ECLI:NL:RBNNE:2023:4126

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
C/17/191235 / JE RK 23-825
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

Op 20 september 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2007. De zaak werd behandeld op verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling (GI) optreedt. De kinderrechter had eerder op 12 september 2023 een spoedmachtiging verleend, maar met de restrictie dat deze niet ten uitvoer mocht worden gelegd bij Behandelcentrum Woodbrookers. Tijdens de zitting op 20 september 2023 werd het verzoek van de GI besproken, waarbij de zorgen over de minderjarige, die kampt met een autismespectrumstoornis (ASS), posttraumatische stressstoornis (PTSS) en een achterstand in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling, centraal stonden. De minderjarige vertoonde problematisch gedrag, waaronder weglopen, drugsgebruik en suïcidale gedachten, wat leidde tot de noodzaak van een gesloten plaatsing.

De kinderrechter oordeelde dat de eerder opgelegde restrictie onterecht was en dat de GI de machtiging moest kunnen uitvoeren bij Woodbrookers, gezien de urgentie van de situatie. De kinderrechter herroept de restrictie en verlengt de machtiging voor gesloten jeugdhulp tot 24 oktober 2023, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen. De ouders en de minderjarige zijn niet verschenen op de zitting, wat de kinderrechter ertoe bracht om de advocaat de gelegenheid te geven om met de minderjarige te overleggen voordat een definitieve beslissing wordt genomen over de verdere duur van de gesloten jeugdhulp.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Leeuwarden
Zaaknummer: C/17/191235 / JE RK 23-825
Datum uitspraak: 20 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling),
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. M.R. Rauwerda te Leeuwarden.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 12 september 2023 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [de minderjarige] verleend voor de duur van vier weken, mits deze niet ten uitvoer wordt gelegd in Woodbrookers. De beslissing op het verzoek is voor het overige aangehouden tot de zitting met gesloten deuren op 20 september 2023. De inhoud van deze beschikking dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
1.2.
Daarna heeft de kinderrechter kennisgenomen van de volgende stukken:
  • een e-mailbericht van [naam partner van vader] (de partner van vader), mede namens de vader, ingekomen bij de griffie op 19 september 2023;
  • een door de GI nagezonden instemmende verklaring van de gedragswetenschapper, ingekomen bij de griffie op 20 september 2023.
1.3.
Op 20 september 2023 heeft de kinderrechter het verzoek op de zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen en gehoord:
  • mr. M.R. Rauwerda, namens de minderjarige [de minderjarige] ;
  • [namen van de vertegenwoordigers van de GI] , namens de GI;
  • [naam van de vertegenwoordiger van de RvdK] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de RvdK).
1.4.
De ouders en [de minderjarige] zijn goed opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
De ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit over [de minderjarige] .
2.2.
Bij beschikking van 25 augustus 2023 is [de minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid tot 25 november 2023 en is ook een machtiging tot uithuisplaatsing in een 24-uursvoorziening voor hem verleend voor de duur van vier weken.
2.3.
Bij beschikking van 8 september 2023 is de hiervoor genoemde machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] per direct beëindigd en is de gecertificeerde instelling het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid vervangen door de GI.
2.4.
[de minderjarige] woont (weer) bij de vader.

3.Het verzoek

3.1.
De GI heeft verzocht om een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [de minderjarige] voor de duur van vier weken te verlenen en aansluitend een zelfde machtiging te verlenen voor de duur van zes maanden. Voor de onderbouwing van het verzoek verwijst de GI naar het verzoekschrift en de daaraan gehechte bijlagen. Ter zitting is besproken dat de machtiging niet langer kan worden gegeven dan voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, dus tot uiterlijk 25 november 2023.
3.2.
Ter zitting heeft de GI het verzoek toegelicht en naar voren gebracht dat [de minderjarige] niet lekker in zijn vel zit. Hij kampt met een autismespectrumstoornis (ASS), een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en een achterstand in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling. Daarbij zwierf hij tot voor kort op straat en gebruikte hij drugs. [de minderjarige] is nu bij de vader thuis, waarbij de vader alle deuren op slot heeft gedaan om te voorkomen dat [de minderjarige] weer wegloopt. De vader maakt zich grote zorgen over de gezondheid van [de minderjarige] omdat hij de medicatie, die hij nodig heeft vanwege zijn epilepsie en de leukemie die hij heeft doorgemaakt, niet inneemt. Ook neemt hij de voorgeschreven antipsychotica niet in en eet hij niet en drinkt hij minimaal. Hij vertoont agressief gedrag en uit dreigementen. Zo dreigt hij de vader neer te steken of brand te stichten. Hij vormt hiermee een gevaar voor zichzelf en voor zijn omgeving. De GI vindt de huidige situatie zeer zorgelijk en is van mening dat onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk is om erger te voorkomen. Gelet op het hoge weglooprisico vindt de GI een plaatsing in een open setting niet passend. Daarnaast is tweemaal geprobeerd om [de minderjarige] op te laten nemen bij de GGZ, maar stelt de GGZ dat de gedragsproblematiek van [de minderjarige] voorliggend is, waardoor zij hem niet willen opnemen. [de minderjarige] is daarom aangemeld bij de plaatsingscommissie en die geeft aan dat een plaatsing bij Behandelcentrum Woodbrookers op dit moment de enige optie is. De GI is van mening dat de situatie waarin [de minderjarige] zich nu bevindt schadelijker voor hem is dan een gesloten plaatsing bij Woodbrookers. De GI heeft ter zitting nadrukkelijk gevraagd om de restrictie zoals opgenomen in de spoedbeschikking te herroepen, zodat zij [de minderjarige] uit deze schadelijke situatie kunnen halen en hem alsnog bij Woodbrookers kunnen plaatsen.

