ECLI:NL:RBNNE:2023:393

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
7 februari 2023
Zaaknummer
C/17/187092 / KG ZA 22-239
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van beledigende websites en verbod op herplaatsing

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Millenium Capital Limited, gevestigd in Hong Kong, en IceNetworks Ltd., gevestigd in IJsland. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J. van der Goen, vorderden dat de voorzieningenrechter de gedaagde zou bevelen om binnen 48 uur bepaalde websites te verwijderen die beledigende uitlatingen over hen bevatten. De gedaagde is niet verschenen in de procedure en heeft geen verweer gevoerd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, ondanks dat de gedaagde een buitenlandse rechtspersoon is. Dit is gebaseerd op het feit dat de beweerde onrechtmatige uitlatingen gericht zijn op het Nederlandse publiek en in de Nederlandse taal zijn gesteld.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eisers in grote lijnen toegewezen, met uitzondering van de vordering tot betaling van een voorschot op schadevergoeding, omdat het spoedeisend belang daarvoor niet voldoende was aangetoond. De gedaagde is veroordeeld tot het betalen van dwangsommen bij niet-naleving van de bevelen, en de proceskosten zijn aan de zijde van eisers vastgesteld op € 3.677,33. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk aan de bevelen moet voldoen, ook al kan tegen het vonnis hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/187092 / KG ZA 22-239
Vonnis in kort geding van 8 februari 2023
in de zaak van
1. de vennootschap naar buitenlands recht
MILLENIUM CAPITAL LIMITED,
gevestigd te Hong Kong, Volksrepubliek China,
2.
[naam 1],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers,
advocaat mr. J.J. van der Goen te Hilversum,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
ICENETWORKS LTD.,
h.o.d.n. Orangewebsite.com,
gevestigd te Reykjavik, IJsland,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vordering

2.1.
De vordering van eisers strekt ertoe, dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagde beveelt om binnen 2 x 24 uur na betekening van dit vonnis de websites te vinden op de navolgende URL's: [naam websites] te verwijderen en verwijderd te houden, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 10.000,00 per dag of gedeelte van de dag dat gedaagde niet of niet-volledig aan dit bevel voldoet;
II. gedaagde verbiedt om de websites opnieuw, althans een met de websites vergelijkbare website met daarop vergelijkbare onrechtmatige informatie zoals onder alinea 82 over eisers op het internet te (laten) plaatsen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte van de dag dat gedaagde niet of niet-volledig aan dit verbod voldoet;
III. gedaagde beveelt om binnen 2 x 24 uur na betekening van dit vonnis aan eisers schriftelijk opgave te doen van de tijdstippen (de voorzieningenrechter leest: waarop) en data van de gebruiker(s) die toegang hebben (gehad) tot het account waarmee de websites zijn aangemaakt en kunnen worden bewerkt, hebben ingelogd op de services van gedaagde in de afgelopen twee jaar, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen periode, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000 per dag of gedeelte van de dag dat gedaagde niet of niet-volledig aan dit bevel voldoet;
IV. gedaagde beveelt om op eerste verzoek van eisers, indien mocht blijken dat gebruikers zich op enigerlei wijze via het internet op een van de servers van gedaagde onrechtmatig over eisers uitlaten, althans zich zonder enige onderbouwing op een negatieve wijze uit te laten in bewoordingen als "oplichter", "fraudeur", "hoerenloper", "crimineel" of bewoordingen van gelijke of soortgelijke strekking, te verwijderen en verwijderd te houden, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte van de dag dat gedaagde niet aan dit bevel voldoet;
V. gedaagde veroordeelt om binnen 2 x 24 uur na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser sub 2 te voldoen een voorschot op de in een bodemprocedure te verwachten toe te wijzen immateriële schadevergoeding ter grootte van € 3.500,00;
VI. gedaagde veroordeelt in de kosten van deze procedure.
2.2.
Gedaagde - die niet in de procedure is verschenen - heeft geen verweer gevoerd.

3.De beoordeling

3.1.
De vorderingen van eisers vinden hun grondslag in (beweerdelijk) onrechtmatig handelen door gedaagde. De service van gedaagde stelt gebruikers in staat om websites via het internet toegankelijk te maken (webhosting). Gedaagde handelt volgens eisers onrechtmatig door te weigeren om websites, die zijn gemaakt en gepubliceerd door (een) voor eisers onbekende(n) en die volgens eisers in hun geheel onrechtmatig zijn en uitsluitend zijn gepubliceerd om hen te belasteren en te beledigen, te verwijderen.
3.2.
Rechtsmacht Nederlandse rechter
Nu gedaagde een rechtspersoon is naar buitenlands recht en de vordering uit dien hoofde een internationaal karakter draagt, dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
Nu gedaagde niet in een land van de Europese Unie gevestigd is, is de Verordening (EG) nr. 44/2001 "Brussel I" (EEX-Vo) - anders dan eisers hebben betoogd - ex artikel 4 van die verordening niet van toepassing. De internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter te worden beoordeeld aan de hand van het (nieuwe) Verdrag van Lugano, welk verdrag tussen de EU en IJsland op 1 mei 2011 in werking is getreden. Op grond van artikel 5 lid 3 van dit verdrag is in een geval zoals dit, waarin de vordering is gebaseerd op onrechtmatig handelen, het gerecht bevoegd van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen. Dat is naar het oordeel van de voorzieningenrechter de Nederlandse rechter, nu eiser sub 2 een Nederlandse ingezetene is en de beweerde onrechtmatige uitlatingen in Nederland toegankelijk zijn en zijn gericht op het Nederlandse publiek en bovendien zijn gesteld in de Nederlandse taal. Ten overvloede wordt overwogen dat ook indien het schadebrengende feit zich al niet in Nederland zou hebben voorgedaan of kan voordoen, de voorzieningenrechter op grond van artikel 31 van genoemd Verdrag bevoegd is om voorlopige maatregelen te treffen.
3.3.
Toepasselijk recht
Op grond van artikel 4 lid 1 Verordening Rome II in verbinding met artikel 10:159 BW is het recht dat van toepassing is op een onrechtmatige daad het recht van het land waar de schade zich voordoet. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dit het land waar het centrum van de belangen van eisers zich bevindt (Hoge Raad 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1054). Gelet op de omstandigheid dat de marketingactiviteiten van eisers zich uitsluitend op Nederland richten en zij vrijwel uitsluitend Nederlandse klanten hebben, is de voorzieningenrechter van oordeel dat Nederlands recht van toepassing is.
3.4.
Verstekverlening
3.4.1.
Eisers hebben voorafgaande aan de mondelinge behandeling een stuk in het geding gebracht onder de naam "Inspanningen ter zake betekening en kennisgeving dagvaarding". Hierin hebben zij - met stukken onderbouwd - uiteengezet welke inspanningen zijn gedaan ter zake de betekening en kennisgeving van de dagvaarding aan gedaagde. Hieruit volgt dat de deurwaarder exploot heeft gedaan aan het parket van de ambtenaar van het Openbaar Ministerie in het arrondissement Noord-Nederland, met het verzoek dat van dit exploot overeenkomstig de artikelen 3-6 van het Verdrag van 15 november 1965 inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken (het Haags Betekeningsverdrag, hierna: HBetV) betekening moet worden gedaan met inachtneming van de vormen die in de wetgeving van IJsland voorgeschreven zijn voor de betekening van stukken die bestemd zijn voor zich aldaar bevindende personen. Tevens is door de deurwaarder een afschrift van dit exploot met bijlagen en de Engelse vertaling daarvan per aangetekende brief aan het adres van gedaagde gezonden - en bezorgd op een afhaallocatie - alsmede per e-mail. Eisers hebben vervolgens gesteld dat de betekende stukken nog niet retour zijn ontvangen en evenmin de verklaring van de Centrale Autoriteit als bedoeld in artikel 6 van het HBetV is ontvangen.
3.4.2.
Nu gedaagde niet is verschenen en (nog) niet is gebleken dat aan de vereisten van artikel 15 lid 1 HBetV is voldaan, dient de beslissing op het verzoek tot verstekverlening in beginsel te worden aangehouden. Ingevolge artikel 15 lid 3 HBetV belet het bepaalde in dit artikel niet dat door de rechter in spoedeisende gevallen voorlopige of conservatoire maatregelen kunnen worden genomen.
