoot 1] , op dat moment tevens woonachtig op het adres [woning] te [plaats 2] , heeft op 12 april 2023 om 23.15 uur aangifte van eenvoudige mishandeling gedaan bij de politie. Hij heeft blijkens het naar aanleiding daarvan opgemaakte proces-verbaal verklaart, voor zover relevant:
“Ik ben woonachtig aan de [woning] te [plaats 2] . Dit is een pand voor kamerverhuur. Ik huur hier op de bovenste etage een kamer. Gelijk rechts van de trap. Ik huur deze kamer van [eiser] van [eiser] Vastgoed uit [plaats 1] . (…) Naast dat ik in het pand woon heb ik twee huisgenoten welke ook een kamer huren in het pand op dezelfde verdieping. Dat gaat om [gedaagde] die zit in een kamer schuintegen over mij en om [huisgenoot 2] die woont in de kamer naast mij. (…)
Vanavond kwam ik om omstreeks 21:30 uur thuis van mijn werk. Ik stond in de deuropening van mijn kamer. Toen kwam [gedaagde] langs en hij trapte tegen mijn deur of deur post. Dat weet ik niet precies meer. Er ging toen nog niks stuk. Ik vroeg aan [gedaagde] of alles goed met hem ging. Vanuit het niets sloeg hij mij toen met een vlakke hand in mijn gezicht. Dit was aan mijn linker kant. Ik voelde gelijk dat dit pijn deed maar door de adrenaline zakte het wel weer wat weg. Nu tintelt het nog wat maar ik heb er verder geen zichtbaar letsel aan overgehouden. Ik probeerde mijzelf gelijk in veiligheid te brengen. Ik heb de deur van mijn kamer dicht gedaan. Ik deed hem op slot met een schuifje aan de onderkant. Vervolgens begon hij tegen mijn deur aan te slaan. Volgens mij deed hij dat eerst met zijn vuist. Ik zag dat hij de deur kapot sloeg ik zag dat er gaten in het hout van de deur, en er zit nog iets van gips achter, kwamen. Ik kan inmiddels van binnenuit mijn kamer zijn gezicht zien. Ik hoorde hem schreeuwen: “Je bent geen man, ik ben niet bang voor de dood, jij bent bang”. En ik hoorde iets van: “Vieze homo”. Later probeerde hij ook de deur in te slaan met fitnessgewichten. Met iets van vijf of tien kilo. Daardoor ging de deur verder stuk. Ik heb toen gelijk 112 gebeld. Ik vertelde dat mijn buurman een gat in mijn deur had geslagen. Ik heb toen op de politie gewacht. Hij probeerde mij door de deur heen te pakken. Vervolgens belde mijn vriend [naam partner] . Daarmee zou ik vanavond een drankje gaan drinken. Toen [naam partner] arriveerde ben ik snel de trap afgesprint om [naam partner] op te vangen. [gedaagde] was toen even op zijn kamer. Toen zijn we samen naar boven gegaan naar mijn kamer. Ik heb aan [naam partner] de situatie uitgelegd. Vervolgens werd er aangebeld. Dat bleek de politie te zijn. Ik ben snel naar beneden gegaan naar de politie toe want ondertussen belden ze ook al. Toen stond ik in de deuropening van onze centrale toegangsdeur. De politie stond voor op de stoep. Ineens werd er glas naar beneden gegooid. Ik heb niet gezien dat [gedaagde] dit deed maar ik zou niet weten wie anders. Dat glas kwam op straat terecht. Het kwam in de buurt van de agenten terecht. Er werden iets van twee of drie stukken glaswerk naar beneden gegooid. Dit kwam terecht achter de politiewagens voor zover ik kon zien. Vervolgens werd ik door de agenten naar buiten geroepen. Ik heb nog snel de centrale deur van het slot gehaald zodat hij niet dicht kon vallen. Toen stond ik buiten en vroegen de agenten wat er aan de hand was. Toen begon hij met meer glas naar buiten te gooien. Uiteindelijk kwam er nog meer politie en is [gedaagde] uiteindelijk aangehouden.”
