ECLI:NL:RBNNE:2023:406

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
212386 HA ZA 22-57
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg en kwalificatie van aannemingsovereenkomst en herstelwerkzaamheden in civiele procedure

In deze civiele procedure tussen Ekowarmte B.V. en A&F Onroerende Zaken B.V. staat de uitleg van een aannemingsovereenkomst centraal. Ekowarmte vordert betaling van € 34.682,94 voor werkzaamheden aan leidingen in het pand van A&F, die volgens Ekowarmte voortvloeien uit een tweede opdracht. A&F betwist dit en stelt dat het gaat om herstelwerkzaamheden, omdat de eerder geleverde ketel niet naar behoren functioneert. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van gebreken in de geleverde ketel, die correct is geïnstalleerd en functioneert. De rechtbank concludeert dat de werkzaamheden aan de leidingen moeten worden gekwalificeerd als een tweede overeenkomst, die niet schriftelijk is vastgelegd maar wel tot stand is gekomen door de instemming van A&F. A&F is derhalve een redelijke prijs verschuldigd voor deze werkzaamheden. De rechtbank wijst de vordering van Ekowarmte tot betaling van het bedrag van € 34.682,94 toe, evenals de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 1.121,83. A&F wordt ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: C/18/212386 / HA ZA 22-57
Vonnis van 8 februari 2023
in de zaak van
EKOWARMTE B.V.,
te Groningen,
eisende partij,
hierna te noemen: Ekowarmte,
advocaat: mr. P.N. Huisman te Groningen,
tegen
A&F ONROERENDE ZAKEN B.V.,
te Groningen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: A&F,
advocaat: mr. W. Wallinga te Groningen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 juni 2022;
- akte overlegging producties van de zijde van Ekowarmte;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 november 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 13 april 2018 heeft Ekowarmte een offerte met nummer [nummer] aan A&F verstrekt. Hierin staat onder meer het volgende:
Hierbij doen wij u een aanbieding voor het leveren en monteren van een pellet cv gestookte ketel, wij verzorgen ook de aansluiting op de beide bestaande cv systemen.
Deze offerte bestaat uit 2 verschillende mogelijk heden, er kan gekozen worden uit 2 ketel systemen. Namelijk uit 2 verschillende vermogens 1 van 150Kw en een van 105Kw.
Het verschil zit in de net op de grens berekening er is nl 104 Kw nodig dit is genoeg bij normale omstandigheden, dus dan is 105 genoeg. Maar bij extreme weer omstandigheden erge vorst is de kans aanwezig dat de gewenste temperatuur niet word gehaald dus dan zou je de 150Kw nodig hebben,
(…)
2.2.
De op 20 november 2018 door partijen ondertekende offerte vermeldt, voor zover van belang, het volgende:
Hierbij doen wij u een aanbieding voor het leveren en monteren van een pellet cv gestookte ketel, wij verzorgen ook de aansluiting.
Te leveren materialen.
FROLING T4 150 Kw Pelletstoker rechte zijde
Materiaal voor aansluiting op huidige installatie
Rookgas RVS afvoer incl.dakdoorvoer
Montage door Ekowarmte
Inbedrijfstelling door FROLING
Totaal Exel.BTW € 53.454,25
21% BTW € 11.225,39
Totaal Incl BTW € 64.679,64
(…)
2.3.
Bij factuur van 14 december 2018 heeft Ekowarmte het bedrag van € 64.679,64 inclusief btw bij A&F in rekening gebracht. Op de factuur is vermeld:
Volgens Offerte nummer: [nummer]
2.4.
A&F heeft het gefactureerde bedrag op 27 december 2018 voldaan.
2.5.
Na installatie van de pellet gestookte ketel (hierna: de ketel) heeft de leverancier van de ketel, PTH Hout C.V., op 11 februari 2019 een controle uitgevoerd. Uit de door haar opgemaakte werkbon volgt dat de ketel correct is geïnstalleerd en naar behoren werkt.
2.6.
Begin 2019 heeft A&F melding gemaakt bij Ekowarmte dat de warmte in het pand niet goed te regelen is. Daarover heeft tussen partijen vervolgens een gesprek plaatsgevonden. Daaropvolgend heeft Ekowarmte de leidingen in het pand van A&F aangepast dan wel vernieuwd.
2.7.
Bij factuur van 30 december 2019 heeft Ekowarmte een bedrag van € 34.682,94 inclusief btw bij A&F in rekening gebracht voor de aan de leidingen verrichte werkzaamheden en de gebruikte materialen. Op de factuur is vermeld: ‘
Wij verzoeken u deze factuur binnen 8 dagen na factuurdatum te voldoen (…)’. Ekowarmte heeft deze factuur ondanks sommatie daartoe niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Ekowarmte vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank:
I. A&F veroordeelt om aan Ekowarmte een bedrag te betalen van € 34.682,94, of een andere in goede justitie te bepalen som, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2020, of een andere in goede justitie te bepalen datum;
II. A&F veroordeelt om aan Ekowarmte een bedrag te betalen van € 1.121,83, of een andere in goede justitie te bepalen som, aan buitengerechtelijke incassokosten;
III. A&F veroordeelt in de kosten van het geding, daaronder tevens begrepen een salaris en nasalaris voor de gemachtigde.
