ECLI:NL:RBNNE:2023:407

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
LEE 21/3612 en 21/3613
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van beroepen tegen omgevingsvergunningen voor de bouw van stallen in Meppel

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland de beroepen van Stichting Natuurbeschermingswacht Meppel en omstreken tegen de verlening van twee omgevingsvergunningen voor de bouw van stallen aan twee adressen in de gemeente Westerveld. De rechtbank heeft op 1 februari 2023 uitspraak gedaan en verklaart de beroepen gegrond. De rechtbank oordeelt dat eiseres, de stichting, als belanghebbende moet worden aangemerkt, omdat haar werkgebied territoriaal beperkt is tot de stad en de wijde omtrek van Meppel, waar de projecten zijn gesitueerd. De rechtbank stelt vast dat de vrees voor toename van stikstofdepositie door de realisatie van de projecten past binnen het statutaire doel van eiseres, dat gericht is op het behoud van stads-natuur- en landschapsschoon.

De rechtbank heeft de beroepen op 22 december 2022 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het college ten onrechte de bezwaren van eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank vernietigt de besluiten van het college en draagt het college op om binnen 16 weken nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens moet het college het griffierecht en de proceskosten aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.S. van den Berg, rechter, en is openbaar uitgesproken op 1 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 21/3612 en LEE 21/3613

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2023 in de zaak tussen

Stichting Natuurbeschermingswacht Meppel en omstreken, uit Meppel, eiseres

(gemachtigde: G.W. Starre),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld,(college)
(gemachtigde: mr. S.J. de Haan).
Als derde-partijen nemen aan de zaken deel:
[derde-partij I] (gemachtigde: mr. drs. D.B. Pors) (derde-partij I), en
[derde-partij II] (gemachtigde: mr. B.D. Bos) (derde-partij II).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseres tegen de verlening van twee omgevingsvergunningen voor de bouw van stallen aan [adres I] en [adres II].
1.1.
Het college heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft de beroepen op 22 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres bijgestaan door H. Baptist en de gemachtigde van college. Daarnaast zijn verschenen de gemachtigde van derde-partij I met [derde-partij I] en de gemachtigde van derde-partij II met [derde-partij II].

