Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/309401-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 september 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboorte datum] te Assen, wonende te [adres] , [adres] Assen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 augustus 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.E. Broekert, advocaat te Breda.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, kort gezegd, het volgende ten laste gelegd:
medeplichtigheid aan het op of omstreeks 3 oktober 2021 tezamen en in vereniging door middelvan braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel uit een woning aan het [adres] te [plaats] wegnemen van (een) portemonnee(s) met daarin diverse (bank)passen en/of een hoeveelheid contant geld en/of een Nintendo Switch en/of een parfum en/of een jas en/of een bril en/of sigaretten en/of autosleutels, toebehorend aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] ;
medeplichtigheid aan het op of omstreeks 3 oktober 2021 tezamen en in vereniging door middelvan braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel wegnemen van een voertuig/auto van het merk BMW met kentekennummer [nummer] toebehorend aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] ;
medeplichtigheid aan het op of omstreeks 3 oktober 2021 pogen (telkens) tezamen en in verenigingmet een of meer anderen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel uit een woning wegnemen van een goed/goederen toebehorend aan [slachtoffer 2] ( [adres] ) en/of [slachtoffer 3] ( [adres] ) en/of [slachtoffer 4] ( De [adres] ),
medeplichtigheid aan het op of omstreeks 3 oktober 2021 tezamen en in vereniging door middelvan braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel uit een woning aan [adres] te [plaats] wegnemen van een Chromebook met oplader toebehorend aan [slachtoffer 5] ;
het op of omstreeks 3 oktober 2021 te [plaats] en/of Assen tezamen en in vereniging helen vaneen Chromebook;
medeplichtigheid aan het op of omstreeks 3 oktober 2021 tezamen en in vereniging wegnemen vaneen televisie en/of een beamer en/of een homecinema set en/of afstandsbedieningen toebehorend aan [slachtoffer 6] en/of [bedrijf] door een recreatiegebouw aan [adres] te [plaats] in te sluipen;
medeplichtigheid aan het op of omstreeks 14 oktober 2021 tezamen en in vereniging door middelvan braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel uit een woning aan de [adres] te Heerenveen wegnemen van fotocamera's en/of een Apple Imac en/of Apple lpad en/of tuingereedschap en/of een luchtdrukwapen en/of een hoeveelheid contant geld en/of een luidspreker en/of een statief en/of een rugzak en/of een paspoort en/of drie houten Rolex dozen, toebehorend aan [slachtoffer 7] ;
het in de periode van 14 oktober 2021 tot en met 15 oktober 2021 te Assen en/of
Heerenveen en/of Zwolle tezamen en in vereniging helen van een fotocamera en/of een Apple Imac.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 5 ten laste gelegde feit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte de Chromebook dat uit de woning aan [adres] te [plaats] is gestolen, niet werkelijk in zijn macht gehad, nu hij enkel heeft geprobeerd deze te resetten en medeverdachte [medeverdachte] vervolgens de Chromebook heeft verkocht.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1, 2, 3, 4, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1, 2, 3, 5 en 6 ten laste gelegde feiten. Zij heeft ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft verklaard dat hij enkel betrokken is geweest bij de eerste woning. Uit de verklaringen blijkt dat de eerste woning [adres] betreft. Daarna heeft hij niet op de uitkijk gestaan, maar is hij in de auto gaan zitten. Verdachte heeft een schroevendraaier aan medeverdachte [medeverdachte 2] gegeven, maar die schroevendraaier is, vóór de woninginbraken in [plaats] , bij [bedrijf] achtergebleven. Verdachte heeft aldus geen betrokkenheid gehad door op de uitkijk te staan of een schroevendraaier te leveren bij de inbraak aan het [adres] , de diefstal van de BMW en de poging tot inbraken bij het [adres] en [adres] en [adres] . De raadsvrouw heeft daarnaast aangevoerd dat het procesdossier ten aanzien van de poging tot inbraak bij [adres] enkel een aangifte bevat.
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het enkel resetten van de laptop niet leidt tot het voorhanden hebben hiervan en er dus geen sprake is van heling.
Ten aanzien van de diefstal bij [bedrijf] (feit 6) heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het procesdossier, naast de verklaring van verdachte zelf, geen aanvullend bewijs van betrokkenheid van verdachte bevat.
