ECLI:NL:RBNNE:2023:3939

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
18-066340-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor diefstal in vereniging, maar veroordeling voor diefstal met geweld

Op 28 september 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van diefstal in vereniging en diefstal van brandstof. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de diefstal in vereniging en de diefstal van brandstof, maar veroordeelde hem wel voor diefstal met geweld. De zaak kwam ter terechtzitting op 14 september 2023, waar de verdachte aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.F.M. den Hollander. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E. Veen.

De tenlastelegging omvatte drie feiten: de diefstal van een telefoon, de diefstal van een Lego bouwpakket en de diefstal van brandstof. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de telefoon had gestolen, waarbij hij geweld had gebruikt tegen het slachtoffer. De rechtbank achtte het geweldscomponent bewezen, maar sprak de verdachte vrij van het medeplegen van de diefstal. Ten aanzien van de andere twee feiten kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte betrokken was bij de diefstal van het Lego bouwpakket of de brandstof, waardoor hij ook hiervoor werd vrijgesproken.

De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van 10 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer, die zich als benadeelde partij had gevoegd in het proces. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de materiële schade van €737,94 en immateriële schade van €1.000,00 diende te vergoeden, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank gelastte ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.066340.23
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18.254992.20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 september 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 september 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.F.M. den Hollander, advocaat te Rotterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1 hij op of omstreeks 6 maart 2023 te [plaats] , in de gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (Apple Iphone 13 pro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of diens vader, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1]
,gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] te duwen;
2
hij op of omstreeks3 maart 2023 te [plaats] , in de gemeente Aa en Hunze, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de [adres] aldaar, alwaar verdachte en/of diens mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
,een lego bouwpakket "Porsche
",in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of diens partner, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks27 februari 2023 te Groningen, een hoeveelheid brandstof (ter waarde van 99,37 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het [bedrijf] [plaats] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 februari 2023 te Groningen, opzettelijk een hoeveelheid brandstof (ter waarde van 99,37 euro), geheel of ten dele toebehorende aan het [bedrijf] [plaats] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welke brandstof verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie
,gelegen aan de [adres] , had getankt, onder gehoudenheid die brandstof te betalen en welke brandstof verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van feit 1
De officier van justitie acht gelet op de aangifte en de bekentenis van verdachte de diefstal van de telefoon bewezen en ook dat deze diefstal in vereniging is gepleegd. De bewuste en nauwe samenwerking blijkt volgens de officier van justitie uit het gezamenlijk in een auto arriveren bij de woning van aangeefster, het tezamen bekijken van de telefoon en het gezamenlijk na de diefstal weer in de auto vetrekken.
Ten aanzien van feit 2
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2 ten laste gelegde diefstal in vereniging heeft gepleegd. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] in de nacht naar de woning van aangeefster is gegaan. Verbalisant heeft verdachte en medeverdachte [medeverdachte] herkend op de camerabeelden, hij ziet hen beiden op het erf van de woning lopen, waarbij medeverdachte [medeverdachte] een pakketje van de grond pakt.
Ten aanzien van feit 3
De officier van justitie acht het onder 3 primair ten laste gelegde, te weten diefstal, wettig en overtuigend bewezen. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat een kassamedewerker van het tankstation ziet dat op 27 februari 2023 en 28 februari 2023 door “vrijwel” dezelfde persoon wordt getankt, waarbij deze persoon op 27 februari 2023 is weggereden zonder te betalen. Daarbij wordt verdachte [verdachte] herkend door de verbalisant op de camerabeelden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het medeplegen van het onder 1 primair tenlastegelegde en van de onder 2 en 3 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van feit 1
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsman aangevoerd dat slechts sprake is van een eenvoudige diefstal (niet in vereniging) en niet met geweld. Verdachte bekent dat hij de telefoon heeft gestolen. Aangeefster heeft hem de telefoon laten zien. Hij heeft de telefoon vervolgens gepakt en is toen weggerend. Verdachte is niet in de woning geweest en heeft aangeefster ook geen duw gegeven. Aangeefster had ook geen letsel. Er was evenmin sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. Medeverdachte [medeverdachte] bevond zich ten tijde van het wegnemen van de telefoon in de auto en wist niks van de diefstal af.
Oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde feit en het daarbij gepleegde geweld maar met vrijspraak van het in vereniging plegen daarvan.
Vrijspraak ten aanzien van feit 2
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij het wegnemen van het Lego bouwpakket, noch dat hij ervan op de hoogte was dat zijn medeverdachte dit had gedaan. De rechtbank spreekt verdachte gelet op het voorgaande vrij van het onder 2 ten laste gelegde.
Vrijspraak ten aanzien van feit 3
Ten aanzien van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die op 27 februari 2023 heeft getankt zonder te betalen en overweegt daarbij het volgende De verklaring van aangeefster Koning betreft een deaudituverklaring. Haar verklaring komt niet voort uit haar eigen wetenschap. De kassamedewerker van het tankstation ziet dat op 27 februari 2023 en 28 februari 2023 door vrijwel dezelfde bestuurder wordt getankt, waarbij deze bestuurder op 27 februari 2023 is weggereden zonder te betalen. De rechtbank stelt ten aanzien van deze verklaring vast dat hiermee niet met zekerheid is vast te stellen dat daadwerkelijk verdachte op 27 februari 2023 een hoeveelheid brandstof heeft gestolen. Verdachte ontkent dat hij op 27 februari 2023 heeft getankt bij het tankstation en het steunbewijs dat de officier van justitie ziet in het proces-verbaal van herkenning van verdachte door de verbalisant acht de rechtbank niet overtuigend, mede gelet op het feit dat de verbalisant stelt dat hij verdachte niet heel goed kent, slechts van de aanhouding en vanuit de ophoudkamer. Het contact duurde toen ongeveer 15 minuten.
