ECLI:NL:RBNNE:2023:4026

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
C/18/226542 / JE RK 23-553
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van machtigingen voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige met complexe problematiek

Op 3 oktober 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een vijftienjarige jongen, hierna aangeduid als [de minderjarige], die onder toezicht is gesteld van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Noord. De kinderrechter heeft twee verzoeken van de GI behandeld: een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden en een voorwaardelijke machtiging voor de duur van zes maanden. De GI heeft deze verzoeken ingediend omdat [de minderjarige] gediagnosticeerd is met verschillende psychische aandoeningen, waaronder ADHD en ASS, en hij heeft een problematische voorgeschiedenis met betrekking tot zijn gedrag en het gebruik van verdovende middelen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [de minderjarige] een belaste voorgeschiedenis heeft, onder andere door de scheiding van zijn ouders, en dat hij momenteel niet in staat is om zelfstandig te functioneren. Hij heeft hulp nodig om zijn problematiek aan te pakken en om te voorkomen dat hij verder afglijdt. De kinderrechter heeft de ouders en de GI gehoord, en ook [de minderjarige] zelf, die instemde met de verzochte maatregelen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verzochte machtigingen noodzakelijk zijn om [de minderjarige] de benodigde structuur en begeleiding te bieden.

De beschikking houdt in dat de GI met ingang van 7 oktober 2023 een machtiging krijgt voor de plaatsing van [de minderjarige] in een gesloten jeugdzorg accommodatie voor de duur van drie maanden, en dat er een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp wordt verleend met ingang van 7 januari 2024 voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft de zorgen van de GI en de ouders over de uitkomst van de strafzaak van [de minderjarige] meegewogen, en benadrukt het belang van continuïteit in de hulpverlening.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaakgegevens: C/18/226542 / JE RK 23-553 en C/18/226544 / JE RK 23-554
beschikking van 3 oktober 2023 over de machtiging tot gesloten jeugdhulp en de voorwaardelijke machtiging tot gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen,
die is gevestigd in Groningen,
en die hierna "de GI" wordt genoemd,
die betrekking heeft op

[de minderjarige] ,

die is geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,
en die hierna " [de minderjarige] " wordt genoemd,
advocaat: mr. A. Atema, die kantoor houdt in Groningen.
De kinderrechter wijst als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

die woont in [woonplaats 1] ,
en die hierna "de moeder" wordt genoemd, en

[de vader] ,

die woont in [woonplaats 2] ,
en die hierna "de vader" wordt genoemd.

Het procesverloop

In de zaak met zaaknummer C/18/226542 / JE RK 23-553
De procedure is ingeleid met een verzoekschrift van de GI, dat de rechtbank heeft ontvangen op 25 september 2023. Daarin verzoekt de GI een machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [de minderjarige] te verlenen voor de duur van drie maanden. Aan het verzoekschrift is als bijlage een instemmende verklaring van een daartoe gekwalificeerde gedragswetenschapper gehecht.
In de zaak met zaaknummer C/18/226544 / JE RK 23-554
De procedure is ingeleid met een verzoekschrift van de GI, dat de rechtbank heeft ontvangen op 25 september 2023. Daarin verzoekt de GI om, in aansluiting op de verzochte reguliere machtiging gesloten jeugdhulp, een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [de minderjarige] te verlenen voor de duur van zes maanden. Aan het verzoekschrift zijn als bijlagen een instemmende verklaring van een daartoe gekwalificeerde gedragswetenschapper en een hulpverleningsplan conform artikel 6.1.4, zesde lid, Jeugdwet gehecht.
In beide zaken
Op 3 oktober 2023 heeft de kinderrechter de verzoeken mondeling behandeld. De kinderrechter heeft toen gesproken met [naam 1] en [naam 2] , die de GI vertegenwoordigen, [naam 3] , die als begeleider aan [de minderjarige] is verbonden vanuit Accare/FJP, de ouders, [de minderjarige] en zijn advocaat.
Ten slotte heeft de rechter na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en aangekondigd dat hij de gronden waarop zijn uitspraak rust zal uitwerken in deze beschiking.