4.De standpunten

4.1.
De advocaat van [de minderjarige] heeft de kinderrechter verteld dat het haar niet is gelukt om contact te krijgen met [de minderjarige] . Zij heeft daardoor het verzoek niet met [de minderjarige] kunnen bespreken. Door de stiefmoeder is haar gemeld dat een bezoek aan [de minderjarige] niet mogelijk was en zij heeft daarom geen poging daartoe gedaan. Het bevreemdt de advocaat dat de gedragswetenschapper inmiddels wel met [de minderjarige] heeft gesproken bij de vader thuis.
4.2.
De advocaat vindt het lastig om namens [de minderjarige] een standpunt in te nemen. De advocaat heeft kennisgenomen van de stukken en maakt zich op basis daarvan zorgen over hem en hoe het verder moet. Mocht de rechtbank het verzoek toewijzen dan verzoekt de advocaat om de machtiging voor een korte duur te verlenen en de rest aan te houden zodat de advocaat de mogelijkheid krijgt om het verzoek met [de minderjarige] te bespreken en de kinderrechter [de minderjarige] alsnog kan horen op het verzoek.
4.3.
De RvdK staat achter het verzoek van de GI. De RvdK doet momenteel onderzoek naar de vraag of er een definitieve ondertoezichtstelling voor [de minderjarige] moet komen. Op basis van het onderzoek tot nu toe en gelet op de huidige situatie maakt de RvdK zich grote zorgen over [de minderjarige] . Hij heeft suïcidale gedachtes en handelt hier ook naar. De RvdK vindt een gesloten plaatsing noodzakelijk, maar vraagt zich tegelijkertijd af of Behandelcentrum Woodbrookers de juiste plek is voor [de minderjarige] . Volgens de RvdK zou een plaatsing binnen de GGZ geïndiceerd zijn om in kaart te brengen wat met [de minderjarige] aan de hand is en wat hij nodig heeft. De RvdK vindt het daarom jammer dat de GGZ zegt dat de gedragsproblematiek voorliggend is en dat zij hem daarom niet willen opnemen.
4.4.
Uit de instemmende verklaring komt naar voren dat de vader instemt met het verblijf van [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Hij ziet voor nu geen andere oplossing dan geslotenheid. Ook uit de brief van [naam partner van vader] blijkt dat de vader vindt dat de situatie onhoudbaar is en dat hij hoopt dat [de minderjarige] een gesloten plek krijgt zodat hij beschermd kan worden tegen zichzelf.