De rechtbank acht gelet op het vorenoverwogene niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en zal hem dan ook hiervan vrijspreken.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 14 september 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Zij heeft de telefoon laten zien. Toen heb ik de telefoon gepakt en ben ik weggerend zonder te betalen. Ik heb de telefoon gestolen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 maart 2023, inclusieffotobijlagen, opgenomen op pagina 49 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023059409 d.d. 7 augustus 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik ben woonachtig op de [adres] te [plaats] . Op verzoek van mijn vader heb ik op 1 maart 2023 zijn iPhone 13 Pro op marktplaats gezet om te verkopen. Op 6 maart werd er op mijn advertentie gereageerd door het account [naam] . Deze vroeg mij of hij vandaag langs zou kunnen komen om deze iPhone te bezichtigen. Om 13.30 uur hoorde ik de deurbel afgaan. Toen ik de deur opende zag ik 2 mannen staan. Ik kan de jongens als volgt omschrijven:
Jongen 1: tussen 20 en 25 jaar oud, donkere huidskleur, vermoedelijk een Afrikaanse afkomst, normaal postuur, beige jas met een spijkerbroek, gouden bril en droeg sneakers.
Jongen 2: tussen 20 en 25 jaar oud, licht getint, spijkerbroek, sneakers, zwarte jas met witte letters.
Ik hoorde dat ze zeiden dat ze voor de marktplaats advertentie kwamen. Ik heb ze vervolgens naar binnen gelaten de gang in. Ik heb vervolgens de telefoon aan jongen 1 overhandigd. Deze inspecteerde de telefoon kort en probeerde af te dingen. (..) Jongen 1 zei vervolgens dat hij geld wilde gaan pinnen. Hierop heb ik hem medegedeeld dat ik het geld wilde doormiddel van een tikkie. Ik hoorde dat hij zei dat hij zijn telefoon uit zijn auto ging halen. Hierop zijn beide jongens naar hun voertuig gelopen om hun telefoon te halen. Even later kwamen ze met hun voertuig aanrijden. Ik zag dat jongen 2 uitstapte en dat hij weer naar de voordeur kwam. Ik heb hem vervolgens weer binnen gelaten. Toen ik de QR code aan het aanmaken was en de telefoon aan het wissen was vroeg jongen 2 of hij het toestel nog even mocht zien. Ik gaf vervolgens de telefoon aan hem en op hetzelfde moment draaide ik met mijn rug richting de voordeur. Onze voordeur draait naar binnen open. Ik blokkeerde dus de deur. Ik zag dat jongen 2 vervolgens met zijn rechterarm mij wegduwde naar links. Hierdoor kwam ik tegen de meterkast aan. Jongen 2 heeft vervolgens de deur opengetrokken. Deze deur draaide mijn kant op.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft bekend dat hij de telefoon van aangeefster heeft weggenomen, maar ontkent hierbij geweld te hebben gebruikt. De verklaring van aangeefster is gedetailleerd, hetgeen blijkt uit het volgende. Zij blokkeerde de deur en vervolgens duwde verdachte haar met zijn rechterarm weg naar links. Hierdoor kwam aangeefster tegen de meterkast aan. Verdachte heeft vervolgens de deur opengetrokken en is toen weggerend. De rechtbank ziet daarnaast geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van aangeefster. Gelet op het voorgaande kan ook het geweldscomponent (het duwen) worden bewezen.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd, zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij op 6 maart 2023 te [plaats] , een telefoon (Apple Iphone 13 pro), die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of diens vader toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1]
,gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] te duwen
.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen, waarvan 27 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie vordert tevens oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 23 mei 2023.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit, mocht de rechtbank wel tot een veroordeling komen, om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen met daarbij nog een voorwaardelijk deel en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde te weten, een meldplicht bij de reclassering. Verdachte is bereid daaraan mee te werken. De overige bijzondere voorwaarden die door de reclassering worden geadviseerd zijn inmiddels achterhaald. Het gaat nu goed met verdachte. Hij werkt fulltime, heeft geen financiële problemen meer, draagt de zorg voor zijn dochter en woont bij zijn opa.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies van 23 mei 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 augustus 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld. Het slachtoffer is uit het niets en met gebruikmaking van geweld van haar telefoon bestolen. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke feiten daar nog lange tijd negatieve gevolgen van ondervinden, zoals angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. In dit geval komt daar nog bij dat de diefstal met geweld in de woning van aangeefster heeft plaatsgevonden waardoor gevoelens van angst en onveiligheid aanmerkelijk worden versterkt.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten. Ook bevond verdachte zich ten tijde van het plegen van onderhavige strafbare feiten in een proeftijd met een voorwaardelijke taakstraf. De rechtbank houdt daarbij tevens rekening met de proceshouding van verdachte. Hij heeft ter terechtzitting niet of nauwelijks verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen.
De rechtbank leidt uit voornoemd reclasseringsrapport af dat het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering adviseert om een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
Bij de bepaling van de op te leggen straf neemt de rechtbank de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt. Dat gaat uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden voor een verdachte die een straatroof met licht geweld heeft gepleegd. Voor het plegen van een woningoverval gaat het oriëntatiepunt uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar. De rechtbank constateert - gelet op het bovenstaande - dat er geen passend oriëntatiepunt voor strafoplegging is voor de onderhavige diefstal met geweld, die naar haar oordeel minder zwaar bestraft dient te worden dan een woningoverval, maar zwaarder dan een straatroof met licht geweld. In dit geval heeft het feit zich immers afgespeeld in de woning van het slachtoffer.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank komt daarmee tot een hogere straf dan door de officier van justitie geëist, nu zij van oordeel is dat de geëiste straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit. De rechtbank ziet geen meerwaarde in het opleggen van een voorwaardelijke straf met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Benadeelde partij

