3.1.[eiser] vordert - na eiswijziging - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat [gedaagde] de vennootschap onder firma niet rechtsgeldig heeft opgezegd, om die reden ten onrechte de onderneming onrechtmatig zelfstandig heeft voortgezet,
althans dat [gedaagde] de vennootschap onrechtmatig zelfstandig heeft voortgezet omdat ook bij een rechtsgeldige opzegging [gedaagde] de onderneming niet zelfstandig mag voorzetten zonder dat partijen daarover overeenstemming hebben bereikt en dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die [eiser] door deze handelwijze van [gedaagde] heeft geleden;
voor recht te verklaren dat de vennootschap onder firma vanaf 31 december 2022 is ontbonden;
te bepalen dat als [gedaagde] de onderneming alsdan wil voortzetten, zij [eiser] moet vrijwaren voor het geheel van de schulden die voortvloeien uit de onderneming van de vennootschap onder firma;
te verklaren voor recht dat [eiser] slechts gehouden is om zijn aandeel in de vennootschap over te dragen, indien en voor zover [gedaagde] zijn volledige aandeel in de vennootschap overneemt, tegen de volledige waarde daarvan en pas als die volledige waarde vaststaat en gelijktijdig wordt voldaan en [gedaagde] te verplichten haar medewerking te verlenen aan afname van het aandeel van [eiser] in de vennootschap onder firma, tegenover voldoening van de volledige waarde van zijn aandeel, alles op straffe van een te verbeuren dwangsom, van € 2.500,- bij overtreding, te vermeerderen met een dwangsom van € 2.000,- per dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 100.000,-;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] uit hoofde van een uittredingsvergoeding van een bedrag van € 172.267,00, te vermeerderen met het aandeel van [eiser] in de winst van de vof vanaf 1 januari 2022 tot aan de datum van ontbinding van de vof, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen uittredingsvergoeding, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de dag van ontbinding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
[gedaagde] te gebieden toe te staan dat de notaris uiterlijk binnen zeven dagen na het in dezen te wijzen vonnis het op diens kwaliteitsrekening bijgeschreven bedrag ingevolge de depotovereenkomst ten bedrage van € 28.752,16 - na aftrek van de notariële administratiekosten - aan [eiser] voldoet;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 3.070,58;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van de proceskostenveroordeling, te rekenen vanaf veertien dagen na het in dezen te wijzen vonnis, en de nakosten.