2.6.
[eiser] heeft op 13 april 2023 aangifte bij de politie gedaan van doodslag/moord (poging) gedaan. Zij heeft blijkens het naar aanleiding daarvan opgemaakte proces-verbaal verklaart, voor zover relevant:
“Op donderdag 13 april 2023 om 23.37 uur, werd ik gebeld door de eigenaar van de coffeeshop. (…) Toen de eigenaar van de coffeeshop belde, sliep ik.
(…)
Even later kreeg ik toch contact met de eigenaar van de coffeeshop en vertelde hij mij wat er was gebeurt. Ik hoorde dat hij helemaal in shock was, omdat hij sprak met een angstige stem. Ik hoorde van de eigenaar, [eigenaar coffeeshop] , dat er in de avond veel politie in de straat aanwezig was. Ik hoorde van [eigenaar coffeeshop] dat er een persoon van de bovenwoning helemaal door was geslagen. Deze persoon had allemaal vernielingen gepleegd op straat en voor de woning, maar hij had ook twee ruiten uit zijn kamer vernield.
Vervolgens ben ik contact gaan zoeken met de huurders van de andere kamers in de woning. Ik heb met de huurder van huisnummer [huisnummer] gesproken. Ik hoorde dat van de bewoner van huisnummer [huisnummer] dat er iemand was die hard tegen deuren sloeg en trapte. De bewoner van huisnummer [huisnummer] heeft toen de politie gebeld. Ik hoorde van de bewoner van nummer [huisnummer] dat hij heel angstig is en bang is dat de buurman van [woning] weer terug komt.
Op vrijdag 14 april 2023, omstreeks 12.00 uur, was ik samen met de politie bij mijn woning gelegen aan de [woning] te [plaats 2] . Ik liep de woning in. Ik zag dat er een deur was vernield van één van de bewoners. Ik zag dat er een gat in de deur zat. Ik weet zeker dat dit gat er nog niet eerder zat. Ik liep samen met de politie de kamer in. Ik zag dat de spiegel kapot was. Ik zag dat er glas in de woning lag. Ik zag dat er een houten plaat op de plek zat waar eerder een raam zat. Ik zag dat er glas in de woning lag waar eerder een raam zat. Dit was eerder niet zo. Ik zag dat er rode vlekken op de muur zat. Dit zat er niet eerder. Ik liep de kamer uit en zag dat de vlizotrap niet meer op de plek zat. Deze lag een verdieping lager. Ik liep naar buiten en zag dat het raam op de hoek van mijn woning een barst in zat. Deze was nog in goede staat.”
2.7.
Bij brief van 13 juni 2023 heeft [verhuurder] de huur van de kamers [nummer 1] , [nummer 2] en [huisnummer] in de woning aan [woning] te [plaats 2] opgezegd. In die brief staat, voor zover relevant:
“Hierbij willen wij de huur opzeggen van de kamers aan de [woning] [nummer 1] , [nummer 2] en [huisnummer] per 31 juli 2023 met in acht neming van de wettelijke opzegtermijn. De reden van opzegging is wegens overlast en schade veroorzaakt door uw huurder de huur [gedaagde] . Wij vinden het een vervelende situatie wat hier telkens afspeelt vandaar dat wij de huur opzeggen.”
2.8.
Bij brief van 26 juli 2023 heeft [huisgenoot 2] de huur van kamer [nummer 3] in de woning aan de [woning] te [plaats 2] opgezegd. Zij schrijft, voor zover relevant:
“Hierbij wil ik [huisgenoot 2] mijn huurcontract opzeggen aan de [woning] [nummer 3] te [plaats 2] per 31 augustus 2023 door wat er steeds afspeelt door mijn huisgenoot voel ik mij hier niet meer veilig en heb ik inmiddels andere woonruimte gevonden.”
