Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18/081974-23 feit 1 meer subsidiair en feit 2 en het onder parketnummer 18/334321-22 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met daarbij de bijzondere voorwaarden als vermeld in het reclasseringsrapport en daarnaast als bijzondere voorwaarde de oplegging van een locatieverbod van de [adres 2] . De officier van justitie heeft van de bijzondere voorwaarden de dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd de maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht met voor de duur van 5 jaren een locatieverbod voor de [adres 2] .
De officier van justitie heeft verzocht om de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel en telkens 2 weken vervangende hechtenis indien hij de maatregel overtreedt, met een maximum van 6 maanden hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor de oplegging van een korte gevangenisstraf, dan wel een gevangenisstraf ter hoogte van de duur van het voorarrest, gelet op de LOVS-richtlijnen en de voorgestelde behandeling van verdachte. Daarnaast bepleit de raadsvrouw de onmiddellijke invrijheidsstelling van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies d.d. 8 september 2023, het Pro Justitia rapport d.d. 12 juli 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie strafbare feiten. Verdachte heeft zich allereerst schuldig gemaakt aan het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne. Dat is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De verspreiding van en handel in cocaïne gaat veelal gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, terwijl ook het gebruik ervan vaak gepaard gaat met door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stoffen, hetgeen vaak overlast voor de samenleving met zich brengt.
Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. Hij heeft aangeefster met een hard voorwerp op het achterhoofd geslagen, waarbij aangever letsel heeft opgelopen. Verdachte heeft het aangeefster zonder enige begrijpelijke aanleiding op klaarlichte dag onverhoeds en met versnelde pas benaderd, waardoor zij zich niet heeft kunnen verdedigen. Met het toebrengen van het letsel heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en het gevoel van veiligheid van aangeefster. Daarnaast heeft aangeefster lang last gehad van het letsel, wat eveneens gevolgen heeft gehad voor haar gezin. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan vernieling van ruiten van [instelling] . Dit betreft een vervelend feit, alleen al vanwege het ongemak dat een dergelijk feit voor aangever met zich brengt. Het plegen van (de combinatie van) deze twee feiten draagt eveneens bij aan angst onder het personeel van [instelling] . Bovendien komt het de rechtbank voor dat verdachte deze twee feiten uit rancune heeft gepleegd, zonder daarbij rekening te houden met de gevoelens van angst en onveiligheid bij aangevers. Dergelijke feiten rechtvaardigen zonder meer het opleggen van een gevangenisstraf.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte te kampen heeft met psychische problematiek. Er is sprake van een verstandelijke beperking, ernstige stoornissen in alcohol- en cannabisgebruik, een lichte gokstoornis en een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. De reclassering adviseert een klinische opname. De rechtbank is niet geheel overtuigd van de motivatie van verdachte voor een klinische opname, getuige zijn houding op zitting. De rechtbank zal deze voorwaarde echter wel opnemen, als ultieme poging om te voorkomen dat verdachte in de toekomst weer gewelddadig gedrag zal vertonen.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten die strafbaar zijn gesteld in de Opiumwet.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden, te weten voor de duur van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden, namelijk een meldplicht en een klinische opname, met toevoeging van een locatieverbod voor de [adres 2] , een en ander zoals vermeld in het dictum.
De rechtbank is van oordeel dat er gelet op de inhoud van genoemd reclasseringsadvies ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Zij zal daarom de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Daarnaast acht de rechtbank het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr noodzakelijk, gelet op de houding en het gedrag van verdachte jegens het personeel van [instelling] en ter voorkoming van toekomstige strafbare feiten. De rechtbank zal verdachte daarom een locatieverbod opleggen voor de [adres 2] te Groningen voor de duur van vijf jaar. Daarbij zal de rechtbank bevelen dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.