Ten aanzien van de onder 4, 7 en 8 ten laste gelegde feiten heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Feiten 1 (inbraak [adres] ), 2 (diefstal BMW), 3 (poging inbraken [adres] , [adres] en [adres] ), 5 (opzet/schuldheling Chromebook) en 6 (diefstal [bedrijf] )
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 29 augustus 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ging met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte] mee in de nacht van 3 oktober 2021. Ik heb op de uitkijk gestaan bij het [adres] . Ik heb een jas aangepakt en daarna ben ik in de auto gaan zitten. Dat was bij de inbraak waar de BMW is weggenomen. De Chromebook die is weggenomen bij [adres] heb ik ontgrendeld en gereset: teruggezet naar de fabrieksinstellingen. De camera die in Heerenveen is weggenomen heb ik op marktplaats gezet. Tijdens de inbraak in Heerenveen heb ik ook in de auto gezeten. Op de uitkijk staan en in de auto zitten vind ik hetzelfde.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 november2021, opgenomen op pagina 655 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN3R021102 (onderzoek Sultan) d.d. 10 januari 2022, inhoudend als verklaring van verdachte:
A: Ik ben bij die ene straat, bij die BMW, medeplichtig. Die van Friesland heb ik ook op de uitkijk gestaan. Ik ben nooit in een woning geweest.
V: Dit houdt dus in datje bij twee inbraken bent mee geweest?
A: Ja die twee woningen naast elkaar aan het [adres] in [plaats] en die ene in Friesland. V: Aan het [adres] waren er 3, op nummer [adres] , [adres] en [adres] ? A: Ik ben alleen bij die ene betrokken geweest bij die BMW.
V: Dus jij hebt op de uitkijk gestaan toen die BMW werd weggenomen? A: Ja maar toen zat ik in de auto te wachten. Ik heb alleen in die auto gezeten
V: Je zegt datje in die auto gezeten hebt. Bedoel je hiermee de BMW?
A: Ja. Ik heb een pakje shag gehad en dat was het. Alleen die camera moest ik verkopen. Dat was het enige.
V: Ja maar die kwam uit Heerenveen? A: Ja.
V: Wat waren de afspraken?
A: Ik zou het zeggen als er iemand aan zou komen of langs zou fietsen. V: Maar wat waren de afspraken onderling als er gevaar dreigde? A: Dan moest ik hen bellen en dat heb ik ook gedaan.
V: In hoeverre wist jij dat er ingebroken zou gaan worden?
A: Ik wist wel dat er waarschijnlijk ingebroken zou gaan worden. Waarom neem je anders een schroevendraaier mee.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 oktober 2021, opgenomen op pagina 260 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik doe aangifte van inbraak in onze woning gevestigd aan het [adres] te [plaats] . De inbraak heeft plaats gevonden tussen zaterdag 2 oktober 2021 omstreeks 22 :00 uur en zondag 3 oktober 2021 omstreeks 07:15 uur. Ik doe tevens aangifte van diefstal van mijn auto, zijnde een BMW met het kenteken: [nummer] . De genoemde BMW is tussen de tijdstippen van de inbraak weggenomen. Op zondag 3 oktober 2021 zag mijn vrouw op de beelden van de “Ring” deurbel dat omstreeks 03:17 uur er personen voor onze voordeur stonden te kijken, welke later bij ons huis door middel van braak binnen zijn gekomen. Ik zag dat de voordeur op een kier stond. Ik zag een beschadiging op het kunststoffen kozijn ter hoogte van het slot. Ik ben daarop in de woonkamer en keuken gaan kijken en zag dat daar enkele kasten en lades waren geopend. Ik zag dat mijn BMW, 3 serie type station met het kenteken: [nummer] weggenomen was.
Uit de woning zijn onder andere de volgende goederen weggenomen:
*zwarte leren portemonnee
-Bankpas privé
-Bankpas gezamenlijk
-Bankpas zakelijk
-Geld ongeveer 160 euro
-Aantal pasjes
*zwarte nep leren portemonnee
-Bankpas privé
-Bankpas gezamenlijk
-Bankpas gezamenlijk
-Geld ongeveer 25 euro
-Rijbewijs [slachtoffer]
-Meerdere pasjes van winkels *Nintendo Switch
*Mannen Geurtje Paco Rabanne.
*Jas van onze dochter, merk: Le Chic
*Sigaretten, merk: Chesterfield, ongeveer 2 à 3 pakjes. *Bril
*Autosleutels
Weggenomen uit de BMW:
-Zonnebril
-Een visstoel
-Flesjes drinken
-Wasmiddel
-Cola fles met water
-Grijze kan met motorolie
-Defrost spray
-IJskrabber
-Mandje
-Parrot, afstandsbediening zat nog in de auto.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 oktober2021, opgenomen op pagina 602 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
V: Wij willen jou wat vragen over een inbraak, gepleegd tussen zaterdag 3 oktober 2021 en zondag 4 oktober 2021 aan het [adres] te [plaats] .
A: Die derde die erbij was, stond op de uitkijk en heeft verder niks gedaan. (…)
Die rechter heeft de hele avond in de auto gezeten en heeft op de uitkijk gestaan. (…)
V: Tussen zaterdag 2 oktober 2021 om 21:30 uur en zondag 3 oktober 2021 13:30 uur is er een poging inbraak geweest aan het [adres] te [plaats] .
A: Volgens mij is deze deur weer dichtgewaaid en zijn wij niet binnen geweest. We wilden daar wel naar binnen gaan natuurlijk.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 oktober 2021,opgenomen op pagina 340 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Plaats delict: [adres] , [adres] [plaats]
Pleegdatum: zondag 3 oktober 2021
De buurman had gezien vanaf het voetpad voor de woning dat onze voordeur open stond. Bij hem was ook ingebroken vannacht vertelde hij mij. Ik zag dat de deurtjes van het tv-meubel openstonden. In de voorkamer was ook een kastje geopend. Verder stond de deur van de witte kast in de achterkamer open. In de keuken was de rechterlade van het keukenblok geopend en een van de deurtjes van de kast links in de keuken. Zover we nu kunnen zien wordt er niets vermist vanuit de woning.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres] [plaats] ) d.d. 2 december 2021, opgenomen op pagina 342 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] :
De toegang tot de woning werd verkregen door het met een werktuig openbreken van de toegangsdeur aan de voorzijde van de woning. In de sluitnaad ter hoogte van de cilinder trof ik een in- en tegendruksporen. Gelet op de vorm en afmeting van de indruksporen waren deze sporen mogelijk aangebracht met een schroevendraaier. Het volgende spoor werd in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
SIN: AAOF0802NL
Spooromschrijving: Schroevendraaier
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van vergelijkendwerktuigsporenonderzoek d.d. 27 oktober 2021, opgenomen op pagina 344 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant]:
Sporen:
[1]: twee afvormingen van werktuigsporen, veiliggesteld tijdens een forensisch sporenonderzoek naar aanleiding van een woninginbraak aan het [adres] te [plaats] , gepleegd op zondag 3 oktober 2021, als volgt gewaarmerkt met [l .1] en [1.2], SIN AAOF0802NL [2]: twee afvormingen van werktuigsporen, veiliggesteld tijdens een forensisch sporenonderzoek naar aanleiding van een woninginbraak aan het [adres] te [plaats] , gepleegd op zondag 3 oktober 2021, als volgt gewaarmerkt met [2.1] en [2.2] Werktuig:
[A]: een schroevendraaier, gewaarmerkt met SIN AAOF3559NL Conclusies:
Aan de hand van dit werktuigsporenonderzoek concludeer ik dat:
de afgevormde werktuigsporen [1.1], zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A]. de afgevormde werktuigsporen [2.1], zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 oktober 2021,opgenomen op pagina 354 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik ben met mijn gezin woonachtig in onze eigen woning aan het [adres] te [plaats] .