2.9.
[gedaagde] heeft op 21 augustus 2023 aangifte bij de politie gedaan van huisvredebreuk. Hij heeft blijkens het naar aanleiding daarvan opgemaakte proces-verbaal verklaart, voor zover relevant:
“Ik doe aangifte van huisvredebreuk. Mijn huisbaas [huisbaas] van ‘ [eiser] Vastgoed Investment B.V.’ heeft zonder mijn toestemming mijn woning, waar ik recht op heb, betreden.
Daarbij heeft [eiser] Vastgoed het slot van de woning vervangen zonder mij daarvan in kennis te stellen en zonder mij daarvoor een nieuwe sleutel te overhandigen.
Daarnaast doe ik aangifte van inbraak dan wel diefstal vanuit mijn kamer op de 2e etage. Er zijn goederen van mij weggenomen, kennelijk met opzet, die mij geheel in eigendom toebehoren. Ik heb geen toestemming gegeven deze goederen weg te nemen.
Ik zal u uitleggen hoe een en ander tot stand is gekomen.
Ik huur een kamer op de 2e etage van een pand, gelegen aan de [woning] te [plaats 2] . Ik huur deze woning al vanaf februari of maart 2020. In eerste instantie huurde ik de woning van [vorige verhuurder] . Ik heb nooit problemen gehad met [vorige verhuurder] . Ongeveer 15 maanden geleden werd de woning overgenomen door de firma [firma] B.V. en werd daarbij de huur ineens flink opgeschroefd van 350 euro naar 406,33 euro. Ik heb hier niets van gezegd en heb de huur betaald zonder hier een probleem van te maken.
(…)
De afgelopen tijd was best roerig. Ik heb momenten gehad waarbij ik even geen controle had over mijzelf en ik boos werd over onder andere de wijze van verhogen van de maandelijkse huur. De huurprijs werd per maand met ongeveer 60 verhoogd wat best wel een aanslag was op mijn financiële situatie. Dit gaf mij stress. Daarbij heb ik in het begin van het jaar weleens LSD gebruikt wat er mogelijk voor zorgde dat mijn boosheid als agressief en schokkend werd ervaren.
Begin augustus 2023 stonden er opeens een aantal bouwvakkers op de stoep. Zij kwamen het gehele pand verbouwen. Ik ben hiervan niet op de hoogte gebracht.
Later hoorde ik dat de coffeeshop, die onderdeel is van het totale pand, wel een brief heeft ontvangen over de naderende bouwwerkzaamheden en de daaruit voortvloeiende overlast.
Op enig moment werd de overlast dusdanig heftig dat ik wederom de controle over mijzelf verloor en ik een aanvaring heb gehad met de bouwvakkers. Dit resulteerde in een aanhouding door de politie.
Dat was op woensdag 16 augustus 2023, omstreeks 13.00 uur.
Bij thuiskomst, omstreeks 16.00 uur, bleek echter het slot in de centrale voordeur vervangen te zijn. Ik zag dat mijn voordeursleutel niet meer op het slot paste. (…)
Van het feit dat het slot vervangen zou worden in de voordeur ben ik niet op de hoogte gebracht.
Ik ben vervolgens naar mijn moeder gelopen. Aldaar werd het mij teveel en besefte ik dat ik dakloos was. Ik heb bij mijn moeder, in het bijzijn van politie agenten, haar spiegel vernield. Ik werd hierdoor direct weer aangehouden door de politie waardoor ik een nachtje in de cel moest doorbrengen.
(…)
Toen ik donderdag 17 augustus 2023 omstreeks 23.00 uur weer thuis kwam kon ik de voordeur weer openen met mijn oude sleutel. Ik ben naar boven gegaan en heb mijn woning bekeken. Ik zag dat er meubels in mijn kamer stonden die niet van mij zijn, bijvoorbeeld een lage kast en manden. De kamer was niet zo ingericht zoals ik hem heb achtergelaten. Ik zag een paar blauwe vuilniszakken staan met daarin mijn persoonlijke spullen. Er is een hoop gebeurd en er is veel gesleept met mijn spullen waar ik niet bij ben geweest. Ik baal daar enorm van.