3.4.2.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat het spoedeisende karakter van deze procedure eraan in de weg dat een beslissing wordt aangehouden totdat is gebleken dat aan de in artikel 15 lid 1 WBetV gestelde vereisten is voldaan. De beschuldigingen aan het adres van eisers in de ten processe bedoelde websites zijn zodanig, dat eisers elke dag dat deze websites via internet toegankelijk blijven, verdere schade lijden. Daarbij acht de voorzieningenrechter voorts van belang dat uit de door eisers in het geding gebrachte stukken volgt, dat gedaagde op de hoogte is van datum en tijdstip van de onderhavige procedure, alsmede van de inhoud van de dagvaarding. Nadat eisers de datum en het tijdstip van dit kort geding, alsmede een concept- en definitieve dagvaarding (ook in de Engelse taal) hadden gezonden bij e-mail van 8 december 2022 naar het e-mailadres " [e-mailadres] ", is diezelfde dag blijkens de door eisers als productie 48 in het geding gebrachte e-mail vanaf datzelfde e-mailadres en wel van " [naam 2] , Customer Support Representative, IceNetworks Ltd" immers een reactie gekomen, waarin onder meer is vermeld: "If you would like for us to remove content due to any of the aforementioned above, please provide us with an Icelandic court order including a court's decision regarding the content in question. If any content is found to fit any of the above by court of law, we will comply immediately with removal/suspension."
Op grond van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat er voldoende grond bestaat om met toepassing van artikel 15 lid 3 WBetV over te gaan tot verstekverlening.
3.5.
Inhoudelijk
3.5.1.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen, behoudens het navolgende.
3.5.2.
Ten aanzien van de vordering onder II zal de verwijzing naar "alinea 82" worden weggelaten omdat deze - voor zover de verwijzing, die niet duidelijk is, al juist is - niets toevoegt.
3.5.3.
De gevorderde oplegging van dwangsommen zal worden toegewezen, zoals in het dictum te melden.
3.5.4.
De vordering onder V die strekt tot betaling van een bedrag van € 3.500,00 als voorschot op schadevergoeding, acht de voorzieningenrechter in het kader van dit kort geding niet toewijsbaar vanwege het ontbreken van een voldoende spoedeisend belang, waarbij de voorzieningenrechter hetgeen in rechtsoverweging 3.4. is overwogen omtrent de betekening, meeweegt.
3.5.5.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
- betekening oproeping € 143,33
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat
697,00
Totaal € 3.677,33.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde;
4.2.
beveelt gedaagde om binnen 2 x 24 uur na betekening van dit vonnis de websites te vinden op de navolgende URL's: [naam websites] te verwijderen en verwijderd te houden;
4.3.
bepaalt dat gedaagde een dwangsom aan eisers verbeurt van € 1000,00 per dag of gedeelte van de dag dat gedaagde niet of niet-volledig aan het onder 4.2. bedoelde bevel voldoet;
4.4.
verbindt aan de aldus onder 4.3. te verbeuren dwangsommen een maximum van
€ 20.000,00;
4.5.
verbiedt gedaagde om de onder 4.2. bedoelde websites opnieuw, althans met de websites vergelijkbare websites met daarop vergelijkbare onrechtmatige informatie over eisers op het internet te (laten) plaatsen;
4.6.
bepaalt dat gedaagde een dwangsom aan eisers verbeurt van € 1.000,00 per dag of gedeelte van de dag dat gedaagde niet of niet-volledig aan het onder 4.5. bedoelde verbod voldoet;
4.7.
verbindt aan de aldus onder 4.6. te verbeuren dwangsommen een maximum van
€ 20.000,00;
4.8.
beveelt gedaagde om binnen 2 x 24 uur na betekening van dit vonnis aan eisers schriftelijk opgave te doen van de tijdstippen waarop en data van de gebruiker(s) die toegang hebben (gehad) tot het account waarmee de websites zijn aangemaakt en kunnen worden bewerkt, hebben ingelogd op de services van gedaagde in de afgelopen twee jaar;
4.9.
bepaalt dat gedaagde een dwangsom aan eisers verbeurt van € 1.000,00 per dag of gedeelte van de dag dat gedaagde niet of niet-volledig aan het onder 4.8. bedoelde bevel voldoet;
4.10.
verbindt aan de aldus onder 4.9. te verbeuren dwangsommen een maximum van
€ 20.000,00;
4.11.
beveelt gedaagde om op eerste verzoek van eisers, indien mocht blijken dat gebruikers zich op enigerlei wijze via het internet op een van de servers van gedaagde onrechtmatig over eisers uitlaten, althans zich zonder enige onderbouwing op een negatieve wijze uit te laten in bewoordingen als "oplichter", "fraudeur", "hoerenloper", "crimineel" of bewoordingen van gelijke of soortgelijke strekking, te verwijderen en verwijderd te houden;
4.12.
bepaalt dat gedaagde een dwangsom aan eisers verbeurt van € 1.000,00 per dag of gedeelte van de dag dat gedaagde niet of niet-volledig aan het onder 4.11. bedoelde bevel voldoet;
4.13.
verbindt aan de aldus onder 4.12. te verbeuren dwangsommen een maximum van
€ 20.000,00;
4.14.
veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding, aan de zijde van eisers vastgesteld op € 3.677,33;
4.15.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.16.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Biesma en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.82.