Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verzoeker],
Procesverloop
Beoordeling
Beslissing
- kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 7.382,55
- wijst het meer of anders verzochte af.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 januari 2023 uitspraak gedaan op een verzoek om schadevergoeding van verzoeker, die eerder op 17 mei 2022 onherroepelijk was vrijgesproken in een strafzaak. Verzoeker had een verzoek ingediend tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, die hij had gemaakt in verband met de tegen hem gevoerde strafzaak. De totale kosten die verzoeker vorderde, bedroegen € 6.743,41 voor rechtsbijstand en € 340,- voor het indienen van het verzoek. De rechtbank heeft het verzoek behandeld tijdens een openbare zitting op 18 januari 2023, waarbij de advocaat van verzoeker en de officier van justitie aanwezig waren. Verzoeker zelf was niet verschenen.
De rechtbank overwoog dat de strafzaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat verzoeker recht had op vergoeding van de gemaakte advocaatkosten. De officier van justitie stelde echter dat de kosten gematigd moesten worden, omdat verzoeker gebruik had gemaakt van zijn zwijgrecht, wat bijgedragen zou hebben aan de kosten. De rechtbank verwierp dit standpunt en oordeelde dat de proceshouding van verzoeker geen reden kon zijn om de kosten te matigen, verwijzend naar een uitspraak van het EHRM. De rechtbank vond de declaratie van de advocaat niet onredelijk en kende een schadevergoeding toe van € 7.382,55, inclusief reiskosten en kosten voor het indienen van het verzoekschrift. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er werd een bevelschrift voor tenuitvoerlegging afgegeven.