Bij controle viel mij op dat ik een aantal goederen mis.”
2.10.
[gedaagde] heeft de huurpenningen over de maanden juni tot en met september 2023 niet tijdig voldaan. Thans bestaat er evenwel geen huurachterstand meer nu [gedaagde] de achterstallige huurpenningen, vermeerderd met rente, aan [eiser] heeft betaald.
2.11.
[voorman firma] heeft op 5 oktober 2023 aangifte bij de politie gedaan van bedreiging gedaan. Hij heeft blijkens het naar aanleiding daarvan opgemaakte proces-verbaal verklaart, voor zover relevant:
“Ik werk voor [firma] Vastgoedbelegging uit [plaats 1] . Ik ben voorman en werk als timmerman. Ik werk nu ongeveer anderhalve maand op deze locatie. Dit is aan de [woning] . Dit is de eerste verdieping in het pand. Wij renoveren daar de eerste verdieping.
Op de tweede verdieping woont [gedaagde] . Ik weet verder niet hoe hij heet. Deze man vertoont raar gedrag. Als wij aan het werk zijn dan sloeg hij regelmatig al met een hamer of moker op zijn vloer. Wij schrokken hier elke dag erg van en wij hebben hier al vaker de politie voor gebeld. Hij slaat dan met de hamer of moker op de grond en komt dan naar beneden en schreeuwt dan naar ons dat hij ons gaat castreren en loopt dan weer naar boven naar zijn kamer. Ik vond dit vreemd gedrag en voel mij niet veilig als ik hier aan het werk ben.
Zo ook vandaag op donderdag 5 oktober 2023 omstreeks 13:15 uur. Ik was weer aan het werk aan het pand met mijn twee collega’s. Ik hoorde dat hij toen weer met een moker of hamer op de grond sloeg. Ik zag ineens dat na een klap er een groot gat ontstond in de houten vloer boven ons. Dit is niet zijn eigen vloer. Van het vernielen van deze vloer volgt een andere aangifte omdat deze vloer ook niet van ons is. Later hoorden wij weer een harde klap en wij zagen wederom een groot gat in de vloer verschijnen. Deze beide gaten waren ongeveer tien centimeter bij tien centimeter. Ik hoorde dat hij boven riep: ‘mongolen in ga jullie castreren’. Ik hoorde vervolgens dat [gedaagde] via de trap naar de eerste verdieping kwam lopen. Ik was daar aan het werk en ik keek hem vervolgens aan. Ik was op dat moment erg bang. Ik zag namelijk dat hij een bijl in zijn handen had. Ik zag dat deze bijl ongeveer 30 a 40 centimeter groot was. Ik zag dat de steel wit van kleur was. Ik zag vervolgens dat [gedaagde] , de man die boven woont, twee keer in een OSB plaat sloeg. Deze OSB platen zijn van ons, oftewel van [firma] Vastgoed. Ik zag dat er twee gaten verschenen welke door de bijl veroorzaakt waren. (…) Ik was op dit moment erg bang en ik was ook bang dat hij mij iets aan wilde doen. Ik hoorde toen dat hij zei tegen mij: ‘mongolen’. En ik zag dat hij vervolgens weer naar boven naar zijn kamer liep. Ik was bang en heb vervolgens tegen mijn twee medewerkers gezegd dat wij naar beneden gaan voor onze eigen veiligheid. Ik heb toen de politie gebeld. Vervolgens zag ik dat [gedaagde] de woning uit liep. Ik zag dat hij op dat moment geen bijl bij zich had. (…)
Ik ben erg onder de indruk van wat er gebeurd is. Ik ben niet snel bang en heb al genoeg meegemaakt, maar voor deze man ben ik erg bang. Ik snap ook niet dat deze man nog vrij op straat kan lopen, want hij is echt gek. Ik hoop dat hij hulp krijgt, want dit kan anders flink verkeerd gaan.”
