ECLI:NL:RBNNE:2023:3997

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
18-197187-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens gewoontewitwassen en het voorhanden hebben van verboden middelen en vuurwerk

Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van gewoontewitwassen en het voorhanden hebben van verboden middelen, waaronder hennep en pepperspray, alsook professioneel vuurwerk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2019 tot en met 19 juli 2022 te Emmen, samen met anderen of alleen, een geldbedrag van ongeveer 58.851 euro heeft verworven, dat afkomstig was uit misdrijven. Daarnaast had de verdachte op 19 juli 2022 1922 gram henneptoppen en pepperspray in zijn bezit, evenals professioneel vuurwerk. De verdachte heeft deze feiten bekend en de rechtbank heeft geoordeeld dat het bewijs overtuigend is.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen goederen, waaronder dure kleding en horloges, verbeurd verklaard, omdat deze goederen grotendeels zijn verkregen uit de strafbare feiten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 7 maanden toegewezen, en heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.197187.22

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 september 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.G. Compagner, advocaat te Hoogeveen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 19 juli 2022 te Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(van) een voorwerp(en), te weten een geldbedrag, althans één of meerdere geldbedragen en/of goederen en/of diensten, ten bedrage van totaal ongeveer 58.851,- euro, (Sub b)
  • heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,en/of
  • gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig misdrijf, en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.
2. hij op of omstreeks 19 juli 2022 te Emmen (aan de [adres] ), althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 1922 gram henneptoppen, althans (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep,
een hoeveelheid/hoeveelheden van (een) middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3. hij op of omstreeks 19 juli 2022 te Emmen (aan de [adres] ), althans in Nederland, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
4. hij op of omstreeks 19 juli 2022 te Emmen (aan de [adres] ), althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
  • 2 stuks Shells (mortierbommen), en/of
  • 2 stuks Vuurpijlen (signaalraket(ten) en/of lawinepijl(en),
althans één of meer stuks shells en/of vuurpijlen, voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 september 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal financieel onderzoek d.d.
26 september 2022 + bijlagen, opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van Politie NoordNederland met nummer 2022067490 d.d. 29 september 2022, inhoudend het relaas van verbalisant;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 september 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
2 augustus 2022, opgenomen op pagina 180 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant;
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 september 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
2 augustus 2022, opgenomen op pagina 178 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant;
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 september 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomenvuurwerk d.d. 1 augustus 2022 + bijlagen, opgenomen op pagina 196 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2019 tot en met 19 juli 2022 te Emmen geldbedragen van in totaal 58.851,- euro,
  • heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,en
  • heeft gebruikt,terwijl hij wist dat die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
2. hij op 19 juli 2022 te Emmen aan de [adres] opzettelijk aanwezig heeft gehad
1922 gram henneptoppen zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II;
3.
hij op 19 juli 2022 te Emmen aan de [adres] een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met traanverwekkende stof voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 19 juli 2022 te Emmen aan de [adres] opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
  • 2 stuks Shells (mortierbommen), en
  • 2 stuks Vuurpijlen (signaalraketten) voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte een streep onder het verleden wil zetten. Bij de oplegging van een gevangenisstraf kan verdachte zijn hypotheek niet meer betalen. Ook kan hij na het afronden van zijn opleiding niet aan de slag als ZZP’er en kan hij een tijd zijn dochter niet zien. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om aan verdachte een taakstraf op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 29 maart 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende tweeënhalf jaar schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Verdachte heeft contante geldbedragen - grotendeels afkomstig uit de handel in hennep - gebruikt voor de financiering van zijn leven. Verdachte heeft hier rijkelijk van geleefd door de contante geldbedragen uit te geven aan onder andere dure kleding, schoenen, horloges en juwelen.
Door het witwassen van geld worden misdrijven gefaciliteerd en wordt het reguliere financiële systeem ondermijnd.
Daarnaast is in de woning van verdachte 1922 gram henneptoppen en pepperspray aangetroffen. Hiermee heeft verdachte laten zien dat hij zich heeft ingelaten in de criminele wereld van (de handel in) drugs. Hij heeft daarmee bijgedragen aan de instandhouding van deze vorm van criminaliteit en de overlast voor de maatschappij en de gevaren voor de volksgezondheid die dit met zich brengt. Tot slot heeft verdachte zeer zwaar vuurwerk in zijn woning aanwezig gehad. Professioneel vuurwerk brengt grote veiligheidsrisico’s met zich. Het afsteken ervan is veel gevaarlijker dan het afsteken van consumentenvuurwerk en brengt risico’s op ernstige gevolgen met zich, zoals gehoorbeschadiging, (zwaar) lichamelijk letsel of overlijden. Verdachte is lichtvaardig met deze risico’s omgegaan, door professioneel vuurwerk te bewaren in zijn woning.
Uit het rapport van de reclassering van 29 maart 2023 volgt dat verdachte de praktische leefgebieden ogenschijnlijk grotendeels op orde heeft. De reclassering adviseert om bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen nu de reclassering geen meerwaarde ziet in interventies of toezicht.
De rechtbank is van oordeel dat, gezien de aard en de ernst van de gepleegde feiten niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht de strafeis van de officier van justitie, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, dan ook passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen goederen verbeurd moeten worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten
  • 1 Bril, zwart, merk: Dita;
  • 1 Jas, zwart, merk: Emporio Armani;
  • 1 Shirt, zwart, merk: Dior;
  • 1 Trui, blauw, merk: Dsquared;
  • 1 Trui, wit, merk: Gucci;
  • 1 Bril, merk: Dita;
  • 1 Shirt, zwart, merk: Dsquared;
  • 1 Shirt, zwart, merk: Givency;
  • 1 Broek, zwart, merk: Dsquared;
  • 1 Tas, zwart, merk: Philipp Plein Skull;
  • 1 Broek, blauw, merk: Dsquared;
  • 1 Bodywarmer, zwart, merk: Stone Island;
  • 1 Stk Niet te definiëren goederen;
  • 1 Horloge, Rolex Gmt;
  • 1 Horloge, Rolex Submariner;
  • 1 Horloge, Audemars Piquet;
  • 1 Horloge, Rolex Date Just;
  • 1 Booster, JBL, 310 party;- 1 Paar Schoeisel, Dsquared vatbaar voor verbeurdverklaring nu dit voorwerpen zijn die aan de veroordeelde toebehoren of die hij geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit zijn verkregen.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten
  • 1 Bus pepperspray;
  • 4 Stk cocaïne;
  • 1922 gram henneptoppen, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu zij van zodanige aard zijndat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 57, 63 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 11 en 13a van de Opiumwet, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden.

Verklaart verbeurd de in beslag genomen

  • 1 Bril, zwart, merk: Dita;
  • 1 Jas, zwart, merk: Emporio Armani;
  • 1 Shirt, zwart, merk: Dior;
  • 1 Trui, blauw, merk: Dsquared;
  • 1 Trui, wit, merk: Gucci;
  • 1 Bril, merk: Dita;
  • 1 Shirt, zwart, merk: Dsquared;
  • 1 Shirt, zwart, merk: Givency;
  • 1 Broek, zwart, merk: Dsquared;
  • 1 Tas, zwart, merk: Philipp Plein Skull;
  • 1 Broek, blauw, merk: Dsquared;
  • 1 Bodywarmer, zwart, merk: Stone Island;
  • 1 Stk Niet te definiëren goederen;
  • 1 Horloge, Rolex Gmt;
  • 1 Horloge, Rolex Submariner;
  • 1 Horloge, Audemars Piquet;
  • 1 Horloge, Rolex Date Just;
  • 1 Booster, JBL, 310 party;
  • 1 Paar Schoeisel, Dsquared.

Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen

  • 1 Bus pepperspray;
  • 4 Stk cocaïne;
  • 1922 gram henneptoppen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. van der Werff, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. H. Supèr, rechters, bijgestaan door mr. A.C. Fennema-Smit, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 oktober 2023.
Mr. H. Supèr en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.