ECLI:NL:RBNNE:2023:4107

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
C/18/226795 / JE RK 23-563
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, is op 9 oktober 2023 een machtiging tot gesloten jeugdhulp voor de minderjarige verleend voor de duur van drie maanden. De zaak betreft de minderjarige, geboren in 2009, die sinds maart 2023 in een gesloten jeugdzorginstelling verblijft vanwege ernstig probleemgedrag. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft op 27 september 2023 een verzoek ingediend om de machtiging te verlengen. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 oktober 2023 waren de minderjarige, zijn advocaat, de vader en vertegenwoordigers van de GI aanwezig, terwijl de moeder niet verschenen was. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren en dat een gesloten verblijf noodzakelijk is om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft de positieve ontwikkelingen in de gesloten setting erkend, maar ook de noodzaak benadrukt om de minderjarige te beschermen tegen zijn vriendengroep en om verdere stappen te zetten in zijn behandeling. De kinderrechter heeft besloten dat de machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden wordt verlengd, tot uiterlijk 11 januari 2024.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaakgegevens : C/18/226795 / JE RK 23-563
datum uitspraak: 9 oktober 2023
beschikking van de kinderrechter over de verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
die is gevestigd in Amsterdam,
en die hierna "de GI" wordt genoemd,
die betrekking heeft op

[de minderjarige] ,

die is geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] ,
en die hierna " [de minderjarige] " wordt genoemd,
advocaat: mr. W.G. ten Have, die kantoor houdt in Winschoten.
De kinderrechter wijst als belanghebbende aan:

[de moeder] ,

die woont in [woonplaats] ,
en die hierna "de moeder" wordt genoemd.
De kinderrechter wijst als informant aan:

[de vader] ,

die woont in [woonplaats] ,
en die hierna "de vader" wordt genoemd.

Het procesverloop

De procedure is ingeleid met het verzoekschrift met bijlagen van de GI, dat de rechtbank heeft ontvangen op 27 september 2023. Daarin verzoekt de GI om de machtiging gesloten jeugdhulp te verlengen voor de duur van drie maanden.
Op 4 oktober 2023 heeft de rechtbank een e-mailbericht ontvangen van de GI, met de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper en het advies van Elker JeugdzorgPlus.
Op 9 oktober 2023 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren behandeld. De kinderrechter heeft toen gesproken met [de minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat, de vader en [naam 1] en [naam 2] die de GI vertegenwoordigen.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling ook met [de minderjarige] en zijn advocaat gesproken.
Hoewel behoorlijke opgeroepen is de moeder niet verschenen.
Ten slotte is bepaald dat deze beschikking zal worden gegeven.

De feiten

De kinderrechter kan bij de beoordeling van het verzoek uitgaan van de volgende feiten, omdat die blijken uit de onweersproken gebleven inhoud van het verzoekschrift en de daarop tijdens de mondelinge behandeling gegeven toelichting.
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder. De vader heeft [de minderjarige] erkend.
Bij beschikking van 23 maart 2023 is een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp verleend. Sindsdien verblijft [de minderjarige] in de instelling van Elker JeugdzorgPlus. Bij beschikking van 11 juli 2023 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot uiterlijk 11 oktober 2023.
Bij beschikking van 12 april 2023 heeft de kinderrechter [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van een jaar, te weten tot 12 april 2024.

Het verzoek

De GI heeft de kinderrechter verzocht om een machtiging tot plaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van drie maanden.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI haar verzoek nader toegelicht. De GI heeft, samengevat weergegeven, naar voren gebracht dat er begin september 2023 overleg is geweest tussen de GI, Elker en de ouders. Er is toen aangegeven dat men twijfels heeft over een plaatsing op de open groep. De GI is in overleg met de ouders en Elker tot een plan gekomen, waarbij [de minderjarige] de komende maanden op de gesloten afdeling blijft en waarbij toegewerkt wordt naar terugkeer in de thuissituatie. Alle partijen zijn het eens over het plan dat er nu ligt.