3.2.
A&F voert verweer. A&F concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Ekowarmte, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Ekowarmte, met veroordeling van Ekowarmte in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
4.1.
Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of A&F de factuur van 30 december 2019 ad € 34.682,94 (inclusief btw) inzake de door Ekowarmte verrichte werkzaamheden aan de leidingen in het pand van A&F moet voldoen. Volgens Ekowarmte heeft A&F (een tweede) opdracht gegeven tot het verrichten van die werkzaamheden. A&F betoogt dat geen sprake is van een aanvullende opdracht, maar van herstelwerkzaamheden omdat Ekowarmte geen deugdelijk werkend verwarmingssysteem had geleverd.
Offerte en aannemingsovereenkomst 2018
4.2.
Ekowarmte heeft eind 2018 een offerte uitgebracht voor ‘
het leveren en monteren van een pellet cv gestookte ketel, wij verzorgen ook de aansluiting’. Daarnaast staan een aantal te leveren materialen op de offerte opgesomd ‘
voor aansluiting op de huidige installatie’. Deze offerte is op 20 november 2018 door A&F getekend waardoor tussen partijen een aannemingsovereenkomst ex artikel 7:750 lid 1 BW is gesloten. Vervolgens heeft Ekowarmte de ketel geleverd en aangesloten op het in het pand van A&F aanwezige leidingnetwerk. Het in rekening gebrachte bedrag van € 64.679,64 is door A&F voldaan.
Werkzaamheden 2019
4.3.
Begin 2019 heeft A&F contact opgenomen met Ekowarmte en gemeld dat de warmte in het pand niet goed te regelen was. In het ene deel van het pand (de werkplaats) werd het volgens A&F niet warm genoeg en in een ander deel van het pand werd het te warm. Vervolgens heeft daarover tussen De heer [naam A] van Ekowarmte en de heer [naam B] van A&F een gesprek plaatsgevonden. Partijen verschillen van mening over de exacte inhoud van dat gesprek. Tussen partijen is niet in geschil dat in dat gesprek niet over de kosten van de werkzaamheden aan en het vervangen van de leidingen is gesproken. Naar aanleiding van de klachten van A&F is geconcludeerd dat (een aantal van) de leidingen zouden worden vervangen.
4.4.
Volgens Ekowarmte heeft A&F (een tweede) opdracht gegeven voor het vervangen van de leidingen. A&F voert aan dat dat niet het geval is, omdat sprake is van herstelwerkzaamheden met betrekking tot de aannemingsovereenkomst die tussen partijen op 20 november 2018 is gesloten.
4.5.
De rechtbank overweegt dat teneinde te kunnen beoordelen of sprake is van herstelwerkzaamheden eerst moet worden vastgesteld of sprake is van gebreken in het door Ekowarmte aanvankelijk verrichte werk, en zo ja, welke gebreken dit betreft. Er zal derhalve moeten worden vastgesteld welke verplichtingen Ekowarmte op grond van de aannemingsovereenkomst van 20 november 2018 had. Het komt bij de vaststelling van die verplichtingen aan op uitleg van die aannemingsovereenkomst. Naast de zuiver taalkundige uitleg, komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs daaraan mochten toekennen en op hetgeen zij daarbij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.6.
Partijen zijn – door middel van het ondertekenen van de offerte – overeengekomen tot het door Ekowarmte: ‘
(…) leveren en monteren van een pellet cv gestookte ketel, wij verzorgen ook de aansluiting.’ Uit de voorgaande bewoordingen blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat partijen zijn overeengekomen dat Ekowarmte eveneens werkzaamheden aan de leidingen van het pand van A&F zal verrichten. In de overeenkomst staat immers slechts dat Ekowarmte zal zorgen voor de aansluiting van de ketel op de huidige installatie.
4.7.
A&F voert echter aan dat een overeenkomst is gesloten tot levering en plaatsing van een ‘
deugdelijk werkend’ pellet gestookt verwarmingssysteem. Omdat volgens A&F geen enkele aanleiding bestond om aan te nemen dat de ketel niet naar behoren zou werken op het bestaande leidingennet moeten de werkzaamheden aan de leidingen, aangezien dat niet het gevel is, worden beschouwd als herstelwerkzaamheden.
4.8.
