Het oordeel van de rechtbank
Voorwaarden voor de omzetting
De rechtbank stelt vast dat de PIJ-maatregel is verlengd tot de maximale duur van zeven jaren (artikel
6:6:33, tweede lid, Sv). Ten tijde van de beslissing van de rechtbank is er sprake van een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. Gelet op artikel 6:6:33, vierde lid, onder b, Sv is omzetting van de PIJ-maatregel in een TBS-maatregel dan mogelijk.
Veroordeelde is veroordeeld voor een strafbaar feit waarvoor de maatregel van terbeschikkingstelling kan worden opgelegd, namelijk poging tot zware mishandeling. Daarnaast is verdachte veroordeeld voor een mishandeling. Op zware mishandeling is een gevangenisstraf gesteld van ten hoogste acht jaren. De feiten zijn gepleegd na 1 april 2014, de datum waarop de mogelijkheid tot omzetting in de wet is opgenomen.
De rechtbank beschikt over een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies van ten minste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, waaronder een psychiater, die veroordeelde hebben onderzocht (artikel 6:6:33, tweede lid, Sv jo. art. 37a, derde lid, Sr).
Veroordeelde is klinisch onderzocht in het [instelling] , resulterend in de rapportage van 19 juli 2023, opgemaakt door M.D. van Ekeren, psychiater, en M.D. Beijer-Holtman, GZ-psycholoog. In het dossier bevinden zich tevens de meest recente voortgangsverslagen van [instelling] verslavingszorg en de meest recente perspectiefplannen van [instelling] .
Noodzaak voor de omzetting
De rechtbank stelt voorop dat omzetting van een PIJ-maatregel in een maatregel tot tbs met dwangverpleging slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk is. Er moet sprake zijn van een situatie waar de beveiliging van de samenleving dat vereist in het licht van zeer ernstige psychische problematiek van een veroordeelde die leidt tot een zodanig hoog risico op ernstige geweldsdelicten dat gesteld kan worden dat bij de invrijheidsstelling onvermijdelijk recidive zal volgen. Bij de vaststelling van het recidiverisico dient naast de hoogte van het risico tevens te worden gekeken naar de aard van het te verwachten gevaar, de omstandigheden waaronder en de termijn waarop dit gevaar zich zal verwezenlijken. Daarnaast dient te zijn vastgesteld dat een bestaande stoornis van zodanige aard of zwaarte is dat deze vrijheidsbeneming rechtvaardigt.
Stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens
Door de deskundigen van het [instelling] is vastgesteld dat bij veroordeelde naast de schizofrenie met katatonie -ernstige ontregeling van het motorische systeem, zich onder meer uitend in mutisme (niet meer spreken) en negativisme (het aannemen van een ongewone lichaamshouding en afwerend gedrag)- er sprake is van een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis, thans onder gecontroleerde omstandigheden in remissie. Tevens wordt door de deskundigen een gebrekkige ontwikkeling vastgesteld in de vorm van een matige verstandelijke beperking. Op basis van de levensgeschiedenis van veroordeelde is bovendien sprake van multipele complexe traumatisering. De deskundigen van het [instelling] hebben voorts opgemerkt dat het wegens de ernst van het psychiatrisch beeld niet mogelijk is geweest om gesprekken met veroordeelde aan te gaan. Desondanks is de ernstige psychopathologie van veroordeelde volgens de deskundigen goed en overtuigend in beeld gekomen met behulp van klinische observaties. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank dan ook van oordeel dat de deskundigen voldoende in staat zijn geweest om onderzoek te doen naar de psychische gesteldheid van veroordeelde. De rechtbank ziet dan ook geen reden om te twijfelen aan de conclusies van de deskundigen of de totstandkoming daarvan, en neemt deze conclusies over.