De feiten

De kinderrechter kan bij de beoordeling van het verzoek uitgaan van de volgende feiten.
[de minderjarige] is een jongen van nu vijftien jaar oud, die is geboren uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk van zijn ouders. Op grond van de wet oefenen de ouders samen het gezag uit over [de minderjarige] .
[de minderjarige] is gediagnosticeerd met ADHD, ASS, Gilles de la Tourette en een depressieve stoornis.
Bij beschikking van 22 maart 2023 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI tot 22 maart 2024 en is eveneens een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in accommodatie voor jeugdzorg verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling.
[de minderjarige] verbleef sinds 15 december 2022 bij Factor 5, een hulpverlenende instantie die zich richt op het bieden van begeleiding aan jongeren en (jong)volwassenen met gedrags-, ontwikkelings- en/of persoonlijkheidsproblematiek.
Die plaatsing heeft niet gebracht wat ervan werd gehoopt. [de minderjarige] gleed steeds verder af, vluchtte steeds meer in excessief drugsgebruik, liep veelvuldig weg en was uit contact.
Na een reeks van incidenten heeft de GI op 16 mei 2023 van Factor 5 te horen gekregen dat de plaatsing van [de minderjarige] bij Factor 5 zal eindigen. De GI heeft hierop aan de kinderrechter verzocht een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [de minderjarige] te verlenen.
Bij beschikking van 16 mei 2023 heeft de kinderrechter zonder voorafgaande mondelinge behandeling een (spoed)machtiging verleend om [de minderjarige] met ingang van 16 mei 2023 voor de duur van vier weken te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp en de beslissing op de resterende duur van het verzoek van de GI aangehouden.
Op 26 mei 2023 heeft de kinderrechter het verzoek om een (spoed)machtiging te verlenen alsnog mondeling behandeld, heeft hij na de mondelinge behandeling uitspraak gedaan en de spoedmachtiging verleend, maar het verzoek om een reguliere machtiging te verlenen, afgewezen. Redengevend hiervoor was dat [de minderjarige] ten tijde van het indienen van het verzoek vermist was, waardoor hij, anders dan op grond van art. 6.1.2. lid 6 Jeugdwet wel zou moeten, niet persoonlijk kon worden onderzocht door een gedragswetenschapper.
In de periode die hierop volgde heeft de GI zich ingespannen om [de minderjarige] te vinden. [de minderjarige] was ondanks intensief onderzoek door de GI, politie maar ook zijn ouders, niet te vinden.
Omdat de spoedmachtiging zou verlopen op 13 juni 2023, heeft de GI verzocht om aansluitend op die machtiging opnieuw een spoedmachtiging te verlenen.
Bij beschikking van 19 juni 2023 heeft de kinderrechter de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 13 juli 2023.
[de minderjarige] heeft zich onttrokken aan de hulpverlening en hij is wekenlang voor hulpverlening, zijn ouders en ingeschakelde politie onvindbaar geweest, totdat hij op 22 juni 2023 door de politie werd gevonden op een schoolplein in de wijk [wijknaam 1] van de stad [plaats] . [de minderjarige] is vervolgens naar een accommodatie voor gesloten jeugdhulp van Elker gebracht.
Bij beschikking van 7 juli 2023 heeft de kinderrechter met ingang van diezelfde datum aan de GI een machtiging verleend om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van twee maanden. De kinderrechter heeft iedere verdere beslissing aangehouden en een nieuwe mondelinge behandeling bepaald, waarbij de GI is verzocht om uiterlijk acht dagen voor die mondelinge behandeling de kinderrechter te informeren over de stand van zaken, de verwijzing naar Accare en de diagnostiek die dan heeft plaatsgevonden en het behandelvooruitzicht van [de minderjarige] , zodat de kinderrechter kan beoordelen of een verdere verlenging van de gesloten machtiging nog noodzakelijk is in de zin van art. 8 lid 2 EVRM.
Tot 18 juli 2023 ging het goed met [de minderjarige] bij JeugdzorgPlus van Elker. [de minderjarige] was in gesprek, stelde zich open en meewerkend op en hield zich aan de afspraken. Hij deed goed mee op de groep en in de lessen op Portalis. Naar aanleiding hiervan mocht [de minderjarige] zijn verloven opbouwen en mocht hij onder begeleiding of samen met zijn moeder naar buiten.
Op 18 juli 2023 is [de minderjarige] weggelopen tijdens een begeleid verlof moment toen hij samen met begeleiding en andere jongeren een ijsje ging halen in de wijk [wijknaam 2] . Op 10 augustus 2023 kwam er een anonieme melding binnen dat [de minderjarige] bij zijn vriendin verbleef. De politie heeft [de minderjarige] daar vervolgens opgehaald en teruggebracht naar Elker. Op 11 augustus 2023 is [de minderjarige] wederom weggelopen.
Bij beschikking van 29 augustus 2023 heeft de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de resterende duur van het verzoek en daarom tot 7 oktober 2023, die uitsluitend ten uitvoer mocht worden gelegd in de instelling waar [de minderjarige] op dat moment verbleef (Elker Jeugdzorg Plus).
Momenteel wordt [de minderjarige] begeleid door Traject 58 en door Accare Forensische Jeugdpsychiatrie (FJP). [de minderjarige] is goed in contact met de FJP. Ook de ouders hebben gesprekken met de FJP. De bedoeling is dat [de minderjarige] geplaatst gaat worden op een open groep met een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. [de minderjarige] staat (nog) niet open voor een buitenland traject. Voor [de minderjarige] wordt een geschikte vervolgplek gezocht.
[de minderjarige] wordt verdacht van ernstige strafbare feiten. Hij moet op 6 oktober 2023 voorkomen bij de meervoudige strafkamer van deze rechtbank. [de minderjarige] wordt ervan verdacht dat hij op 17 maart 2023 zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met zware mishandeling en op 11 oktober 2022 aan diefstal met geweld.

