ECLI:NL:RBNNE:2023:4125

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
18-227319-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de uitvoer van cocaïne en de uitleg van de Opiumwet

Op 10 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een vonnis gewezen in de zaak tegen een man die verdacht werd van het medeplegen van de uitvoer van cocaïne. De rechtbank concludeert dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de koffer verdovende middelen bevatte, wat leidt tot de vaststelling van voorwaardelijk opzet op de uitvoer daarvan. De rechtbank interpreteert het begrip 'buiten het grondgebied van Nederland brengen' in de Opiumwet extensief, wat inhoudt dat ook het ter vervoer aannemen van verdovende middelen onder deze definitie valt. De verdachte heeft op 7 september 2022, samen met anderen, ongeveer 10 kg cocaïne buiten het grondgebied van Nederland gebracht. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 24 maanden op, met aftrek van voorarrest, en houdt rekening met het feit dat de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf volledig binnen de penitentiaire inrichting zal plaatsvinden, zonder voorwaardelijke invrijheidstelling. De rechtbank verklaart de in beslag genomen goederen, waaronder het vliegtuig en de koffer, verbeurd en onttrekt de cocaïne aan het verkeer. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de ernst van het feit en de maatschappelijke impact van de drugshandel in overweging heeft genomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/227319-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 oktober 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] , zonder bekende woon- of verblijfplaats, thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 september 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Kuyp, advocaat te Arnhem.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 september 2022 te [adres 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht als bedoeld in art. 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 10 kg cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 september 2022 te [adres 1] , althans in de provincie Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van zijn verdachte en/of een of meer anderen voorgenomen misdrijf om opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen, een hoeveelheid van ongeveer 10 kg cocaine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
-deze hoeveelheid cocaïne naar een vliegveld in [adres 1] gebracht en/of
-in een koffer in het aldaar klaar staande vliegtuig gezet;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 september 2022 te [adres 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1 kg cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het uitvoeren van de cocaïne die in een koffer in het vliegtuig is aangetroffen. Verdachte heeft van meet af aan openheid van zaken gegeven en ontkent wetenschap te hebben gehad van de aanwezigheid van de cocaïne in de koffer. Bovendien heeft verdachte geen beschikkingsmacht gehad over de cocaïne. Het enkele aanwezig hebben van een koffer in een vliegtuig waarin drugs gelegen zijn is daarvoor onvoldoende. Er is geen sleutel gevonden waarmee verdachte de koffer kon openen. Van uitvoer of een poging daartoe is geen sprake nu verdachte geen vliegplan heeft ingediend. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat de koffer daadwerkelijk een bestemming buiten het Nederlands grondgebied had.
Ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 26 september 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 28 augustus 2022 heb ik in het [naam 1] hotel in [adres 2] geslapen. Op 29 augustus 2022 heb ik het hotel verlaten om naar het vliegveld in [adres 2] te gaan. Voor het hotel stonden meerdere zwarte taxi’s en ik ben in één van deze auto’s gestapt. Ik heb een foto gemaakt van het kenteken van deze auto en deze foto bevindt zich op mijn telefoon. Het klopt dat ik op 7 september 2022 om 10:37 uur op het vliegveld in [adres 1] ben geland. Het klopt dat ik omstreeks 11:36 uur in een zwarte taxi, die bij het vliegveld stond geparkeerd, ben gestapt. Het klopt dat ik om 12:01 uur met diezelfde auto weer terug kwam bij het vliegveld en om 12:09 uur een rolkoffer in het vliegtuig heb gelegd. De taxichauffeur heeft mij gevraagd deze koffer aan zijn zus in [adres 3] af te geven.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2023,opgenomen als afzonderlijk proces-verbaal van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022236391-45, inhoudend als relaas van verbalisant:
De camerabeelden van het vliegveld zijn gevorderd. Op het beeld is te zien dat er op de afgebeelde tijd 2022-09-07 10:37:48 vanaf de linkerzijde van het beeld een vliegtuig het beeld in komt vliegen en vervolgens landt op de daarvoor bestemde landingsbaan. Op het beeld is te zien dat op de afgebeelde tijd 2022-09-07 11:33:20 de verdachte aan de rechterzijde het beeld ingelopen komt. De verdachte heeft daar alleen een voorwerp in zijn handen dat lijkt op een boek dan wel een iPad. Buiten het beeld, waar de verdachte naar toe liep, bevindt zich de parkeerplaats ten behoeve van personenvoertuigen van het vliegveld. Op de beelden is te zien dat op de afgebeelde tijd 2022-09-07
11:36:02 een zwart voertuig, gelijkend op een Audi A5, weg rijdt uit de richting van het vliegveld. Dit is twee minuten nadat de verdachte op het beeld van de toegangspoort was uitgelopen. Op beeld is te zien dat er op de afgebeelde tijd 2022-09-07 12:01:00 een exact gelijkend voertuig, een zwarte Audi A5, weer bij het vliegveld aan komt rijden. Op het beeld is te zien dat de verdachte op de afgebeelde tijd 2022-0907 12:09:03 vanaf de linkerzijde het beeld in komt lopen. Tevens is de verdachte nu in het bezit van een zogeheten rolkoffer die hij in zijn rechterhand achter hem aan sleept/rolt. Te zien is dat de verdachte de rolkoffer die hij achter zich mee voerde in het vliegtuig legt.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 september 2022,opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022236391 d.d. 15 februari 2023, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op woensdag 7 september 2022 kreeg ik de opdracht te gaan naar het vliegveld, welke is gelegen aan de [adres 1] Ik zag dat aan de linkerzijde een parkeergedeelte was en de landingsbaan. Ik zag op dat gedeelte een klein vliegtuig staan met de kleuren rood, zwart en wit. Ik zag dat het was voorzien van de letters [registratienummer] . Ik hoorde dat de havenmeester vertelde dat een auto met een [buitenlands] kenteken [kenteken 1] op de parkeerplaats had gestaan om 09.30 uur. Deze was vervolgens vertrokken. Om 10.30 uur was het eerder genoemde vliegtuig geland. De piloot wilde vervolgens naar de stad met een taxi. De piloot wilde zelf een taxi bellen. De havenmeester vertelde dat dezelfde zwarte auto met voornoemd [buitenlands] kenteken hem kwam ophalen. Na 30 minuten waren ze terug en op dat moment liep de piloot van het vliegtuig met een grijze rolkoffer er naar toe. Ik hoorde dat mijn collega aan de piloot vroeg om alles uit het vliegtuig te halen. Ik zag dat de piloot hierop verschillende goederen uit het vliegtuig haalde, maar dat hij ook een grijze koffer uit het vliegtuig haalde. Ik vroeg aan de piloot wat dit voor een koffertje was. Ik hoorde dat hij vertelde dat hij dit van een kennis van de taxichauffeur had gekregen. Ik hoorde dat hij vertelde dat hij naar [land 2] ging, maar dat hij daarna de koffer naar [adres 3] moest vliegen. Ik zag dat er 10 rode pakken in de koffer zaten.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 mei 2023,opgenomen als afzonderlijk proces-verbaal van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002022236391-45, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 3 mei 2023 deed ik nader onderzoek in de veilig gestelde data van de onder aan dit proces verbaal genoemde gegevensdrager.
29-08-2022: De opgeslagen locaties betroffen locaties in [land 1] nabij vliegveld [adres 2] . Deze locaties waren opgeslagen door apps zoals Uber en Apple Maps. Een locatie was opgeslagen bij een gemaakte foto. Opvallend was dat op deze foto met de naam IMG_3435.HEIC, een zwarte personenauto te zien was van het merk Audi, type A5 en voorzien van [buitenlands] kenteken [kenteken 1] .
5. Een kennisgeving van inbeslagneming van Politie Noord-Nederland d.d. 7 september 2022, opgenomen op pagina 174 e.v. van voornoemd dossier:

Inbeslagneming

Plaats: [adres 1]
Datum en tijd: 7 september 2022 te 14:00 uur.