2.12.
[eiser] heeft op ook 5 oktober 2023 aangifte bij de politie gedaan van bedreiging gedaan. Zij heeft blijkens het naar aanleiding daarvan opgemaakte proces-verbaal verklaart, voor zover relevant:
“Op donderdag 5 oktober 2023, omstreeks 11.00 ’s ochtends, werd ik gebeld door [voorman firma] die werkzaam is als aannemer van [firma] Vastgoed. [voorman firma] is een timmerman. [voorman firma] belde mij omstreeks 11.00 uur en vertelde mij dat [gedaagde] met een bijl of hamer in de vloer zat te hakken en dat [gedaagde] door middel van die bijl of hamer de vloer op de tweede verdieping heeft beschadigd. Op de eerste verdieping zie je dus een gat in het plafond. [voorman firma] heeft hiervoor de politie gebeld.
Omstreeks 12.54 uur heeft [voorman firma] mij geappt via WhatsApp. Op die foto’s zie je dat het plafond op de eerste verdieping is beschadigd, doordat [gedaagde] met een bijl vanaf de tweede verdieping op de vloer heeft lopen slaan. Vervolgens heeft [voorman firma] mij om 12.59 uur geappt met: noch ein. Om 13.08 uur heb ik tegen [voorman firma] gezegd dat hij de politie weer moest bellen. Vervolgens heeft [voorman firma] de politie gebeld. Omstreeks 13.35 uur kreeg ik twee foto’s van [voorman firma] waar je twee gaten in de muur kon zien.”

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert na wijziging van eis dat [gedaagde] , bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
wordt veroordeeld om de kamer met nummer [kamer 1] , zijnde de linkerkamer na de trap, gelegen op de tweede etage, in het pand aan de [woning] , primair binnen zeven dagen na deze uitspraak en subsidiair binnen een door de kantonrechter te bepalen termijn, te ontruimen en te verlaten en door afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van eiser te stellen,
wordt veroordeeld om aan [eiser] onder voorbehoud van huurverhoging tegen deugdelijk bewijs van kwijting te betalen de somma van € 415,05 voor iedere maand na september 2023, dat [gedaagde] met de ontruiming van het gehuurde in gebreke blijft, een ingegane maand te rekenen voor een gehele,
wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, waaronder nakosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] gedraagt zich niet als een goed huurder. Hij heeft vernielingen aangericht in het pand, bij de buren, aan een politieauto en aan een bus van de aannemer van de buren. Verder bedreigt [gedaagde] andere huurders en omwonenden hetgeen heeft geleid tot huuropzeggingen. [gedaagde] is meerdere malen door een speciaal interventieteam uit de woning verwijderd. Op [nummer 3] oktober 2023 heeft hij de aannemers die bezig waren met werkzaamheden in het pand met een bijl bedreigd en de vloer kapot geslagen. Tot slot stelt [eiser] dat [gedaagde] de onder het gehuurde gelegen coffeeshop meerdere malen is binnengevallen en daar iemand met een stok heeft geslagen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde] voert het volgende aan. [eiser] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan de kantonrechter in dit kort geding met voldoende mate van zekerheid tot het oordeel kan komen dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden. Hij weerspreekt dat er sprake is geweest van bedreigingen. Wel is er sprake geweest van een conflict met geschreeuw. Dit is echter onvoldoende om tot een veroordeling tot ontruiming te komen. Een opzegging van een medehuurder is hiervoor evenmin voldoende. Van een huurachterstand is op dit moment evenmin sprake. Tot slot voert [gedaagde] aan dat het gehuurde volledig wordt gerenoveerd zodat hij de stellingen van [eiser] omtrent vernielingen niet kan volgen.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van de vordering vloeit voort uit de stellingen van [eiser] en hetgeen als vaststaand kan worden aangenomen.