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de beroepen van eiseres tegen twee omgevingsvergunningen die door het college zijn verleend voor de bouw van stallen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten
4. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
Zaaknummer LEE 21/3612
4.1.
Op 5 juli 2021 heeft het college bekendgemaakt dat aan derde-partij I een omgevingsvergunning van rechtswege is verleend voor nieuwbouw van een jongveestal aan [adres I]. Het bezwaar van eiseres tegen deze omgevingsvergunning is op 24 september 2021 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat eiseres volgens het college niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. Hiertegen richt zich het beroep met zaaknummer LEE 21/3612.
Zaaknummer LEE 21/3613
4.2.
Op 20 april 2021 heeft het college bekendgemaakt dat een omgevingsvergunning van rechtswege is verleend aan derde-partij II voor het vervangen van de bovenbouw van een melkveestal op het perceel [adres II]. Het bezwaar van eiseres tegen deze omgevingsvergunning is op 29 september 2021 niet-ontvankelijk verklaard omdat eiseres volgens het college niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. Hiertegen richt zich het beroep met zaaknummer LEE 21/3613.
Machtiging
5. Het college stelt zich op het standpunt dat de indiener van het beroepsschrift, geen adequate machtiging aan de rechtbank heeft overgelegd.
5.1.
Eiseres stelt dat H. Baptist het beroepsschrift heeft opgesteld maar geen gemachtigde is. Omdat het beroepsschrift door de gemachtigde is ingediend via e-herkenning is volgens eiseres geen volmacht nodig.
5.2.
Op grond van artikel 6 van de statuten van eiseres vertegenwoordigt het dagelijks bestuur eiseres in en buiten rechte. Het dagelijks bestuur, dat volgens de statuten bestaat uit de voorzitter en twee bestuursleden, kan zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid geheel of gedeeltelijk overdragen.
5.3.
De rechtbank stelt vast dat het beroepsschrift is opgesteld en ondertekend door H. Baptist. Het beroepsschrift is digitaal ingediend door G.W. Starre, secretaris van eiseres. Na twee verzoeken daartoe van de rechtbank, heeft eiseres op 24 april 2022 een machtiging overgelegd, ondertekend door alle personen die blijkens de Kamer van Koophandel ten tijde van het instellen van het beroep, bestuurder waren van eiseres. Daarin is G.W. Starre als gemachtigde aangewezen voor het opstarten en voeren van bestuursrechtelijke procedures. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee tijdig een rechtsgeldige machtiging overgelegd. Het beroep is dus ontvankelijk.
Belanghebbende
6. Eiseres heeft aangevoerd dat uit haar statuten en feitelijke werkzaamheden blijkt dat zij belanghebbende is bij de verleende omgevingsvergunningen. Het college heeft niet onderkend dat de projecten schade veroorzaken aan de Natura 2000-gebieden binnen haar werkgebied.
6.1.
Op grond van artikel 2 van de statuten heeft de stichting ten doel het bevorderen van het behoud van stads-natuur- en landschapsschoon in de stad en in de wijde omtrek van Meppel. Onder stads-natuur- en landschapsschoon wordt verstaan al datgene wat tot de aantrekkelijkheid van het stads- of landschapsbeeld bijdraagt, waartoe mede kunnen gerekend worden de merkwaardigheden op het gebied der natuurhistorie en voortbrengselen van menselijke werkzaamheden welke door hun vorm, ligging of ouderdom de waarde van het stads- of landschapsbeeld verhogen.
6.2.
De feitelijke werkzaamheden van eiseres bestaan – volgens haar website – onder andere uit het verstrekken van informatie aan belangstellenden over natuur(bescherming), bijdragen aan overleggen met bevoegde gezagen voorafgaand aan beleids- en besluitvorming, ageren in besluitvormingsprocedures voor bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen, samenwerken met andere natuurbeschermingsorganisaties en werkzaamheden zoals het schoonmaken van nestkasten. De activiteiten worden verricht in de gemeente Meppel en ook in de omringende gemeenten Steenwijkerland, Staphorst, De Wolden en Westerveld.
6.3.
De rechtbank overweegt dat voor de vraag of eiseres als belanghebbende kan worden aangemerkt de doelstellingen van eiseres in samenhang met haar feitelijke werkzaamheden moeten worden beoordeeld. De rechtbank stelt vast dat de doelstellingen van eiseres territoriaal zijn beperkt tot de stad en de wijde omtrek van Meppel en dat eiseres haar feitelijke werkzaamheden onder meer verricht in de gemeente waar de projecten zijn gesitueerd. De rechtbank volgt het college dan ook niet in zijn stelling dat het werkgebied onvoldoende nauwkeurig is bepaald of territoriaal te ruim zou zijn beschreven.
6.4.
Eiseres vreest onder meer toename van stikstofdepositie door de realisatie van de projecten. Het statutaire doel van eiseres ziet op het behoud van stads-natuur- en landschapsschoon in de stad en wijde omtrek van Meppel. Naar het oordeel van de rechtbank is het aannemelijk dat de vergunde projecten gevolgen kunnen hebben voor de belangen die eiseres behartigt. [1] De rechtbank acht daarbij van belang dat voor de beantwoording van de vraag of eiseres belanghebbende is, niet is vereist dat in de statuten specifiek is uitgewerkt dat eiseres zich ten doel stelt om de bouw van nieuwe stallen te voorkomen vanwege de stikstofdepositie. [2]
6.5.
Anders dan verweerder betoogt is de rechtbank verder van oordeel dat, gelet op de door eiseres verstrekte informatie, de feitelijke werkzaamheden van eiseres meer omvatten dan alleen het voeren van juridische procedures.
6.6.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de statutaire doelstelling en de feitelijke werkzaamheden tezamen leiden tot de conclusie dat eiseres belanghebbende is bij de verleende omgevingsvergunningen. Het college heeft de bezwaren dan ook ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Het betoog van eiseres slaagt.
7. Omdat het beroep reeds hierom gegrond is, hoeven de overige beroepsgronden niet besproken te worden.

Conclusie en gevolgen

8. De beroepen zijn gegrond. Het college heeft de bezwaren van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank vernietigt daarom de bestreden besluiten.
8.1.
De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van de besluiten in stand te laten of zelf een beslissing op de bezwaren te nemen. Ook draagt de rechtbank niet aan het college op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). De reden daarvoor is dat deze zaken tot nu toe alleen gingen over de ontvankelijkheid van het bezwaar.
8.2.
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat het college een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.
9. Omdat de beroepen gegrond zijn moet college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten.
9.1.
Het college moet ook de reiskosten die de gemachtigde van eiseres en Baptist hebben gemaakt vergoeden. De vergoeding bedraagt op basis van de kosten van het openbaar vervoer laagste klasse voor een retour van Meppel naar Groningen € 32,60 en een retour van Diever naar Groningen € 25,78.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen gegrond;
  • vernietigt de besluiten van 24 september 2021 en 29 september 2021;
  • draagt college op binnen 16 weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat college het griffierecht van € 360,- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt college tot betaling van totaal € 58,38 aan reiskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.S. van den Berg, rechter, in aanwezigheid van
mr.S. G. Steenbergen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vergelijk ABRvS 13 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1991.
2.ABRvS 10 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:259.