5.De verdere beoordeling

Ten aanzien van de verleende spoedmachtiging

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat de bij beschikking van 12 september 2023 verleende spoedmachtiging gesloten jeugdhulp op de juiste gronden is verleend. De crisis en de zorgen die er op dat moment waren over het weglopen van [de minderjarige] , zijn gedrag, het zwerven op straat, het drugsgebruik en het niet nemen van zijn medicatie, rechtvaardigen die beslissing. Het was (en is) in het belang van [de minderjarige] om hem uit die situatie te halen en vanwege zijn wegloop gedrag zal een plaatsing in een open setting ontoereikend zijn om zijn veiligheid te kunnen waarborgen. De kinderrechter ziet wel noodzaak om de beschikking te herroepen voor wat betreft de restrictie dat de machtiging gesloten jeugdhulp niet ten uitvoer gelegd mag worden bij Woodbrookers. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
5.2.
Nog los van de vraag of de rechtbank bevoegd is om een dergelijke restrictie op te leggen ten aanzien van de uitvoer van de machtiging gesloten jeugdhulp, is de kinderrechter van oordeel dat de GI de machtiging ten uitvoer moet kunnen leggen bij Woodbrookers. Ter zitting is uitgebreid besproken dat de zorgen op dit moment dermate groot zijn dat onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk is voor zowel de veiligheid van [de minderjarige] als zijn omgeving. Ook is naar voren gekomen dat momenteel alleen een plek bij Woodbrookers beschikbaar is voor [de minderjarige] .
5.3.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat ook zij kennis heeft genomen van de in de beschikking van 12 september 2023 bedoelde feiten van algemene bekendheid over deze accommodatie, waaronder de berichten in de media en het onderzoek dat momenteel wordt verricht door de Inspectie Gezondheid en Jeugd. Tegelijkertijd is het de kinderrechter bekend dat Woodbrookers momenteel onder een vergrootglas ligt van de inspectie en dat er maatregelen zijn genomen waardoor de situatie daar is veranderd. De kinderrechter ziet gelet op het voorgaande geen reden om de restrictie ten aanzien van Woodbrookers in stand te laten en zal daarom de spoedmachtiging deels herroepen.
Ten aanzien van het resterende deel van het verzoek
5.4.
Aan de kinderrechter ligt daarnaast het verzoek voor om aansluitend aan de spoedmachtiging een machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [de minderjarige] te verlenen voor de duur van zes maanden. De kinderrechter overweegt hierover het volgende.
5.5.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.6.
Op basis van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat aan de hierboven genoemde wettelijke gronden is voldaan.
De kinderechter onderschrijft de zorgen van de GI over de huidige ontwikkeling van [de minderjarige] naar zijn volwassenheid. [de minderjarige] kent een uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis en is gediagnosticeerd met ASS, PTSS en een achterstand in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling. In de afgelopen weken zijn de zorgen over [de minderjarige] sterk toegenomen en is er een zeer zorgelijke situatie ontstaan. [de minderjarige] loopt veelvuldig weg, zwerft op straat en gebruikt drugs, iets wat gezien zijn gezondheidsproblematiek extra zorgelijk is. Volgens zijn vader wordt hij bedreigd doordat hij schulden heeft opgebouwd door zijn drugsgebruik. Daarnaast zorgt hij niet goed voor zichzelf. Hij eet en drinkt amper en gebruikt zijn medicatie niet. Het is hierbij onduidelijk wat dit met hem doet en wat de consequenties hiervan kunnen zijn. Daarnaast vertoont hij agressief en dreigend gedrag en dreigt hij zichzelf en/of zijn omgeving iets aan te doen. Hij doet hierbij suïcidale uitspraken en heeft suïcide pogingen ondernomen. Het lukt de vader niet om [de minderjarige] te begrenzen, anders dan door de deuren op slot te doen. Het is duidelijk dat de situatie thuis onhoudbaar is en dat [de minderjarige] hulp nodig heeft voor de problemen waar hij mee kampt. Hierbij kan de aanvullende diagnostiek waar de GI aan denkt helpend zijn om een beter beeld van [de minderjarige] te krijgen en om te bepalen welke hulpverlening bij hem past. Uit de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper blijkt ook dat [de minderjarige] graag goede hulp wil en dat hij inziet dat hij in de huidige omstandigheden niet verder komt.
5.7.
Gelet op het wegloopgedrag van [de minderjarige] en de gebeurtenissen in de afgelopen weken is het de kinderrechter duidelijk geworden dat de veiligheid van [de minderjarige] en zijn omgeving op dit moment in een open setting onvoldoende gewaarborgd kan worden. Daarnaast is een verblijf in een gesloten setting nodig om ervoor te zorgen dat [de minderjarige] tot rust komt en de hulp krijgt die hij nodig heeft omdat hij geneigd is daarvoor weg te lopen. De kinderrechter is daarom van oordeel dat een verblijf van [de minderjarige] binnen de geslotenheid onvermijdelijk is.
5.8.
Ten aanzien van de duur overweegt de kinderrechter het volgende. Het is de advocaat niet gelukt om met [de minderjarige] te praten. Ook is [de minderjarige] niet op de zitting verschenen, waardoor ook de kinderrechter niet met [de minderjarige] heeft kunnen spreken. De kinderrechter vindt daarom een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling niet passend. Daarnaast is het op dit moment nog maar de vraag of Woodbrookers ook op de lange termijn een passende plek voor [de minderjarige] is of dat een verblijf bij de GGZ of op een andere plek beter voor hem is. Om die reden zal de kinderrechter de advocaat volgen in haar pleidooi, in die zin dat de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp aansluitend op de spoedmachtiging zal verlenen voor een periode van twee weken, te weten tot 24 oktober 2023. De kinderrechter zal de beslissing op het verzoek voor het overige deel aanhouden tot de zitting van [zittingsdatum] . Dit geeft de advocaat de mogelijkheid om het verzoek met [de minderjarige] te bespreken en [de minderjarige] wordt hiermee nogmaals in de gelegenheid gesteld om zijn mening kenbaar te maken aan de kinderrechter. Daarnaast biedt deze periode de GI de mogelijkheid om te kijken of wellicht een andere plek voor [de minderjarige] passender is en of de GGZ wellicht iets voor [de minderjarige] kan betekenen. Op de zitting zal vervolgens beoordeeld worden of de machtiging gesloten jeugdhulp langer nodig is.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
herroept de spoedmachtiging voor wat betreft de restrictie dat de machtiging gesloten jeugdhulp niet ten uitvoer gelegd mag worden bij Woodbrookers, waarbij de spoedmachtiging voor het overige in stand blijft;
6.2.
verlengt de machtiging om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot uiterlijk 24 oktober 2023;
6.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot de zitting met gesloten deuren van [zittingsdatum] , tegen welke zitting de RvdK, de GI, de vader, de moeder en [de minderjarige] en zijn advocaat dienen te worden opgeroepen.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2023 door mr. I. Zetstra, kinderrechter, in aanwezigheid van E. Massink als griffier. De schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 3 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.