Gisteravond 2 oktober 2021 omstreeks 21.30 uur heb ik de voordeur middels de sleutel afgesloten. Vanmiddag 3 oktober 2021 omstreeks 13.30 uur merkte ik dat er in het kozijn en aan de voordeur schade zat. Hij lijkt dat er geprobeerd is om met een schroevendraaier de deur te openen. Dit is gelukkig niet gelukt.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 oktober 2021,opgenomen op pagina 370 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Plaats delict: De [adres] , [adres] [plaats]
Op woensdag 6 oktober 2021 kwam ik 's avonds laat thuis. Ik heb toen niets aan de woning gemerkt. Ik werd donderdags 7 oktober door mijn buurvrouw van [adres] erop geattendeerd dat er ook bij mij gepoogd was om in de woning in te breken. Ik zag toen dat er krassporen zaten op het kozijn en de voordeur. Onbekenden hebben gepoogd zich de toegang tot de woning te verschaffen waardoor er schade is ontstaan.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 oktober 2021,opgenomen op pagina 356 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 7] :
Plaats delict: [adres] , [adres] [plaats] ,
Op 3 oktober 2021 om 02:47 uur lopen ze, 2 daders, de voordeur uit met de Chromebook van mijn moeder. Op de camerabeelden van de buurman, van de [adres] , is te zien dat een van de daders zijn jas uit deed en deze aan een derde mee geeft en zelf met de Chromebook weg loopt. Ik kan terug zien dat ze ten tijde van de inbraak en diefstal van de Chromebook, de Acer, hebben gereset. Hiermee doel ik op het terugbrengen naar de fabrieksinstelling van de Chromebook.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2021,opgenomen op pagina 367 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant]:
De camerabeelden geven een beeld van de voorzijde van de woningen van [adres] en De [adres] . Dit betreft zondag 3 oktober 2021. Ik zie omstreeks 02: 22 :00 uur drie personen het camerabeeld in komen lopen. Ik zie dat persoon 1 naar de voordeur van een woning, naast [adres] alwaar de camera gevestigd is, loopt. Ik zie dat de andere twee personen op de stoep, voor deze woning, blijven wachten. (…) Ik zie omstreeks 02:30:56 uur persoon 1 en persoon 2 wederom het camerabeeld in komen lopen. Ik zie dat persoon 1 vooroploopt. Ik zie dat beide personen wederom naar eerdergenoemde voordeur, naast de woning waar de camera gevestigd is, lopen. Omstreeks 02:31:26 zijn beide personen het camerabeeld uit de woning in. Ik zie omstreeks 02:34:51 uur een persoon de woning uit komen. (…) Ik zie dat persoon 3 op de hoek van de straat staat te wachten. Ik zie dat persoon 3 een aantal keer richting de woning kijkt waar persoon 1 en 2 in zijn gegaan. Ik zie omstreeks 02:46:47 uur beide personen uit de woning komen. (…) Ik zie dat persoon 1 vooroploopt en iets in zijn handen heeft. Ik vermoed dat dit een laptop is
.Ik zie dat persoon 2 hier achteraan komt lopen.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 oktober 2021,opgenomen op pagina 372 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 6] :
Ik ben eigenaar van [bedrijf] gelegen aan de [adres] te [plaats] . Op 3 oktober omstreeks 14:00 uur kwam ik tot ontdekking dat er meerdere goederen uit het recreatiegebouw weggenomen zijn. In de recreatiekamer stond een Salora televisie en een homecinema set van Bose. Deze zijn weggenomen. (...) Er is ook een schroevendraaier aangetroffen die niet van mij is. Zowel het kantoor als een inloopkast waren volledig overhoopgehaald. Vanuit mijn kantoor is nog een beamer van Epson weggenomen.
13. Een geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 376 vanvoornoemd dossier, inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats: [adres] te [plaats]
Datum en tijd: 3 oktober 2021 te 15:00 uur
Omstandigheden: Schroevendraaier is na inbraak achtergebleven in kantine.
Goednummer: PL0100-2021270233-1425082
Object: Schroevendraaier
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 8 oktober 2021,opgenomen op pagina 389 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verdachte] :
Goednummer: PL0100-2021270233-1425082
Object: Schroevendraaier
Veiliggesteld spoor
SIN: AAOT9028NL
15. Een deskundigenrapport afkomstig van het Maastricht Forensic Institute van 11 november 2021,zaaknummer 2021.10.29.174, opgenomen op pagina 394 en verder van voornoemd dossier, opgemaakt door dr. P.J. Herbergs, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als NRGDgeregistreerd forensisch DNA-deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Handvat
schroevendraaier AAOT9028NL
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 2]
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 december2021, opgenomen op pagina 688 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: In de nacht van 2 oktober 2021 op 3 oktober 2021 is er ingebroken op [bedrijf] op de [adres] te
[plaats] . In deze nacht heb jij samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte] ingebroken op de [adres] en de [adres] in [plaats] . Wat heb je met de inbraak op [bedrijf] te maken? (...) Met wie was je daar?
A: [medeverdachte 2] en die andere jongen, [medeverdachte] . Zij stonden bij de auto aan het begin van de weg. Ik stond bij een huis op 500 meter van de auto.
V: Wie kwam met het idee?
A: [medeverdachte 2] . Hij stopte ergens, ik ben eruit gezet. Ik kreeg geen opdracht, maar wist wel wat ik moest doen natuurlijk. [medeverdachte 2] en [medeverdachte] zijn verder gereden. Ik stond 500 à 800 meter van de auto vandaan. Ik ben nog in de bosjes gesprongen, toen er een zwarte auto langs reed. (…)
Ze zijn via de tuin gegaan, ze wilden bij de eerste woning inbreken, maar konden daar niet komen, ze zijn toen verderop gaan inbreken. Ze zijn wel een half uur à drie kwartier weggeweest.
V: Hoe zou jij hun waarschuwen?
A: Met de telefoon. Ik heb volgens mij ook nog gebeld met [medeverdachte 2] , omdat die auto langsreed.
V: Wat hebben jullie daar weggenomen?
A. Een televisie. De tv werd op de achterbank van de auto gezet en de rest kwam in de kofferbak van
de auto. [medeverdachte] had de tv vast en [medeverdachte 2] de andere dingen.
V: Volgens aangever is er nog een beamer weggenomen uit het kantoor. A: Ik denk dat ik die wel gezien heb ja. Die is ook in de kofferbak gegaan. (…) V: Wat was jouw rol?
A: Eigenlijk alleen maar op de uitkijk staan.
Feit 1 (inbraak [adres] ), 2 (diefstal BMW) en 3 (poging inbraak [adres] , [adres] en De [adres] )
De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in artikel 48, aanhef en onder 1° of 2º van het Wetboek van Strafrecht, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting verklaard dat hij op de uitkijk heeft gestaan bij de inbraken aan het [adres] en [adres] Hij heeft daarbij nadrukkelijk aangegeven dat hij aanwezig
was bij de inbraken waarbij de BMW is weggenomen. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] dat verdachte de hele avond in de auto heeft gezeten en op de uitkijk stond, ondersteunt dit. Verdachte heeft aangegeven dat hij in de auto zat ten tijde van de inbraken en pogingen tot inbraak en dat hij ook tijdens het zitten in de auto op de uitkijk stond. Bij de politie heeft verdachte tevens verklaard dat de afspraak was dat hij moest bellen als er gevaar dreigde en dat hij dit ook heeft gedaan. Verdachte heeft bovendien aangegeven dat hij is meegegaan terwijl hij wist dat er ingebroken zou gaan worden.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zowel opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn als opzet op de (poging tot) inbraken. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
Feit 5 (opzet/schuldheling Chromebook)
Allereerst concludeert de rechtbank dat niet ter discussie staat dat verdachte wist dat de Chromebook van diefstal afkomstig was. De Chromebook is weggenomen uit de woning aan [adres] , verdachte wist daarvan. Voorts staat niet ter discussie dat verdachte de Chromebook heeft gereset, wat inhoudt dat hij de Chromebook heeft teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de genoemde handelingen van verdachte onder het voorhanden hebben van dit goed, in de zin van artikel 416 lid 1 onder a van het Wetboek van Strafrecht, kunnen worden gevat.
De rechtbank neemt bij het beantwoorden van die vraag als uitgangspunt dat voor het aannemen van het bestanddeel ‘voorhanden hebben’ de feitelijke zeggenschap van verdachte ten aanzien van het goed is vereist. Het enkel onder zich hebben van het goed kan hiervoor voldoende zijn. Ook het gebruiken van een goed is hieronder begrepen.
Gelet op het feit dat verdachte niet alleen de Chromebook in de auto onder zich heeft gehad, maar ook heeft teruggebracht naar de fabrieksinstellingen en daarmee de staat van de Chromebook heeft veranderd, is de rechtbank van oordeel dat verdachte op dat moment de feitelijke zeggenschap over de Chromebook had. Dat verdachte vervolgens de Chromebook heeft overgedragen aan medeverdachte [medeverdachte] is daarom niet relevant en maakt dit oordeel dan ook niet anders.