Beslagene

Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1978
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Goednummer: PL0100-2022236391-1525275 Object: Verdovende mid (Cocaïne Crack)
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d. 12 september 2022, opgenomen op pagina 97 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Goednummer: PL0100-2022236391-1525275
Omschrijving: In elk compartiment zaten 5 pakketten, totaal 10 pakketten, met op elk pakket een wit vel met daarop een zwart gedrukte tekst " [naam 2] ".
Netto gewicht: Pakket 1: 995,99 gram
Pakket 2: 1004,31 gram
Pakket 3: 1003,85 gram
Pakket 4: 1003,06 gram
Pakket 5: 1004,88 gram
Pakket 6: 1004,13 gram
Pakket 7: 1001,74 gram
Pakket 8: 1004,66 gram
Pakket 9: 1005,58 gram
Pakket 10: 1006,25 gram
SIN Monster: Pakket 1: AAQA0096NL
Pakket 2: AAQA0097NL
Pakket 3: AAQA0034NL
Pakket 4: AAQA0035NL
Pakket 5: AAQA0036NL
Pakket 6: AAQA0037NL
Pakket 7: AAQA0098NL
Pakket 8: AAQA0099NL
Pakket 9: AAQA0038NL
Pakket 10: AAQA0039NL
De bovenstaande goederen werden indicatief positief getest op cocaïne.
Opmerking verbalisant [naam 3] :
Per abuis heb ik in de communicatie met het NFI een verkeerd gewicht vermeld bij pakket 5 met SIN AAQA0036NL. In het rapport NFiDENT staat als gewicht vermeld 100,88 gram. Dit moet echter 1004,88 gram zijn.
7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.09.08.039, d.d. 8 september 2022, opgenomen op pagina 101 van voornoemd dossier, opgemaakt door [naam 4] , op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:

Resultaten en conclusie

Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAQA0097NL poeder, wit, 1004,31 gram bevat cocaïne
8. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.09.08.039, d.d. 8 september 2022, opgenomen op pagina 102 van voornoemd dossier, opgemaakt door [naam 4] , op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:

Resultaten en conclusie

Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAQA0034NL poeder, wit, 1003,85 gram bevat cocaïne
9. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van
Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.09.08.039, d.d. 8 september 2022, opgenomen op pagina 103 van voornoemd dossier, opgemaakt door [naam 4] , op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:

Resultaten en conclusie

Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAQA0035NL poeder, wit, 1003,06 gram bevat cocaïne
10. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.09.08.039, d.d. 8 september 2022, opgenomen op pagina 104 van voornoemd dossier, opgemaakt door [naam 4] , op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:

Resultaten en conclusie

Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAQA0036NL poeder, wit, 100,88 gram bevat cocaïne
11. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.09.08.039, d.d. 8 september 2022, opgenomen op pagina 105 van voornoemd dossier, opgemaakt door [naam 4] , op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:

Resultaten en conclusie

Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAQA0037NL poeder, wit, 1004,13 gram bevat cocaïne
12. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.09.08.039, d.d. 8 september 2022, opgenomen op pagina 106 van voornoemd dossier, opgemaakt door [naam 4] , op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:

Resultaten en conclusie

Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAQA0098NL poeder, wit, 1001,74 gram bevat cocaïne
13. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.09.08.039, d.d. 8 september 2022, opgenomen op pagina 107 van voornoemd dossier, opgemaakt door [naam 4] , op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:

Resultaten en conclusie

Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAQA0099NL poeder, wit, 1004,66 gram bevat cocaïne
14. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.09.08.039, d.d. 8 september 2022, opgenomen op pagina 108 van voornoemd dossier, opgemaakt door [naam 4] , op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:

Resultaten en conclusie

Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAQA0038NL poeder, wit, 1005,58 gram bevat cocaïne
15. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.09.08.039, d.d. 8 september 2022, opgenomen op pagina 109 van voornoemd dossier, opgemaakt door [naam 4] , op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:

Resultaten en conclusie

Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAQA0039NL poeder, wit, 1006,25 gram bevat cocaïne
16. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.09.08.039, d.d. 8 september 2022, opgenomen op pagina 110 van voornoemd dossier, opgemaakt door [naam 4] , op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:

Resultaten en conclusie

Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAQA0096NL poeder, wit, 995,99 gram bevat cocaïne
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op het (in vereniging) uitvoeren van de cocaïne zoals ten laste is gelegd. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte na aankomst op het vliegveld te [adres 1] in een klaarstaande zwarte auto met [buitenlands] kenteken is gestapt. Na ongeveer een half uur is verdachte met dezelfde auto weer bij het vliegveld teruggekomen. Op de camerabeelden is te zien dat verdachte vervolgens met een grijze rolkoffer richting zijn vliegtuig is gelopen en deze koffer in zijn vliegtuig heeft gelegd. Uit de verklaring van verdachte en het onderzoek aan zijn telefoon volgt dat hij de week ervoor, op 29 augustus 2022, in [adres 2] is geweest en een foto heeft gemaakt van een zwarte auto met [buitenlands] kenteken. Dit is hetzelfde type auto met hetzelfde kenteken als de auto waar de verdachte voor zijn aanhouding in Nederland is ingestapt en met de koffer waarin later de verdovende middelen zijn aangetroffen, is uitgestapt. Verdachte heeft verklaard dat hij de koffer van de taxichauffeur heeft aangenomen, om deze af te geven aan de zus van de taxichauffeur in [adres 3] . Verdachte ontkent dat hij wetenschap heeft gehad van het feit dat het ging om een koffer met daarin verdovende middelen. Hij heeft zich niet vergewist van de inhoud van de koffer.
De rechtbank is van oordeel dat het door verdachte geschetste verhaal ongeloofwaardig is en niet valt te rijmen met de eerdere ontmoeting van verdachte en de desbetreffende auto in [adres 2] . Verdachte heeft bovendien telkens wisselende verklaringen afgelegd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte door als piloot een koffer met naar zijn zeggen onbekende inhoud van een voor hem onbekende man aan te nemen om af te geven aan een voor hem onbekende persoon in het buitenland willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de koffer verdovende middelen bevatte, zodat hij ten minste voorwaardelijk opzet heeft gehad op de uitvoer daarvan.
Het begrip ‘buiten het grondgebied van Nederland brengen’, zoals primair ten laste gelegd, moet, zoals volgt uit artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, extensief worden geïnterpreteerd. De begripsomschrijving is ruimer dan wat in het spraakgebruik onder buiten het grondgebied brengen wordt verstaan. Ook het ter vervoer aannemen van verdovende middelen of de voorwerpen of goederen waarin die middelen verpakt zijn, is buiten het grondgebied van Nederland brengen in de zin van de Opiumwet. De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van de verdachte vallen onder deze ruime uitleg van het begrip. De cocaïne is immers in [adres 1] door verdachte in het vliegtuig gelegd ten behoeve van transport naar [adres 3] .
Op basis van al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de (verlengde) uitvoer van de cocaïne.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 7 september 2022 te [adres 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht als bedoeld in art. 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 10 kg cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