4.2.
In dit kort geding moet worden beoordeeld of de aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het, mede gelet op de wederzijdse belangen van partijen, gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. De kantonrechter baseert de beslissing op de feiten die erkend of onweersproken zijn of die voorshands aannemelijk zijn geworden.
4.3.
Op grond van het bepaalde in artikel 7:213 Burgerlijk Wetboek (BW) is een huurder verplicht zich ten aanzien van gebruik van het gehuurde als een goed huurder te gedragen.
4.4.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is op basis van de door [eiser] in het geding gebrachte stukken in voldoende mate komen vast te staan dat [gedaagde] ernstige overlast veroorzaakt. De overlast en de daarbij geuite bedreigingen zijn dusdanig ernstig dat hij daardoor tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
4.5.
Uit de door [eiser] overgelegde aangifte van 12 april 2023, waarvan namens [gedaagde] de inhoud niet gemotiveerd is weersproken, blijkt dat hij een medebewoner in het pand aan de [woning] op een dusdanige wijze heeft bejegend dat hij zich ernstig bedreigd en niet veilig voelde in zijn woonruimte. Van het voorval op 12 april 2023 heeft [eiser] eveneens video’s in het geding gebracht. [gedaagde] heeft zich niet inhoudelijk uitgelaten over hetgeen op die filmbeelden te zien is zodat de kantonrechter er in deze procedure van uitgaat dat dit een juiste weergave is van hetgeen op 12 april 2023 is voorgevallen. Uit de filmbeelden blijkt dat [gedaagde] zijn medebewoner op een zeer dreigende wijze toespreekt en daarbij inslaat op de deur van de kamer van die medebewoner. [gedaagde] blijft inslaan op de deur tot dat er twee grote gaten in verschijnen en probeert vervolgens met een voorwerp de deur nog verder in te slaan. [gedaagde] schreeuwt daarbij ‘
Ga dood’ en ‘
Ik wil je doodmaken’. De kantonrechter begrijpt dat dit een grote impact heeft op de persoon die zich in die kamer bevond en dat hij zich niet veilig voelde door het gedrag en de uitlatingen van [gedaagde] . Daar komt bij dat de filmopname is gemaakt door een andere huisgenoot die door [gedaagde] ook bij het voorval is betrokken en dit ongetwijfeld ook een enorme impact op haar gevoel van veiligheid heeft gehad.
4.6.
Naar aanleiding van het gedrag van [gedaagde] hebben zijn medebewoners de huurovereenkomsten van hun kamers opgezegd en elders woonruimte gezocht.
4.7.
Met de door [eiser] overige overgelegde schriftelijke verklaringen, die namens [gedaagde] evenmin gemotiveerd zijn weersproken en waarvan de kantonrechter in deze procedure aannemelijk acht dat die een getrouwe weergave van het gedrag van [gedaagde] geven omdat uit de verschillende verklaringen een consistente lijn van de gedragingen van [gedaagde] is op te maken, is tevens aannemelijk gemaakt dat er een onveilige situatie is ontstaan die maakt dat er geen sprake is van goed huurderschap aan de kant van [gedaagde] . [gedaagde] gedraagt zich niet alleen agressief tegen zijn medebewoners, maar ook tegen door [eiser] ingeschakelde aannemer en bezoekers van de ondergelegen coffeeshop waarvan [eiser] tevens verhuurder is. [gedaagde] erkent op zichzelf genomen in zijn eigen aangifte van 21 augustus 2023 ook dat hij de controle over zichzelf weleens verliest en dit mogelijk werd versterkt door het gebruik van LSD. Verder erkent hij in de aangifte dat er een aanvaring heeft plaatsgevonden met de door [eiser] ingeschakelde aannemer. Het enkele feit dat [gedaagde] overlast heeft ervaren door de wijze waarop hij van de verbouwing op de hoogte is gebracht (volgens hem is er überhaupt niets medegedeeld) en de werkzaamheden zelf, maakt niet dat hij zich op een bedreigende wijze jegens de aannemer mag gedragen zoals hij meerdere malen heeft gedaan. Dan laat de kantonrechter verder onbesproken dat er ook aangiftes zijn gedaan van vernieling van een bedrijfsbus, waarvan door [gedaagde] evenmin gemotiveerd is weersproken dat hij die vernieling heeft aangericht. Ook het feit dat [eiser] zich zonder toestemming de toegang tot de kamer van [gedaagde] heeft verschaft en de sloten heeft vervangen, waarover [eiser] ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft verklaard dat dit op een misverstand berustte met de aannemer, neemt het onrechtmatige karakter van de gedragingen van [gedaagde] niet weg.