Gevaarcriterium
De kans op recidive wordt als zeer hoog ingeschat door de deskundigen, zowel op basis van een klinische analyse als op basis van een gestructureerde risico-inschatting. De deskundigen van het [instelling] hebben in hun rapport van 19 juli 2023 geconcludeerd dat gezien de complexiteit van de pathologie van veroordeelde, waarbij zowel cognitieve beperkingen als een zeer belaste voorgeschiedenis en thans een ernstig psychotisch toestandsbeeld zijn functioneren bepaalt, de kans op toekomstige recidive hoog wordt geacht, niet alleen indien het huidige kader plotseling zou wegvallen en veroordeelde op zichzelf zou zijn aangewezen, maar ook in behandelsettingen. Daarbij kan sprake zijn van agressie-incidenten naar personen waarbij veroordeelde voorwerpen kan gebruiken om mee te gooien, slaan of steken, zoals eerder is gebleken. Escalatiegevaar wordt derhalve aanwezig geacht, waarbij de deskundigen menen dat dit risico zelfs binnen de structuur van de kliniek aanwezig is. Bij wegvallen van deze structuur is sprake van onmiddellijk recidivegevaar.
De deskundigen hebben daarbij voorts opgemerkt dat zij, nog los van de laatste twee incidenten in het afgelopen jaar, ook het risico over de jaren heen steeds als hoog zouden hebben ingeschat, gezien de ernstige psychopathologie van veroordeelde en de vele eerder beschreven voorgaande incidenten (zelfs binnen een zeer gestructureerde setting).
Mogelijk is er eerder een gunstiger beeld van het recidiverisico geschetst en kreeg veroordeelde het voordeel van de twijfel ten behoeve van de voortgang van de PIJ en de voortgang van verschillende plaatsingen.
Door de deskundigen van het [instelling] wordt ook opgemerkt dat de risicofactoren die hebben geleid tot het indexdelict nog steeds aanwezig zijn en dat het risico op recidive de laatste jaren alleen maar is toegenomen, doordat het psychiatrisch toestandsbeeld van veroordeelde is verergerd. Daarbij wordt aangegeven dat sprake kan zijn van agressie-incidenten naar personen en dat veroordeelde daarbij voorwerpen kan gebruiken om mee te gooien, slaan of steken, zoals eerder is gebleken. Escalatiegevaar wordt derhalve aanwezig geacht, waarbij de deskundigen menen dat dit risico zelfs binnen de structuur van de kliniek aanwezig is. Bij wegvallen van deze structuur is sprake van onmiddellijk recidivegevaar.
De rechtbank vindt in de door de deskundigen gegeven onderbouwing voldoende concrete, duidelijke en genoegzame aanwijzingen dat van veroordeelde een zodanig groot gevaar uitgaat dat dit omzetting van de PIJ-maatregel in een tbs-maatregel met dwangverpleging rechtvaardigt. Dat op basis van het uittreksel uit de justitiële documentatie van veroordeelde het recidivegevaar niet direct kan worden vastgesteld, doet hieraan niet af. Anders dan de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat de conclusies van de deskundigen geen ruimte bieden voor onzekerheid over de omvang en aard van het recidivegevaar.
De deskundigen hebben tevens overwogen of kan worden volstaan met een minder zware maatregel. De rechtbank stelt vast dat nadrukkelijk onderzoek is gedaan naar de mogelijkheden van een zorgmachtiging en andere alternatieve maatregelen. De deskundigen van het [instelling] komen tot de conclusie dat de ernst van de psychologische problematiek van veroordeelde, het zeer hoge recidiverisico en de noodzakelijk geachte langdurige behandeling enkel kan worden vormgegeven in het forensische kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Een zorgmachtiging biedt te weinig waarborgen voor de veiligheid van personen.
Conclusie
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat veroordeelde op dit moment lijdt aan een stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en dat van veroordeelde een zodanig groot en onmiddellijk gevaar uitgaat dat dit de omzetting naar terbeschikkingstelling met dwangverpleging rechtvaardigt. De rechtbank zal daarom beslissen dat de PIJ-maatregel zal worden omgezet naar een tbs-maatregel met een bevel tot verpleging van overheidswege als bedoeld in artikel 37b Sr.
De rechtbank stelt op grond van het onderliggende arrest voorts vast dat het indexdelict waarvoor veroordeelde in 2015 is veroordeeld een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het gaat bovendien om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank bepaalt derhalve dat de tbs-maatregel niet in duur beperkt is.
De rechtbank heeft gelet op artikel 6:6:33 van het Wetboek van Strafvordering.