primair. medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Bij de formulering van de strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de richtlijnen van het OM en de gevorderde verbeurdverklaring van het vliegtuig.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, de zaak moet worden afgedaan met een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het ten laste gelegde hoogstens als het aanwezig hebben van verdovende middelen kan worden gekwalificeerd. Daarbij heeft de raadsman de rechtbank verzocht om rekening te houden met de hoeveelheid aangetroffen verdovende middelen, de gevorderde verbeurdverklaring van het onder de verdachte inbeslaggenomen vliegtuig en de persoonlijke omstandigheden van verdachte die maken dat hij gedetineerd zit in een voor hem vreemd land, waardoor hij niet in aanmerking komt voor detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van de reclassering van 22 november 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de uitvoer van ongeveer 10 kilo cocaïne naar [adres 3] . Dit is een ernstig feit. Cocaïne is een stof die sterk verslavend werkt en die schadelijk is voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien wordt door de uitvoer van harddrugs naar het buitenland de handel in verdovende middelen in het buitenland in stand gehouden. De verspreiding daarvan gaat vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit, waaronder witwassen en geweldsmisdrijven die maatschappelijk grote impact hebben. Verdachte kan door zijn handelen medeverantwoordelijk worden gehouden voor deze gevolgen en de rechtbank rekent het hem aan dat hij zich hier kennelijk niets van heeft aangetrokken.
Ten aanzien van de persoon van verdachte overweegt de rechtbank dat uit het reclasseringsrapport
d.d. 22 november 2022 volgt dat verdachte voornemens is na vrijlating weer terug te keren naar zijn land van herkomst. Gelet hierop ziet de reclassering geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen. De reclassering ziet evenmin zwaarwegende specifieke consequenties voor het opleggen van een gevangenisstraf.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Bij het uitvoeren van een hoeveelheid van 10 kilo harddrugs moet worden uitgegaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van ten minste 48 maanden, oftewel vier jaar.
Met de raadsman is de rechtbank echter van oordeel dat in casu aanleiding bestaat om in de strafoplegging rekening te houden met het feit dat de tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf volledig zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, zonder dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering. Om in deze situatie een meer vergelijkbare netto strafduur van de gevangenisstraf te verkrijgen, zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden opleggen, met aftrek van voorarrest.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het vliegtuig verbeurd wordt verklaard. De in beslag genomen drugs alsook de koffer waarin de harddrugs zijn bewaard, moeten worden onttrokken aan het verkeer. De smartphone en de Ipad kunnen aan verdachte worden teruggegeven.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft – gelet op het gevoerde vrijspraakverweer – zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen goederen, met uitzondering van de cocaïne, aan de verdachte moeten worden teruggegeven.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het vliegtuig, waarin de harddrugs zijn aangetroffen, alsook de koffer waarin de harddrugs zijn bewaard, moeten worden verbeurd verklaard, nu het feit met behulp van deze voorwerpen is begaan.
Artikel 13a van de Opiumwet houdt in dat onverminderd het bepaalde in de artikelen 33 tot en met 34 van het Wetboek van Strafrecht (verbeurdverklaring), de artikelen 36b tot en met 36d van het
Wetboek van Strafrecht (onttrekking aan het verkeer) en artikel 6:1:12 van het Wetboek van Strafvordering, de in lijst I of II bedoelde middelen verbeurd of aan het verkeer onttrokken worden verklaard. De rechtbank zal de verdovende middelen die in beslag genomen zijn en waarvan verdachte geen afstand heeft gedaan, onttrekken aan het verkeer omdat het bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen smartphone en Ipad moeten worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen en nog niet teruggegeven goederen, te weten:
- het vliegtuig ( [merk] , registratienummer [registratienummer] );- de koffer (1525273, kl. zwart).
Verklaart onttrokken aan het verkeerhet volgende in beslag genomen goed, te weten:
10 kg cocaïne.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de volgende in beslag genomen en nog niet teruggeven voorwerpen:
- een smartphone van het merk Apple Iphone (nummer 1525279, kl. goud);
-een Apple Ipad (nummer 1525291).
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. R. Tesfai, rechters, bijgestaan door mr. L.N. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 oktober 2023.
Mr. H.J. Schuth is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.