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 737,94 ter vergoeding van materiële schade (reparatie iPhone en reiskosten) en een bedrag van € 1.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de benadeelde partij gevorderde materiële schade van totaal € 737,94 toewijsbaar is. De gevorderde immateriële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van € 1.000,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en vermeerderd met de wettelijke rente.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de gevorderde materiële schade. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om het immaterieel gevorderde schadebedrag te matigen tot een bedrag van maximaal € 300,00, nu het geweldselement niet kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade van € 737,94 heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom in zoverre worden toegewezen.
De raadsman heeft verweer gevoerd ten aanzien van de hoogte van de gevorderde immateriële schade. Nu de rechtbank het geweldselement wel bewezen acht, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 1.000,00.
De vordering zal aldus gedeeltelijk worden toegewezen tot een totaalbedrag van € 1.737,94 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2023.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Beslag

Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven goed, te weten een telefoon (1 STK GSM (omschrijving 1582145, merk; Apple iPhone), dient te worden teruggegeven aan verdachte.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 17 december 2021 van de kinderrechter in de rechtbank NoordNederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 50 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 1 januari 2022. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 10 augustus 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging gedeeltelijk dient te worden toegewezen. De raadsman acht het wenselijk om een deel van de voorwaardelijke straf op de plank te laten liggen, als stok achter de deur.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde het onder 1 bewezenverklaarde feit heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 en 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Benadeelde partij

Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 1]te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 maart 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.737,94 (zegge: duizend zevenhonderdzevenendertig euro en vierennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 737,94,00 aan materiële schade en € 1.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor
de duur van 27 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Gelast de teruggaveaan verdachte van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven goed te weten:
1. STK GSM (omschrijving 1582145, merk; Apple iPhone).

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18.254992-20:

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 17 december 2021 te weten:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 50 uren.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. van Capelle, voorzitter, mr. J. van Bruggen en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. R.L.M. Meulman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 september 2023.
Mr. M. van der Veen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.