De standpunten

Het standpunt van [de minderjarige]
geeft aan dat hij kan instemmen met het verzoek tot verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden. Hij staat achter het plan dat met de GI, de ouders en Elker is opgesteld, waarbij langzaamaan wordt toegewerkt naar een terugkeer in de thuissituatie bij de moeder. [de minderjarige] geeft verder aan dat hij graag na de kerstvakantie weer naar school wil gaan.
Het standpunt van de vader
De vader brengt naar voren dat ook hij kan instemmen met het plan zoals dat nu op tafel ligt. De vader woont op dit moment nog in een klein appartement, maar hij is bezig met het zoeken naar andere, grotere, woonruimte, zodat [de minderjarige] ook daar zijn eigen plek heeft. Het vinden van andere woonruimte lijkt op korte termijn te gaan lukken.
De beoordeling
De kinderrechter dient te beoordelen of er ten aanzien van [de minderjarige] een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden moet worden verleend. De kinderrechter overweegt als volgt.
De kinderrechter stelt voorop dat een machtiging gesloten jeugdhulp verleend kan worden, als voldaan is aan de vereisten die de wet daarvoor in artikel 6.1.2. Jeugdwet stelt. Op grond van dit artikel moet er sprake zijn van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren en moet het gesloten verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich onttrekt aan de jeugdhulp of daaraan door anderen wordt ontrokken. Een vereiste is verder dat de problemen niet met een andere, lichtere vorm van jeugdhulp aangepakt kunnen worden.
[de minderjarige] verblijft nu ruim zeven maanden in de gesloten jeugdzorg in verband met ernstig probleemgedrag. Het verblijf van [de minderjarige] binnen de gesloten setting verloopt erg wisselend. Er zijn onrustige periodes met wegloopgedrag en incidenten op de groep, maar [de minderjarige] heeft ook stappen gezet en goed gedrag laten zien waarbij gesproken werd over een terugkeer naar huis. Positief is dat er inmiddels een vertrouwensband is ontstaan met de mentoren, dat de cognitieve gedragstherapie is gestart en dat [de minderjarige] onderwijs volgt bij Portalis.
De structuur en duidelijkheid binnen de gesloten setting lijken helpend voor [de minderjarige] te zijn. De positieve ontwikkelingen zijn echter nog te pril en kwetsbaar. Het is van belang dat er duidelijke afspraken komen te liggen die [de minderjarige] helpen om terugval in oud gedrag te voorkomen en daarnaast moeten er meer vorderingen gemaakt worden op het gebied van traumaverwerking, weerbaarheid, eventuele nadere diagnostiek en eventuele inzet van medicatie. Ook moet [de minderjarige] nog langere tijd beschermd worden tegen zijn vriendengroep. Op dit moment wordt de kans te groot geacht dat hij nog geen weerstand kan bieden tegen de 'vriendengroep' en dat hij hierdoor opnieuw in een negatieve spiraal terechtkomt. Voorgaande maakt dat de kinderrechter begrijpt dat de hulpverlening stelt dat een overplaatsing naar de open groep binnen de instelling of een (volledige) terugkeer in de thuissituatie op dit moment nog te vroeg is. [de minderjarige] zal de komende periode moeten laten zien dat het hem lukt om de positieve verandering vast te kunnen houden. De kinderrechter vindt het positief dat de ouders zich ook gezamenlijk inzetten en hulpverlening (willen) accepteren om naar een terugkeer van [de minderjarige] in de thuissituatie toe te werken. Een terugkeer in de thuissituatie is op dit moment nog te vroeg, omdat de situatie te complex is. Wel ligt er inmiddels een plan om de komende maanden, stapsgewijs, toe te werken naar een terugkeer in de thuissituatie bij de moeder.
De kinderrechter vindt het noodzakelijk dat de positieve ontwikkelingen worden bestendigd en dat er in de komende weken nog gewerkt wordt aan de door Elker opgestelde (behandel)doelen. Die doelen richten zich onder meer op dat [de minderjarige] grip krijgt op zijn emoties, gezag accepteert en zich aan afspraken houdt. Daarnaast zal ook, om toe te werken naar een terugkeer in de thuissituatie, hulpverlening in de thuissituaite moeten worden opgestart en zal duidelijk moeten worden waar [de minderjarige] onderwijs gaat volgen.
Tegen deze achtergrond is een beëindiging van de gesloten plaatsing op dit moment nog niet mogelijk. In het licht van het voorgaande, zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van drie maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende de minderjarige
[de minderjarige]voor de duur van drie maanden, te weten tot uiterlijk 11 januari 2024.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Molema, (kinder)rechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden