ECLI:NL:RBNNE:2023:3943

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
10427328 AR VERZ 23-31
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling en vergoeding bij beëindiging arbeidsovereenkomst door werkgever na ziekmelding werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en haar werkgever, V.O.F. The Cabin, vertegenwoordigd door haar vennoten [verweerder sub 2] en [verweerder sub 3]. De werknemer had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van drie jaar, die niet werd voortgezet door de werkgever na een ziekmelding van de werknemer. De werknemer vorderde onder andere een transitievergoeding, een aanzegvergoeding en een billijke vergoeding, omdat zij meende dat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld door haar contract niet te verlengen na haar ziekmelding.

De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd op 1 maart 2023, en dat de werkgever te laat had gecommuniceerd over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter kende de aanzegvergoeding van € 645,00 toe, evenals een transitievergoeding van € 1.465,07. Daarnaast werd een billijke vergoeding van € 3.000,00 toegekend, omdat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld door de ziekmelding van de werknemer niet serieus te nemen en geen bedrijfsarts in te schakelen. De proceskosten werden ook aan de werkgever opgelegd, omdat deze verantwoordelijk werd gehouden voor het ernstig verwijtbare handelen.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van werkgevers bij ziekte van werknemers en de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met ziekmeldingen, vooral in het kader van contractverlengingen. De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van de vergoedingen en de proceskosten, en verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaak-/rolnummer: 10427328 AR VERZ 23-31
beschikking van de kantonrechter van 20 juni 2023
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats 1],
verzoekende partij, hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: mr. I. Rhodes,
tegen

1.de vennootschap onder firma V.O.F. The Cabin,

gevestigd te [vestigingsplaats],
alsmede haar vennoten

2. [verweerder sub 2],

3. [verweerder sub 3],

beiden wonende te [woonplaats 2]
verwerende partijen, hierna afzonderlijk te noemen: The Cabin, [verweerder sub 2], [verweerder sub 3] en gezamenlijk: The Cabin c.s.,
gemachtigde: mr. M.D.P. Mollema.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoekschrift ingediend dat ter griffie is binnengekomen op 3 april 2023.
1.2.
The Cabin c.s. heeft een verweerschrift ingediend dat ter griffie is binnengekomen op 15 mei 2023.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 mei 2023. [verzoeker] is met haar gemachtigde, mr. I. Rhodes, verschenen. Aan de zijde van The Cabin c.s. is de [verweerder sub 2] verschenen, bijgestaan door mr. M.D.P. Mollema die eveneens de heer [verweerder sub 3] vertegenwoordigt. Van het behandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt.
1.4.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.Feiten

2.1.
The Cabin is een horecaonderneming en valt onder de CAO Horeca. [verweerder sub 2] en [verweerder sub 3] zijn de twee vennoten van The Cabin.
2.2.
[verzoeker] is op 1 maart 2020 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van één jaar in dienst getreden bij The Cabin. De arbeidsovereenkomst is nadien twee keer verlengd. De laatste arbeidsovereenkomst is overeengekomen tot 1 maart 2023. [verzoeker] was werkzaam op basis van oproep. [verzoeker] verrichte onder meer barwerkzaamheden.
2.3.
[verzoeker] ontving laatstelijk een bruto uurloon van € 13,50 te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en andere emolumenten.
2.4.
In december 2022 heeft [verweerder sub 2] [verzoeker] een positie aan als manager aangeboden.
2.5.
[verzoeker] heeft zich op 4 januari 2023 ziekgemeld via Whatsapp. Op 6 januari 2023 heeft tussen [verzoeker] en [verweerder sub 2] een gesprek plaatsgevonden over deze ziekmelding. [verzoeker] heeft vanaf die datum aangepaste werkzaamheden verricht, in die zin dat zij geen barwerkzaamheden meer verrichtte maar kantoorwerkzaamheden.
2.6.
Op 9 januari 2023 heeft [verzoeker] de huisarts bezocht.
2.7.
Van 30 januari 2023 tot 6 februari 2023 was [verzoeker] op vakantie naar Finland. Op 3 februari 2023 heeft zij via Whatsapp [verweerder sub 2] bericht dat zij de positie van manager wil accepteren en het over haar contract wil hebben als ze terug is.
2.8.
Op 7 februari 2023 heeft [verzoeker] wederom de huisarts bezocht. In het opgemaakte journaal van 9 februari 2023 heeft de huisarts het over chronische stressklachten. Daarnaast heeft de huisarts [verzoeker] geadviseerd om met haar baas een plan te maken of volledig de Ziektewet in te gaan.
2.9.
Op dezelfde dag heeft [verzoeker] geprobeerd haar werk te hervatten bij The Cabin. Dit lukte haar niet. Later op de dag heeft zij gesproken met [verweerder sub 2]. Tijdens dit gesprek zouden partijen de managersfunctie bespreken. Het gesprek ging uiteindelijk over de ziekmelding van [verzoeker].
2.10.
[verzoeker] heeft vervolgens via Whatsapp op 7 februari 2023 om 18:40 uur het volgende aan [verweerder sub 2] bericht:
''
Hi [verweerder sub 2],
After the conflict we had today regarding my sick leave and your unwillingness to take my health seriously I have been left with no other choice than to follow the instructions of the doctor and stop working. After your threats of not paying me and dismissing my symptoms, continuing working within this environment is making me more stressed and sick. If you do not agree that I am sick, I can visit a company doctor as I requested the beginning of January. My contract ends 1st of March.''
2.11.
Eveneens heeft [verzoeker] op 7 februari 2023 om 20:04 uur de volgende berichten gestuurd naar collega's van The Cabin in de groepsapp:
''Hey guys so turn of events, I am no longer returning to the cabin (…) I already left the chat and wont be doing anymore work in the cabin.
Medewerkster in reactie hierop:
Oh?! What? Can I ask how come?
[verzoeker]:
My current contract is due to expire 1st of March and ive been recommended not to work at all during my sick leave
And other stuff that I might tell later but due to legal reasons I cant go into too much detail
(…)''
2.12.
Bij brief van 8 februari 2023 heeft [verzoeker] aan The Cabin haar ziekmelding bevestigd, en heeft zij The Cabin c.s. gewezen op de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte en aangedrongen op een consult bij de bedrijfsarts.Voorts staat in de brief het volgende: “When I’m better, I’ll return to work until the end of my contract.”
2.13.
Bij e-mail van 9 februari 2023 heeft [verweerder sub 2] per e-mail gereageerd op de ziekmelding. [verweerder sub 2] vraagt daarin onder meer om bewijzen van de stellingen van [verzoeker]. Verder schrijft hij:
''
Comments Regarding Returning to Work
I also have the following comments regarding your statement in your letter that you will return to work.
1. As confirmed in your WhatsApp text to me on 7 February and in texts to a staff group WhatsApp, you have abandoned your work.
2. You have categorically conformed that you are not coming back to work.
3. Arrangements are already underway to replace you.
(…)''
2.14.
Op dezelfde dag heeft [verweerder sub 2] vervolgens aan [verzoeker] opnieuw een e-mail gestuurd. Hierin heeft hij onder meer geschreven:
''
(…)
Before Christmas 2022, you enthusiastically informed me that you were keen to take up the manager's position at The Cabin. We were both delighted and were looking forward to our future working relationship.
(…)
Within the couple of weeks after that meeting on 5 January, you confirmed to me on more than one occasion that you had your energy level's back and were looking forward to getting back to working behind the bar again. This confirms there was no requirement for me to arrange a company doctor to visit you or report any sickness to the UWV. Again, we were both delighted at the prospect of future working together.
We had already discussed you move into the manager's role and we both agreed that your future work in that role would not require you to work every day behind the bar.
(…)
Whilst you were still on holiday in Finland, you confirmed by text on Friday 3 February that you were having a great time, had had a good rest and would like to accept the manager's role. You also rostered yourself in for work behind the bar. (…)
We did meet on Tuesday 7 February at The Cabin whereupon you unilaterally changed the meeting agenda.
Before entering any discussion about your contract for the manager's role, you told me that you had been to see your doctor that morning and that he had told you that according to what you told him, you were not fit for work.
I pointed out that the very broad inconsistencies between 1) your actions in telling me you were fine and looking forward to getting back to working behind the bar before your holiday to Finland, and then whilst in Finland, accepting the manager's role and arranging a meeting to discuss the contract for that role, and 2) what you where then telling me regarding your doctor's assessment of the answers you had given to some questions.
I do not deny that those broad inconsistencies caused frustration and confusion on my side.
I did however offer to have a further discussion the next day to listen further and see if we could agree to a workable 3-month plan.
We agreed to meet the next day at 1pm at The Cabin.
Contrary to that agreement, you texted me at 6.40pm the same day with various unsupported and unjustified personal accusations and a confirmation that you were stopping working altogether.
With that, you had abandoned your work, and there was therefore no requirement to arrange for a company doctor to visit you or report any sickness to the UWV. You didn't resign and you didn't issue any sick report. You categorically abandoned your work. You made it very clear that that was the choice you had made.
You also confirmed to all staff in a WhatsApp group that you would not be returning to work at The Cabin.
(…)
However, I had already confirmed your abandonment of your work in writing to you and started to appoint staff to fulfil your previous roles.
(…)
Given that you abandoned your work, there is no requirement for me to notify you whether your existing contract is renewed or not. However, for the record, it is not renewed.
(…)''
2.15.
Op 13 februari 2023 heeft [verweerder sub 2] aan [verzoeker] het volgende gemaild:
''
[verzoeker],
Please remove yourself from the connect team app.
You are no longer employed at The Cabin and should not be accessing company details.
[verweerder sub 2]''
2.16.
De gemachtigde van [verzoeker] heeft op 16 februari 2023 The Cabin c.s. om duidelijkheid verzocht ten aanzien van het ontslag en gevraagd of The Cabin c.s. [verzoeker] wilde aanmelden bij de bedrijfsarts.
2.17.
Bij brief van 8 maart 2023 heeft de gemachtigde van [verzoeker] een concept van het verzoekschrift gestuurd naar The Cabin c.s. waarin [verzoeker] aanspraak maakt op gefixeerde schadevergoeding, een billijke vergoeding, een aanzegvergoeding en een transitievergoeding.
2.18.
Vanaf januari 2023 heeft The Cabin c.s. geen loon uitbetaald aan [verzoeker].
2.19.
Voorafgaand aan de onderhavige procedure heeft [verzoeker] een kort geding procedure aanhangig gemaakt bij deze rechtbank tegen The Cabin c.s.. Zij heeft in dat kort geding een voorschot gevorderd op de vergoedingen die zijn in deze verzoekschriftprocedure heeft verzocht. Ten tijde van de zitting was in het kort geding nog geen vonnis gewezen. Bij vonnis van 25 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter het verzochte voorschot op de gevorderde vergoedingen afgewezen vanwege het ontbreken van het spoedeisend belang.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] heeft, samengevat, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, verzocht om:
Primair:
I. The Cabin c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) van € 1.410,56 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2023;
II. The Cabin c.s. hoofdelijk te veroordelen - des de een betalende de ander zal zijn bevrijd - tot betaling van een vergoeding als bedoeld in artikel 7:672 lid 11 BW, dan wel als bedoeld in artikel 7:677 lid 4 BW van € 1.197,62 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2023;
III. The Cabin c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:681 lid 1 BW, dan wel als bedoeld in artikel 7:673 lid 9 BW van € 15.000,00 bruto, dan wel in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat het verzoekschrift is ingediend.
IV. The Cabin c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een aanzegvergoeding als bedoeld in artikel 7:668 lid 3 BW van € 645,11 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat het verzoekschrift is ingediend;
V. The Cabin c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten, dan nog wel meer te vermeerderen indien betekening van de uitspraak plaatsvindt, binnen acht dagen na dagtekening van de uitspraak te voldoen, bij niet-betaling binnen de bedoelde termijn te vermeerderen met wettelijke rente daarover vanaf de einddatum van bedoelde termijn tot de dag der algehele voldoening;
Subsidiair:
I. The Cabin c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW van € 1.465,07 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2023;
II. The Cabin c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:681 lid 1 BW, dan wel als bedoeld in artikel 7:673 lid 9 van € 15.000,00, dan wel in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat het verzoekschrift is ingediend;
III. The Cabin c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een aanzegvergoeding als bedoeld in artikel 7:668 lid 3 van € 645,11 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat het verzoekschrift is ingediend;
IV. The Cabin c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten, dan wel nog meer te vermeerderen indien betekening van de uitspraak plaatsvindt, binnen acht dagen na dagtekening van de uitspraak te voldoen, bij niet-betaling binnen de bedoelde termijn te vermeerderen met wettelijke rente daarover vanaf de einddatum van bedoelde termijn tot de dag van algehele voldoening.
3.2.
[verzoeker] heeft primair - verkort weergegeven - aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat The Cabin c.s. onregelmatig heeft opgezegd waardoor The Cabin c.s. een gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is. Subsidiair is het dienstverband geëindigd van rechtswege. In beide gevallen is het dienstverband geëindigd op initiatief van de werkgever en heeft [verzoeker] recht op een transitievergoeding. Eveneens is in beide gevallen een aanzegvergoeding verschuldigd, nu The Cabin c.s. heeft verzuimd een maand van tevoren te informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Deze duidelijkheid werd pas op 9 februari 2023 gegeven. In beide gevallen is ten slotte een billijke vergoeding verschuldigd. Primair, omdat is gehandeld in strijd met de wettelijke opzegregels. Subsidiair heeft de werkgever ernstig verwijtbaar gehandeld door geen bedrijfsarts in te schakelen en de ziekmelding op te vatten als werkweigering. Deze werkweigering is vervolgens gebruikt als reden om het contract niet te verlengen, terwijl partijen wel die intentie hadden. Ook dient te worden meegewogen dat The Cabin c.s. vanaf januari 2023 is opgehouden het loon te betalen, terwijl [verzoeker] nog wel aangepast werk heeft verricht en vakantie genoten heeft.

4.Het verweer

4.1.
The Cabin c.s. heeft primair verzocht [verzoeker] niet-ontvankelijk te verklaren, subsidiair de vorderingen af te wijzen. Zowel primair als subsidiair heeft The Cabin c.s. verzocht [verzoeker] te veroordelen tot terugbetaling van het volledige voorschot voor zover The Cabin daartoe in kort geding zal worden veroordeeld. Ten slotte heeft The Cabin c.s. verzocht [verzoeker] te veroordelen in de kosten van dit geding.
4.2.
The Cabin c.s. heeft, kort samengevat, verweer gevoerd. The Cabin c.s. heeft de arbeidsovereenkomst niet opgezegd. De arbeidsovereenkomst is geëindigd van rechtswege op 1 maart 2023 waardoor een gefixeerde schadevergoeding niet aan de orde is. Ook is geen transitievergoeding verschuldigd, nu bij [verzoeker] het initiatief lag tot het niet-verlengen van de arbeidsovereenkomst. De verschuldigdheid van de aanzegvergoeding wordt niet betwist. Toekenning van deze vergoeding is niet meer mogelijk, aangezien The Cabin c.s. dit bedrag heeft verrekend met, naar later bleek, een onterecht uitbetaald voorschot op achterstallig loon eind 2022. Ook is er geen grond voor een billijke vergoeding. Er is geen sprake van ernstige verwijtbaarheid of nalaten aan de zijde van The Cabin c.s. [verzoeker] heeft tegenstrijdige signalen afgegeven en haar werk in de steek gelaten. Er was daarom geen reden om tot verlenging over te gaan dus de arbeidsovereenkomst is van rechtswege geëindigd. Ten slotte is het gevorderde bedrag aan billijke vergoeding onredelijk en ontbreekt een deugdelijke onderbouwing.

5.De beoordeling

Opzegging van de arbeidsovereenkomst
5.1.
[verzoeker] vordert een gefixeerde schadevergoeding. Dit verzoek is gebaseerd op de stelling dat The Cabin c.s. de arbeidsovereenkomst onregelmatig heeft opgezegd.
5.2.
[verzoeker] heeft daartoe aangevoerd dat [verweerder sub 2] de arbeidsovereenkomst, per e-mail van 13 februari 2023, per direct heeft opgezegd. Daarin schrijft The Cabin c.s. aan [verzoeker]: ''
You are no longer employed at The Cabin and should not be accessing company details.'' The Cabin c.s. heeft gemotiveerd betwist dat het schrijven een opzegging behelst, volgens haar is de arbeidsovereenkomst van rechtswege geëindigd. Zij onderbouwt dit met de e-mail van 7 februari 2023 waarin [verweerder sub 2] aan [verzoeker] schrijft:
''Given that you abandoned your work, there is no requirement for me to notify you whether your existing contract is renewed or not. However, for the record, it is not renewed.'' De kantonrechter is met The Cabin c.s. van oordeel dat het voor [verzoeker] vanaf dat moment duidelijk was dat de arbeidsovereenkomst niet door The Cabin c.s. zou worden verlengd; deze e-mail kan worden beschouwd als een aanzegging in de zin van artikel 7:668 BW. [verzoeker] heeft dat bericht ook als zodanig opgevat. Tijdens de zitting heeft The Cabin c.s. toegelicht dat haar latere e-mail van 13 februari 2023 slechts een reactie was op berichten van [verzoeker] (zie r.o. 2.11 en 2.12, waarin [verzoeker] kenbaar had gemaakt niet meer te komen werken. Gelet op deze context en volgordelijkheid kan de e-mail van 13 februari 2023 redelijkerwijs niet worden opgevat als een opzegging. De vordering van [verzoeker] tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding wordt daarom afgewezen.
Einde arbeidsovereenkomst van rechtswege
5.3.
Nu de arbeidsovereenkomst niet is opgezegd en ook niet is verlengd geldt dat arbeidsovereenkomst van [verzoeker] per 1 maart 2023 van rechtswege is geëindigd. In dit kader vordert [verzoeker] de aanzegvergoeding in de zin van artikel 7:668 lid 3 BW, de transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW en de billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:681 lid 1 BW dan wel artikel 7:673 lid 9 BW.
De aanzegvergoeding
5.4.
The Cabin c.s. heeft erkend dat zij [verzoeker] te laat heeft geïnformeerd over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Door dit op 9 februari 2023 te doen, is zij negen dagen te laat. Hiervoor is The Cabin c.s. in beginsel dan ook de aanzegvergoeding verschuldigd. Volgens The Cabin c.s. komt de verzochte aanzegvergoeding niet voor toewijzing in aanmerking omdat zij een verrekenbare vordering op [verzoeker] heeft. In dat verband voert The Cabin c.s. aan dat zij [verzoeker] een bedrag van € 750,00 teveel aan loon heeft betaald. De kantonrechter zal dit verrekeningsverweer, dat is betwist door [verzoeker], passeren omdat The Cabin c.s. haar beroep op verrekening op geen enkele wijze heeft onderbouwd en niet eenvoudig is vast te stellen of The Cabin c.s. daadwerkelijk een vordering van gestelde hoogte op [verzoeker] heeft (zie artikel 6:136 BW). De gevorderde aanzegvergoeding van € 645,00 zal daarom worden toegewezen.
5.5.
Gelet op artikel 7:686a lid 1 BW zal de verzochte wettelijke rente over deze vergoeding worden toegewezen, te rekenen vanaf de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, dus 3 april 2023.
De transitievergoeding
5.6.
Uit artikel 7:673 lid 1 onder a sub 3 BW volgt dat de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd is indien, kort samengevat, de arbeidsovereenkomst na het einde van rechtswege niet op initiatief van de werkgever is voortgezet. The Cabin c.s. betwist dat zij een transitievergoeding verschuldigd is. De aanzegmail van 9 februari 2023 was volgens The Cabin c.s. een bevestiging van het initiatief van [verzoeker] om niet te verlengen. Uit de appjes van 7 februari 2023 aan [verweerder sub 2] en aan de collega's heeft The Cabin c.s. afgeleid dat [verzoeker] niet meer bereid was om arbeid te verrichten. Omdat [verzoeker] kennelijk niet meer gemotiveerd was, maakte The Cabin c.s. daaruit op dat [verzoeker] geen behoefte meer had aan een verlenging van het contract. Het was juist The Cabin c.s. die wel wilde verlengen, dit blijkt onder andere uit de gesprekken over de positie van manager en het voorgestelde driemaandenplan.
5.7.
De kantonrechter volgt The Cabin c.s. niet in haar standpunt. Gelet op de bewoordingen van de appjes van 7 februari 2023 en de toelichting van [verzoeker] kan niet worden vastgesteld dat het initiatief tot het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst bij [verzoeker] lag. [verzoeker] heeft toegelicht dat zij met haar app van 7 februari 2023 aan [verweerder sub 2] en haar collega's zich heeft ziekgemeld op advies van de huisarts. Met toevoeging ''
My contract ends 1st of March'' wilde [verzoeker] [verweerder sub 2] er enkel op attenderen dat haar arbeidsovereenkomst tot 1 maart 2023 liep. The Cabin c.s. heeft in het verlengde daarvan erkend dat zij tot dat moment niet wist, althans niet scherp voor ogen had, dat [verzoeker] een tijdelijk dienstverband had en dat haar contract bijna eindig was. Verder leest de kantonrechter in het appje van 7 februari 2023 dat [verzoeker] voorstelt om een bedrijfsarts in te schakelen, hetgeen zij heeft herhaald in haar brief van 8 februari 2023. Ook daarmee toonde [verzoeker] haar bereidwilligheid om eventuele onduidelijkheid over haar ziekmelding weg te nemen en te (blijven) voldoen aan haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst. Daarbij is ook niet gebleken dat [verzoeker] die bereidheid heeft beperkt tot 1 maart 2023, de datum waarop de arbeidsovereenkomst zou eindigen van rechtswege. Bovendien had het op de weg van The Cabin c.s. gelegen om, als zij uit de communicatie met [verzoeker] meende te kunnen concluderen dat [verzoeker] het contract niet wilde verlengen en The Cabin c.s. wel, dit te verifiëren. In plaats daarvan heeft The Cabin c.s. op 9 februari 2023 een mail gestuurd waarin met de woorden ''
for the record, it is not renewed'' tot uiting is gebracht dat zij niet (meer) wenste over te gaan tot verlenging van de arbeidsovereenkomst. Hieruit blijkt ook dat het initiatief tot het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst bij The Cabin c.s. lag. Dat er kort voor die tijd tussen partijen nog werd gesproken over een positie als manager en over een driemaandenplan, maakt dit niet anders. Met de aanzegging van 9 februari 2023 is The Cabin c.s. kennelijk op haar schreden teruggekeerd. Een en ander brengt mee dat The Cabin c.s. de transitievergoeding aan [verzoeker] verschuldigd is.
5.8.
Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding worden toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 1 april 2023.
De billijke vergoeding
5.9.
[verzoeker] heeft een billijke vergoeding gevorderd van € 15.000,00 bruto gebaseerd op artikel 7:673 lid 9 BW. Voor het toekennen van een billijke vergoeding moet sprake zijn van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Uit deze wettekst volgt verder dat er causaal verband dient te bestaan tussen het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever en het niet-voortzetten van het dienstverband. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts in uitzonderlijke gevallen zal voordoen.
5.10.
Volgens [verzoeker] heeft The Cabin c.s. in strijd met het goed werkgeverschap gehandeld door de manier waarop zij met de ziekmelding van [verzoeker] is omgegaan. Ondanks diverse verzoeken is er geen bedrijfsarts ingeschakeld en bleef The Cabin c.s. ongeoorloofd druk op haar uitoefenen. De ziekmelding was de reden om haar contract niet te verlengen. The Cabin c.s. is bovendien zonder enige reden gestopt met het loon te betalen sinds de eerste ziekmelding van januari 2023.
5.11.
The Cabin c.s. heeft betwist dat er sprake is geweest van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten harerzijds, en heeft aangevoerd dat The Cabin c.s. als werkgever grote vrijheid heeft om te bepalen of zij een contract verlengt. Bovendien is gebleken dat The Cabin c.s. niet kon vertrouwen op [verzoeker], vanwege haar tegenstrijdige uitlatingen door de ene keer enthousiast te appen dat [verzoeker] de managerspositie wilde aanvaarden en zich vervolgens ziek te melden. Het niet betalen van loon staat ten slotte los van de ziekmelding, maar had te maken met de liquiditeit van de onderneming.
5.12.
Bij de beoordeling voor het recht op de billijke vergoeding weegt de kantonrechter de volgende feiten en omstandigheden mee. Voldoende gebleken is dat partijen tot 3 februari 2023 de intentie hadden om de arbeidsrelatie voort te zetten, waarbij het de bedoeling was dat de rol van [verzoeker] zou wijzigen in die van manager. Dit blijkt zowel uit het appverkeer als de e-mails die tussen partijen zijn uitgewisseld. [verzoeker] heeft voldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat The Cabin c.s. op 8 februari 2023 op dit voornemen is teruggekomen, nadat [verzoeker] zich op 7 februari 2023 had ziek gemeld. The Cabin c.s. heeft ter zitting aangevoerd dat niet de ziekmelding maar werkweigering de aanleiding is geweest voor het niet meer willen verlengen van de arbeidsovereenkomst. Dat [verzoeker] niet meer wilde werken bleek volgens The Cabin c.s. zowel uit het gesprek dat partijen hadden op 7 februari 2023, als uit de nadien gewisselde correspondentie. En The Cabin c.s. achtte het niet zinvol om een ongemotiveerde werknemer een contractsverlenging aan te bieden. De kantonrechter verwerpt dit verweer nu onvoldoende is onderbouwd dat er sprake zou zijn van werkweigering aan de kant van [verzoeker]. Dit blijkt in ieder geval niet uit de overgelegde correspondentie en voorts heeft [verzoeker] informatie van de huisarts in het geding gebracht waarmee zij voldoende heeft kunnen onderbouwen dat zij op dat moment niet in staat was om te werken. De kantonrechter is van oordeel dat The Cabin in strijd heeft gehandeld met zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst. Indien The Cabin c.s. twijfels had over de arbeidsongeschiktheid van [verzoeker], lag het op haar weg om de bedrijfsarts in te schakelen. In plaats daarvan heeft The Cabin c.s., op het moment dat zij door de mededeling van [verzoeker] gewaar werd dat de arbeidsovereenkomst bijna eindig was, de ziekmelding gesanctioneerd met de mededeling dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd. Daar komt bij dat The Cabin c.s. na de eerdere ziekmelding in januari 2023 de loondoorbetaling al had stopgezet. Hoewel The Cabin c.s. dit toeschrijft aan liquiditeitsproblemen van de onderneming, is deze stelling niet toegelicht. Door op deze manier om te gaan met de ziekmelding van [verzoeker] heeft The Cabin c.s. ernstig verwijtbaar gehandeld. De kantonrechter acht al met al voldoende aannemelijk geworden dat The Cabin c.s. het arbeidscontract van [verzoeker] niet heeft verlengd als gevolg van de ziekmelding van [verzoeker] op 7 februari 2023. Daarmee is aan het vereiste oorzakelijk verband tussen het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever en het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst voldaan.
5.13.
Gelet op het voorgaande zal het verzoek van [verzoeker] om toekenning van een billijke vergoeding worden toegewezen.
De hoogte van billijke vergoeding
5.14.
Over de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding overweegt de kantonrechter het volgende. In zijn beschikking van 30 juni 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1187 New Hairstyle) heeft de Hoge Raad een aantal uitgangspunten geformuleerd voor de begroting van de billijke vergoeding. De Hoge Raad overweegt dat de begrotingswijze en omvang van de billijke vergoeding moet aansluiten bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij op de rechter een motiveringsplicht rust. Voorts dient de billijke vergoeding naar haar aard in relatie te staan tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever en niet tot de gevolgen van het ontslag, maar kan met die gevolgen wel rekening worden gehouden bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding, voor zover deze zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding kan worden gelet op hetgeen de werknemer aan loon zou hebben genoten als de arbeidsovereenkomst zou zijn voortgezet. Het zal van de omstandigheden van het geval afhangen welke verdere duur van de arbeidsovereenkomst daarbij in aanmerking moet worden genomen. Daarbij is mede van belang of de werkgever de arbeidsovereenkomst ook op rechtmatige wijze zou hebben kunnen beëindigen, en op welke termijn dit dan had mogen gebeuren en vermoedelijk zou zijn gebeurd. Tot de mee te wegen omstandigheden behoort onder meer de mate waarin de werkgever van de grond voor het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst een verwijt valt te maken. Bij de vaststelling van de billijke vergoeding kan ook ermee rekening worden gehouden of de werknemer inmiddels ander werk heeft gevonden, en met de inkomsten die hij daaruit dan geniet, en met de (andere) inkomsten die hij in redelijkheid in de toekomst kan verwerven. Ook de eventueel aan de werknemer toekomende transitievergoeding dient te worden betrokken. Voor zover elementen van de vaststelling van de billijke vergoeding zien op de vergoeding van schade van de werknemer, lenen de wettelijke regels van artikel 6:95 e.v. BW zich voor overeenkomstige toepassing. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding gaat het er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, maar de billijke vergoeding heeft geen specifiek punitief karakter.
5.15.
[verzoeker] heeft aan haar berekening voor de hoogte van de billijke vergoeding het volgende ten grondslag gelegd. Zij stelt dat zij gecompenseerd dient te worden voor het feit dat de arbeidsovereenkomst niet is verlengd, zij een promotie tot de functie van manager is misgelopen en zij ziek thuis zit, zonder re-integratiemogelijkheden. De duur van haar arbeidsongeschiktheid wordt geschat op zes maanden.
5.16.
The Cabin c.s. betwist dat [verzoeker] moet worden gecompenseerd, nu The Cabin c.s. als werkgever de vrijheid heeft om een contract voor bepaalde tijd al dan niet te verlengen. Eveneens is het onjuist dat [verzoeker] de managerspositie al had aanvaard. Partijen waren hierover nog in onderhandeling. The Cabin c.s. betwist ook dat [verzoeker] thuis zit zonder re-integratiemogelijkheden en dat de arbeidsongeschiktheid zes maanden zal duren. Bovendien wijst zij op het feit dat [verzoeker] geen rekening heeft gehouden met de Ziektewetuitkering die zij vanaf 1 maart 2023 ontvangt. Ten slotte is het bedrag niet onderbouwd.
5.17.
De kantonrechter neemt in haar oordeel de volgende omstandigheden mee. Het gaat hier om een tijdelijk dienstverband van drie jaar. Zoals hierboven is opgemerkt blijkt uit de stukken voldoende dat partijen de intentie hadden om met elkaar door te gaan. Voortzetting van de arbeidsovereenkomst zou in dat geval geschieden in de vorm van een contract voor onbepaalde tijd. [verzoeker] heeft zich niet uitgelaten over hoelang de arbeidsovereenkomst vervolgens naar verwachting nog zou hebben voortgeduurd. Zij heeft hier ook geen aanknopingspunten voor geboden. De kantonrechter gaat daarom uit van voortzetting voor beperkte duur. Voorts neemt zij in haar oordeel mee dat [verzoeker] vanwege haar jonge leeftijd en de huidige arbeidsmarkt goede kansen heeft om op korte termijn een vergelijkbare baan te vinden. Met betrekking tot de inkomensschade heeft [verzoeker] niets concreets gesteld. De kantonrechter neemt in dit kader daarom mee dat zij op dit moment een Ziektewetuitkering ontvangt en dat een transitievergoeding wordt toegewezen. Voor de hoogte van de billijke vergoeding houdt de kantonrechter verder rekening met de aard van het ernstig verwijtbaar handelen van The Cabin c.s., door op deze manier met de ziekmelding van een werknemer om te gaan. Een en ander in aanmerking nemend zal de billijke vergoeding naar redelijkheid worden vastgesteld op € 3.000,00 bruto.
5.18.
De gevorderde wettelijke rente over de billijke vergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf de datum dat het verzoekschrift is ingediend, dus vanaf 3 april 2023.
Voorwaardelijk tegenverzoek
5.19.
Nu het gevorderde voorschot in kort geding niet is toegewezen, behoeft het voorwaardelijk tegenverzoek van The Cabin c.s. geen nadere bespreking.
Proceskosten
5.20.
De proceskosten komen voor rekening van The Cabin c.s., omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van The Cabin c.s. De proceskosten worden aan de zijde van [verzoeker] tot aan deze uitspraak begroot op:
- griffierecht € 86,00
- salaris gemachtigde € 793,00
totaal € 879,00
5.21.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5.22.
De gevorderde rente over de proceskosten en nakosten is toewijsbaar. Omdat er sprake moet zijn van een redelijke termijn voor betaling, is de ingangsdatum veertien dagen na de uitspraak van deze beschikking.

6.Beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt The Cabin c.s. hoofdelijk - des de een betalende de ander zal zijn bevrijd - tot betaling aan [verzoeker] van een aanzegvergoeding als bedoeld in artikel 7:668 lid 3 BW van € 645,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 april 2023 tot de algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt The Cabin c.s. hoofdelijk - des de een betalende de ander zal zijn bevrijd - tot betaling aan [verzoeker] van een transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW van € 1.465,07 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2023 tot de algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt The Cabin c.s. hoofdelijk - des de een betalende de ander zal zijn bevrijd - tot betaling aan [verzoeker] van een billijke vergoeding van € 3.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 april 2023 tot de algehele voldoening;
6.4.
veroordeelt The Cabin c.s. hoofdelijk - des de een betalende de ander zal zijn bevrijd - tot betaling aan [verzoeker] van de proceskosten van € 879,00 te voldoen binnen veertien dagen na de uitspraak van deze beschikking en zonder die voldoening daarna te vermeerderen met de wettelijke rente over het niet betaalde bedrag, tot de algehele voldoening;
6.5.
veroordeelt The Cabin c.s. hoofdelijk - des de een betalende de ander zal zijn bevrijd - tot betaling aan [verzoeker] van de nakosten van € 132,00 te voldoen binnen veertien dagen na de uitspraak van deze beschikking en zonder die voldoening daarna te vermeerderen met de wettelijke rente over het niet betaalde bedrag, tot de algehele voldoening;
6.6.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.T. de Jonge, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juni 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
cp: 52953