ECLI:NL:RBNNE:2023:4056

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
019380-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot tenuitvoerlegging vervangende hechtenis ex artikel 16 WWETGC met betrekking tot Belgische boete

Op 4 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zitting houdende in Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis op basis van artikel 16 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en confiscaties. De vordering was ingediend door de officier van justitie en betrof een in België opgelegde boete van € 800,00 aan de veroordeelde, die in 2019 door de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen was veroordeeld voor georganiseerde of gewapende diefstal. De veroordeelde had slechts een klein deel van de boete betaald en reageerde niet meer op de aanmaningen van de deurwaarder. De rechtbank constateerde dat loonbeslag niet mogelijk was, omdat de veroordeelde geen inkomen had.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht Locatie Leeuwarden
raadkamernummer 019380-23 cjib zaaknummer 550525 4001 373580

Beslissing van de meervoudige raadkamer d.d. 4 oktober 2023 op de vordering van de officier van justitie ex artikel 16 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en confiscaties, in de zaak tegen:

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , wonende [adres] , hierna te noemen veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechter verlof zal verlenen tot tenuitvoerlegging van 16 dagen vervangende hechtenis. Deze vervangende hechtenis is, in samenhang met een geldelijke sanctie tot een bedrag van € 800,00, aan veroordeelde opgelegd door de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, België.
De behandeling van de vordering heeft plaatsgevonden op 20 september 2023. De veroordeelde is, alhoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Mr. H.J. Mous was als officier van justitie bij de behandeling aanwezig.

Motivering

De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, heeft veroordeelde op 9 mei2019 op tegenspraak veroordeeld voor georganiseerde of gewapende diefstal, tot onder andere betaling van een boete tot een bedrag van € 800,00. Deze beslissing is op 19 juni 2019 onherroepelijk geworden. De beslissing is voor executie overgedragen aan Nederland, onder toezending van een afschrift van het ingevulde certificaat en een afschrift van het onderliggende vonnis. De officier van justitie heeft op 20 december 2021 de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging van de opgelegde geldelijke sancties genomen.
Uit het overgelegde EGS-zaakoverzicht van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) d.d. 27 juli2023 blijkt dat aan veroordeelde op 30 december 2021 een initiële aanschrijving is verzonden, gevolgd door een eerste aanmaning op 15 februari 2022, een tweede aanmaning op 3 april 2022 en een herinneringsbrief op 3 juli 2022. Het te betalen bedrag was, inclusief de in België opgelegde proceskosten en storting van een geldbedrag in het schadefonds overheid, en de in Nederland in rekening gebrachte kosten voor administratie en aanmaning, opgelopen tot een bedrag van in totaal € 1.942,60. Veroordeelde heeft tussen 24 maart 2022 en 27 maart 2023 in totaal € 150,00 betaald.
Dit bedrag is in mindering gebracht op de in rekening gebrachte administratiekosten en verhogingen.
3. In de vordering van de officier van justitie staat omschreven dat de deurwaarder heeft aangegevendat veroordeelde nergens op reageert, niet op haar adres wordt aangetroffen en dat loonbeslag niet mogelijk is omdat er geen inkomen is. Verder is gebleken dat in eerdere zaken de deurwaarder niet succesvol is geweest.
4. De Belgische autoriteiten hebben via het voorgeschreven certificaat ingestemd mettenuitvoerlegging van vervangende hechtenis indien het onmogelijk is om de beslissing tot het opleggen van de geldelijke sanctie geheel of gedeeltelijk ten uitvoer te leggen. De vervangende sanctie betreft hechtenis tot een maximumduur van 30 dagen. Uit het overgelegde vonnis van de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge,
blijkt dat de vervangende hechtenis alleen van toepassing is op de opgelegde geldboete van € 800,00.
5. De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat er, naar de in Nederland gebruikelijkemaatstaf, vervangende hechtenis voor de duur van 16 dagen wordt opgelegd.
6. De rechtbank constateert dat aan de in artikel 16 van de Wet wederzijdse erkenning entenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie genoemde voorwaarden is voldaan en dat de vordering van de officier van justitie voor toewijzing vatbaar is.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering toe en bepaalt dat tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis voor de duur van maximaal 16 dagen kan plaatsvinden.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. A. de Jong, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2023.
Mr. Koelman is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.