De beoordeling

Waar gaat het om in de gevoegd behandelde zaken?
Het gaat om [de minderjarige] , een nu vijftienjarige jongen die al lange tijd bekend is in de jeugdhulpverlening. [de minderjarige] heeft een belaste voorgeschiedenis, onder meer door de scheiding van zijn ouders. [de minderjarige] heeft ook persoonlijke problematiek die hem belemmert in sociale contacten, het vinden en behouden van woonruimte (bij ouders of in accommodaties voor jeugdzorg) en het vinden van een normale dagbesteding. [de minderjarige] volgt al lange tijd geen regulier onderwijs dat aansluit op zijn mogelijkheden. [de minderjarige] kan zich niet staande houden en is fors verdovende middelen gaan gebruiken, wantrouwt mensen en hij wordt verdacht van ernstige strafbare feiten.
[de minderjarige] is sinds enige tijd intrinsiek gemotiveerd om samen te werken met de hulpverlening aan zijn problematiek. [de minderjarige] heeft op dit moment als doel voor ogen weer naar het voor hem passende onderwijs te gaan en te zorgen dat hij een stabiele woonomgeving krijgt.
[de minderjarige] heeft door zijn persoonlijke problematiek en belaste voorgeschiedenis meer dan een gemiddelde jeugdige nodig dat hem duidelijkheid, veiligheid en perspectief wordt geboden. [de minderjarige] is op dit moment in zijn leven aangewezen op passende professionele hulpverlening die aansluit bij de bij hem vastgestelde persoonlijkheidsproblematiek. Gelet op zijn leeftijd is het van groot belang dat wordt geborgd dat de nu ingezette hulpverlening aansluit bij wat [de minderjarige] nodig heeft, wordt voortgezet en niet wordt onderbroken.
Tegen de achtergrond van deze feiten en omstandigheden staat te beoordelen of de door de GI verzochte machtigingen moeten worden verleend.
Wat vindt de GI?
De GI vindt, samengevat weergegeven, dat het noodzakelijk is dat [de minderjarige] eerst nog langere tijd gesloten wordt geplaatst. De GI onderbouwt haar opvatting daarover door te verwijzen naar de feiten en omstandigheden die zij in haar verzoekschrift heeft opgenomen en de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper. De GI vreest dat wanneer de geslotenheid vervalt er een te groot risico is dat [de minderjarige] de dan geboden vrijheid niet aankan en opnieuw zich aan de jeugdhulp onttrekt. De GI wil toewerken naar de plaatsing in een open accommodatie die voor [de minderjarige] passend is, waar de voorwaardelijke machtiging helpend zo niet noodzakelijk is om die plaatsing succesvol te kunnen laten zijn. De GI wijst op de instemming met haar plan van aanpak, zowel van [de minderjarige] als zijn ouders. De GI maakt zich grote zorgen over de uitkomst van de strafzaak. De GI houdt rekening met de kans dat [de minderjarige] wordt veroordeeld voor strafbare feiten en dat dat leidt tot oplegging van een straf of maatregel die de nu ingezette hulpverlening doorkruist. De GI ervaart dat [de minderjarige] eigenlijk voor het eerst intrinsiek gemotiveerd is om samen te werken met de hulpverlening en te werken aan zijn persoonlijke problematiek. [de minderjarige] stelt zich open en begeleid baar op, ook richting FJP waarmee hij inmiddels veertien gesprekken heeft gevoerd.
Wat vinden de ouders?
Door en namens de ouders is, samengevat weergeven, aangevoerd dat zij het eens zijn met het plan van aanpak dat ertoe leidt tot [de minderjarige] nog enige tijd gesloten geplaatst blijft en daarna naar een open accommodatie zal gaan, met als stevige stok achter de deur de voorwaardelijke machtiging. De ouders vinden het belangrijk dat het nu ingezette hulpverleningstraject niet wordt onderbroken door ene staf of maatregel die aan [de minderjarige] kan worden opgelegd. Zij maken zich daarover zorgen.
Wat vindt [de minderjarige] ?
Door en namens [de minderjarige] is aangevoerd, samengevat weergegeven, dat hij het eens is met de verzochte maatregelen, hoewel dat betekent dat [de minderjarige] nog langere tijd gesloten wordt geplaatst. [de minderjarige] is het met die gesloten plaatsing eens, omdat hij het belangrijk vindt dat er niet een terugval komt en er tijd wordt genomen om een voor hem geschikte vervolgplek te vinden. [de minderjarige] is het ook eens met de voorwaardelijke machtiging. Hij ervaart het als helpend dat duidelijke afspraken met hem zijn gemaakt waar hij zich aan zal moeten houden. [de minderjarige] maakt zich zorgen over de strafzaak. [de minderjarige] is bang dat die strafzaak leidt tot een beslissing die de nu ingezette hulp doorkruist.
Wat vindt de kinderrechter?
De kinderrechter kan zich volledig vinden in het plan van aanpak van de GI. Hij constateert dat aan alle wettelijke eisen voor toewijzing van de verzochte machtigingen is voldaan en hij vindt dat het verlenen van die machtigingen ook noodzakelijk is. [de minderjarige] heeft om zich staande te kunnen houden en voldoende stabiel te zijn voor de therapie die hij nodig heeft, duidelijkheid, structuur en voorspelbaarheid nodig. [de minderjarige] weet dit en hoewel hij de geslotenheid van Elker Plus vreselijk vindt, weet hij ook dat hij op dit moment een gesloten plaatsing nog nodig heeft. [de minderjarige] heeft ingestemd met de voorwaarden waaronder de voorwaardelijke machtiging wordt verleend.
Met de GI en de ouders maakt de kinderrechter zich grote zorgen over de uitkomst van de strafzaak. De kinderrechter, die nu meerdere zittingen heeft gehad met [de minderjarige] en zijn ouders, ziet dat [de minderjarige] op dit moment gemotiveerd is om samen te werken met de hulpverlening en dat ook vanuit die hulpverlening positief over [de minderjarige] zijn motivatie wordt gerapporteerd. De kinderrechter houdt ernstig rekening met de mogelijkheid dat een straf of maatregel de nu ingezette hulpverlening doorkruist. Daarmee zou de keer ten goede die het leven van [de minderjarige] nu heeft genomen teloor kunnen gaan.
Een en ander brengt met zich dat de kinderrechter de verzochte machtigingen zal verlenen op de wijze als hierna wordt bepaald.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent aan de GI met ingang van 7 oktober 2023 een machtiging voor de plaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, voor de duur van drie maanden;
verleent aan de GI een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 7 januari 2024 voor de duur van zes maanden, onder de voorwaarden die aan [de minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. B.R. Tromp, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 3 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep kan door de GI zelf, maar zal door anderen door tussenkomst van een advocaat moeten worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
MP