A&F heeft hierbij verwezen naar (het gedeelte van) de offerte van 13 april 2018, waarin Ekowarmte uitleg geeft over de twee verschillende vermogens waaruit kan worden gekozen, namelijk 105 kW of 150 kW (zie ro. 2.1). Naar het oordeel van de rechtbank kon A&F op grond hiervan echter niet verwachten dat het verrichten van werkzaamheden aan dan wel het vervangen van de leidingen eveneens tot de overeengekomen werkzaamheden behoorden. Ook in dit gedeelte van de offerte is slechts aangegeven dat Ekowarmte een pellet gestookte ketel zal leveren en monteren en deze zal aansluiten op het bestaande systeem. Hoewel Ekowarmte heeft uitgelegd dat bij erge vorst de kans aanwezig is dat de gewenste temperatuur niet word gehaald met een ketel van 105 kW en wordt geadviseerd een ketel van 150 kW aan te schaffen, is dit in het licht van het voorgaande onvoldoende om te kunnen verwachten dat Ekowarmte eveneens werkzaamheden zou verrichten aan de leidingen.
4.9.
Voor zover A&F heeft bedoeld dat het gebrek de ketel zelf betreft, overweegt de rechtbank dat uit de werkbon van PTH Hout C.V. blijkt dat de ketel correct werkt. Op de mondelinge behandeling heeft A&F ook erkend dat de ketel juist werkt. Naar het oordeel van de rechtbank is in die zin geen sprake van een gebrek.
4.10.
Naar het oordeel van de rechtbank is Ekowarmte gezien het voorgaande niet tekortgekomen in de nakoming van de aannemingsovereenkomst van 20 november 2018, is er geen sprake van een gebrek en derhalve evenmin van herstelwerkzaamheden.
4.11.
De volgende vraag die moet worden beantwoord is hoe de werkzaamheden in 2019 van Ekowarmte dan moeten worden gekwalificeerd. Ekowarmte stelt dat sprake is van een tweede opdracht, omdat het verrichten van werkzaamheden aan de leidingen een geheel andere opdracht is dan die met betrekking tot de ketel. A&F betwist dat zij een tweede opdracht heeft gegeven.
4.12.
De rechtbank overweegt als volgt. Naar aanleiding van het gesprek tussen A&F en Ekowarmte is geconcludeerd dat werkzaamheden moesten worden verricht aan de leidingen. Hoewel A&F wellicht geen uitdrukkelijke opdracht heeft gegeven voor het verrichten van die werkzaamheden, heeft zij deze toegestaan door haar instemming daaraan te verlenen. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van aanvaarding tot het verrichten van de werkzaamheden door Ekowarmte. Ekowarmte heeft bovendien onweersproken gesteld dat zij tijdens de werkzaamheden steeds overleg heeft gevoerd met A&F over de uit te voeren werkzaamheden. De rechtbank is van oordeel dat Ekowarmte uit de gedragingen van A&F mocht afleiden dat tussen partijen overeenstemming was bereikt ten aanzien van de te verrichten werkzaamheden. Tussen partijen is naar het oordeel van de rechtbank dan ook een tweede overeenkomst tot stand gekomen, die dient te worden gekwalificeerd als een overeenkomst van aanneming van werk zoals bedoeld in artikel 7:750 BW. Dat er geen schriftelijke offerte en/of opdrachtbevestiging ligt, maakt dat niet anders. Voor de totstandkoming van een aannemingsovereenkomst geldt immers geen vormvereiste (artikel 3:37 lid 1 BW).
4.13.
Vast staat dat partijen niet hebben gesproken over de kosten van de werkzaamheden. In dat geval is A&F een redelijke prijs verschuldigd (artikel 7:752 lid 1 BW). A&F heeft niet weersproken dat de in rekening gebrachte kosten voor de werkzaamheden en de materialen – waarvan Ekowarmte onweersproken heeft gesteld dat dit het grootste gedeelte van de in rekening gebrachte kosten betreft – redelijk zijn. De vordering tot betaling van € 34.682,94 zal daarom worden toegewezen.
4.14.
Met betrekking tot de gevorderde wettelijke rente overweegt de rechtbank het volgende. Niet is gebleken dat partijen een fatale betalingstermijn zijn overeengekomen. De eenzijdige in de factuur opgenomen termijn van 8 dagen is daarvoor onvoldoende. Verder heeft Ekowarmte weliswaar onbestreden gesteld dat zij A&F heeft aangemaand, maar zij heeft niet gesteld vanaf welke datum A&F in verzuim is terwijl dat ook niet anderszins is gebleken. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf 25 februari 2022, zijnde de dag van dagvaarding.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.15.
Ekowarmte vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 1.121,83 toegewezen.
Proceskosten en nakosten
4.16.
A&F is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Ekowarmte als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
108,41
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.442,00
(2 punten × € 721,00)
Totaal
4.387,41

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt A&F om aan Ekowarmte een bedrag te betalen van € 34.682,94 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt A&F om aan Ekowarmte een bedrag te betalen van € 1.121,83 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3.
veroordeelt A&F in de proceskosten, aan de zijde van Ekowarmte tot dit vonnis vastgesteld op € 4.387,41;
5.4.
veroordeelt A&F in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 163,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 85,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als Ekowarmte niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Sanna en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023.
c:598