4.8.
Tot slot heeft [eiser] aangevoerd dat [gedaagde] de dag voor de mondelinge behandeling opnieuw is aangehouden omdat hij zich in het gehuurde jegens de aannemer agressief heeft gedragen door hem met een bijl in zijn handen te benaderen, met de bijl in plaatmateriaal te slaan en met een hamer een gat in een verdiepingsvloer van het gehuurde te slaan. [eiser] heeft ter onderbouwing van haar stelling foto’s van de schade in het geding gebracht en de aangiftes die zij en de aannemer op 5 oktober 2023 hebben gedaan. De gemachtigde heeft bij gebrek aan wetenschap weersproken dat zich een dergelijke situatie heeft voorgedaan; de gemachtigde heeft voorafgaande aan de zitting geen contact met [gedaagde] kunnen opnemen omdat hij is aangehouden en kennelijk nog in verhoor c.q. inverzekeringstelling zit. Gelet op de door [eiser] in het geding gebrachte aangiftes van haarzelf en de aannemer ter zake en de foto’s die ter onderbouwing zijn bijgevoegd, is de enkele blote ontkenning namens [gedaagde] onvoldoende. De kantonrechter is al met al van oordeel dat op basis van de ernst van de overlast en het bestendige patroon daarvan met grote mate van waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat de bodemrechter - indien gevorderd - de huurovereenkomst zal ontbinden. De vordering tot ontruiming van het gehuurde zal in deze kort gedingprocedure worden toegewezen zoals in het dictum staat omschreven. De termijn van ontruiming zal overeenkomstig het primair gevorderde worden bepaald op zeven dagen na de datum van betekening van dit vonnis. Deze korte termijn is in het kader van een belangenafweging aangewezen, waarbij de kantonrechter opmerkt dat ook [gedaagde] – gelet op voormelde zorgwekkende gedragingen die duiden op ernstige psychosociale problematiek – gebaat is bij spoedige hulpverlening.
4.9.
De vordering tot betaling van de maandelijkse huurpenningen wordt afgewezen. De huurovereenkomst blijft, ondanks de toe te wijzen ontruiming van het gehuurde, vooralsnog bestaan. Om die reden blijft [gedaagde] gehouden de huurpenningen te betalen. Tegen die achtergrond heeft [eiser] geen belang bij een veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de huur.
4.10.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,86
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
793,00
Totaal
1 .166,86
4.11.
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.12.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld waarbij de rente over deze kosten zal worden toegewezen als omschreven.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de kamer met nummer [kamer 1] , zijnde de linkerkamer na de trap, gelegen op de tweede etage, in het pand aan de [woning] , met al het zijne en de zijnen (eventuele onderhuurder daaronder begrepen, voor zover zij niet huurder van zelfstandige woonruimte zijn) te ontruimen en te verlaten en door afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking aan [eiser] te stellen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 1 .166,86, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 99,50 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.R. Hidma en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2023.
402/eh