De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primaire feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren en met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Daarbij heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: 38z-maatregel) op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de officier van justitie in haar strafeis onvoldoende rekening heeft gehouden met de persoon van verdachte en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. De raadsman heeft verzocht om in strafmatigende zin rekening te houden met de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen in de rapportage van GZ-psycholoog D.R. van der Velden d.d. 13 juli 2023. Daarbij heeft hij gewezen op de LVB-problematiek van verdachte en het advies van de psycholoog om het feit in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Hij heeft voorgesteld om aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden en een taakstraf op te leggen. Verder heeft de raadsman zich ten aanzien van de proeftijd gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Wel heeft hij verzocht om de 38z-maatregel niet aan verdachte op te leggen. Dit omdat het recidiverisico door de psycholoog als laag wordt ingeschat en een dergelijke maatregel ook niet door de deskundigen is geadviseerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van GZ-psycholoog D.R. van der Velden d.d. 13 juli 2023 en Reclassering Nederland d.d. 15 augustus 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft gedurende een periode van bijna drie jaren zijn stiefdochter veelvuldig seksueel misbruikt door haar vaginaal te penetreren. Het slachtoffer was dertien jaar toen het begon en bijna 16 jaar toen het stopte. Het seksueel misbruik vond plaats in de thuissituatie. Verdachte heeft gedurende langere tijd op een zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn stiefdochter en een zeer onveilige thuissituatie voor zijn stiefdochter gecreëerd. De woning is bij uitstek een plaats waar mensen zich veilig zouden moeten voelen. Dit geldt vooral voor kinderen. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit soort strafbare feiten vaak langdurige en ernstige schade kunnen toebrengen aan de psychische gezondheid van de slachtoffers. Dit wordt ook bevestigd door de op de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring en de ingediende vordering van de benadeelde partij. Hieruit volgt dat het slachtoffer zich zorgen heeft gemaakt hoe ze het misbruik moest verbergen en bang was voor de reactie van verdachte als het misbruik bekend zou worden. Het slachtoffer staat nog steeds onder de behandeling van een psycholoog. Extra kwalijk hierbij is dat verdachte zichzelf in de slachtofferrol plaatst. Hij gaat daarmee volstrekt voorbij aan de ernstige gevolgen van zijn handelen voor het daadwerkelijke slachtoffer. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
Persoon van de verdachte
Over verdachte is door voornoemde psycholoog een rapportage opgesteld. In deze rapportage concludeert de psycholoog het volgende, zakelijk weergegeven.
Bij verdachte is sprake van een licht verstandelijk beperkt adaptief niveau van functioneren en ernstige structurele sociale tekorten. Deze stoornis was ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde aanwezig en heeft de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde beïnvloed. Hij is terechtgekomen in een gezinscontext waarin hij door zijn structurele ontwikkelingstekort (licht verstandelijke beperking) in zijn vaderrol werd overvraagd. Zicht op rolverschillen, sociale verwachtingen en verantwoordelijkheden heeft hij niet. Verdachte heeft weliswaar enig cognitief besef van het strafbare karakter van zijn gedrag, maar mist volstrekt de voeling met de ernst en het ongewenste, schadelijke en strafbare karakter van zijn gedrag. Hij heeft werkelijk geen idee van sociale normen en waarden. Daarnaast bestaan er duidelijke tekorten in gedragsinhibitie en interne locus of controle. Het advies luidt om het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het recidiverisico op seksueel delictgedrag wordt ingeschat als laag. Dit risico kan naar verwachting direct oplopen als verdachte in de toekomst opnieuw in een gezinscontext terecht komt. Geadviseerd wordt om een ambulante forensische zedenbehandeling als bijzondere voorwaarde op te leggen.
Ook Reclassering Nederland heeft een rapportage over verdachte opgesteld. In deze rapportage wordt door de reclassering -zakelijk weergegeven- het risico op recidive ingeschat als gemiddeld en geadviseerd om de volgende bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen: meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, contactverbod met het slachtoffer, meewerken aan schuldhulpverlening, geen andere huisvesting zonder toestemming en ambulante woonbegeleiding. Daarbij heeft de reclassering wel opgemerkt dat de verwachting is dat een behandeling gering effect zal hebben gezien het beperkte leervermogen, zijn rigide denken en de stellige overtuiging van verdachte dat hij het slachtoffer is.
Op te leggen straf
Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde niet met een andere strafmodaliteit worden volstaan dan met een gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte daarvan acht geslagen op hetgeen in vergelijkbare zaken is opgelegd. De rechtbank heeft als strafverzwarend meegewogen dat sprake was van een afhankelijkheidsrelatie tussen verdachte en zijn stiefdochter. Bovendien heeft het seksueel misbruik een periode van bijna drie jaar geduurd. Het seksueel misbruik vond veelvuldig en telkens in de thuissituatie plaats. De rechtbank zal het advies van de psycholoog om het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, vanwege zijn verstandelijke beperking en ernstige sociale tekorten, volgen en ook daarmee in strafmatigende zin rekening houden.
De rechtbank zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Weliswaar wordt het recidiverisico op dit moment niet als hoog ingeschat, maar met de psycholoog is de rechtbank van oordeel dat de risico’s direct kunnen oplopen als verdachte opnieuw in een gezinssituatie terecht komt. Gelet daarop acht de rechtbank het dan ook noodzakelijk dat aan verdachte de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden opgelegd, zodat verdachte handvatten zal krijgen om in een eventuele nieuwe gezinssituatie wél de juiste keuzes te maken.
De rechtbank ziet voor de gevorderde proeftijd van vijf jaren geen ruimte. Op grond van artikel 14b van het Wetboek van Strafrecht kan de proeftijd ten hoogste tien jaren bedragen indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op het door de deskundigen ingeschatte recidiverisico (op dit moment laag of gemiddeld) is niet aan dit criterium voldaan.
De rechtbank ziet daarnaast ook geen aanleiding om een 38z-maatregel op te leggen. Daarbij heeft de rechtbank met name gelet op het ingeschatte (lage tot gemiddelde) recidiverisico, het ontbreken van justitiële documentatie en het feit dat de maatregel ook niet door de deskundigen is geadviseerd.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaren passend en geboden.