Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.1. Procesverloop
2.2. Beoordeling
3.Beslissing
mr. T.R. Hidma.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een beslissing genomen op een verzoek tot wraking van mr. T.R. Hidma, de voorzieningenrechter in een aanhangige kort geding procedure tussen [persoon 1] en [persoon 2]. Het verzoek tot wraking werd ingediend door [verzoeker] op 12 september 2023, dezelfde dag als de zitting. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was, omdat [verzoeker] niet in zijn verzoek kon worden ontvangen. Dit was het gevolg van het feit dat het wrakingsverzoek, gezien de verplichte procesvertegenwoordiging in civiele zaken, alleen door een advocaat ingediend kon worden. De wrakingskamer zag geen aanleiding om [verzoeker] in de gelegenheid te stellen dit verzuim te herstellen, omdat het verzoek, zelfs indien ontvankelijk, niet tot toewijzing zou kunnen leiden.
De wrakingskamer benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleveren. Het subjectieve standpunt van de verzoeker is niet beslissend; de vrees voor partijdigheid moet objectief gerechtvaardigd zijn. De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de voorzieningenrechter om het uitstelverzoek van [verzoeker] af te wijzen een processuele beslissing betreft, waarover de wrakingskamer in beginsel geen oordeel kan vellen. De wrakingskamer verklaarde [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek en bepaalde dat de procedure tussen [persoon 1] en [persoon 2] voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.