De rechtbank acht daarmee de onder 5 primair ten laste gelegde opzetheling wettig en overtuigend bewezen.
Feit 6 (diefstal [bedrijf] )
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft bij de politie zeer specifiek verklaard over de rollen van verdachte en medeverdachten bij de diefstal bij [bedrijf] . Hij heeft daarbij ook specifiek aangegeven dat hij op de uitkijk heeft gestaan en dat hij medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gebeld om hem te waarschuwen dat er een auto voorbijreed. De rechtbank neemt ook ten aanzien van dit ten laste gelegde feit de verklaring van verdachte dat hij die avond is meegegaan terwijl hij wist dat er zou worden ingebroken, in aanmerking. Dat verdachte bij deze diefstal aanwezig was, wordt ondersteund door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] die heeft verklaard dat verdachte de hele avond in de auto heeft gezeten en op de uitkijk stond.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zowel opzet heeft gehad op behulpzaam zijn als opzet op het wegnemen van de goederen. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 6 ten laste gelegde.
Ten aanzien van de feiten 4 (inbraak [adres] ), 7 (inbraak Heerenveen) en 8 (opzet/schuldheling fotocamera’s en Imac)
De rechtbank acht de onder 4, 7 en 8 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 11 oktober 2021,opgenomen op pagina 356 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 7] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 25 oktober 2021,opgenomen op pagina 406 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer
7] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 17 oktober 2021,opgenomen op pagina 431 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 15 oktober 2021, opgenomen oppagina 550 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] ;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 16 oktober 2021 metbijbehorende bijlage, opgenomen op pagina 564 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] .
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feiten 1 tot en met 8 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
[medeverdachte 2] en [medeverdachte] op 3 oktober 2021 te [plaats] (uit een woning aan de [adres] ), tezamen en in vereniging met een ander, portemonnees met daarin diverse passen en een hoeveelheid contant geld en een Nintendo Switch en een parfum en een jas en een bril en sigaretten en autosleutels die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en [slachtoffer] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 3 oktober 2021 te [plaats] opzettelijk behulpzaam is geweest, door op de uitkijk te staan;
2
[medeverdachte 2] en [medeverdachte] op 3 oktober 2021 te [plaats] , tezamen en in vereniging een auto van het merk BMW met kentekennummer [nummer] en de in deze auto bevindende goederen die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en [slachtoffer] toebehoorden, hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zijn mededaders zich die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door hieraan voorafgaand de autosleutel van voornoemde auto uit de woning aan de [adres] weg te nemen, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 3 oktober 2021 te [plaats] , opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan;
3
[medeverdachte 2] en [medeverdachte] op 3 oktober 2021 te [plaats] telkens tezamen en in vereniging, ter uitvoering van het door zijn mededaders voorgenomen misdrijf om
- in een woning aan de [adres] ; en
- in een woning aan de [adres] ; en- in een woning aan De [adres] , telkens een goed/goederen die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] ( [adres] ) en/of [slachtoffer 3] ( [adres] ) en/of [slachtoffer 4] ( De [adres] ) toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 3 oktober 2021 te [plaats] opzettelijk behulpzaam is geweest, door op de uitkijk te staan;
4
[medeverdachte 2] en [medeverdachte] op 3 oktober 2021 te [plaats] (uit een woning aan [adres] ), tezamen en in vereniging een Chromebook met oplader die aan [slachtoffer 5] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 3 oktober 2021 te [plaats] opzettelijk behulpzaam is geweest, door op de uitkijk te staan;
5 hij op 3 oktober 2021 te [plaats] en een Chromebook voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6
[medeverdachte 2] en [medeverdachte] op 3 oktober 2021 te [plaats] (uit een recreatiegebouw aan De [adres] ), tezamen en in vereniging een televisie en een beamer en een homecinema set en afstandsbedieningen die aan [slachtoffer 6] of [bedrijf] toebehoorden, hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, (en waarbij zijn mededaders zich de toegang tot dat recreatiegebouw hebben verschaft door via de onafgesloten deur dat recreatiegebouw in te sluipen), bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 3 oktober 2021 te [plaats] opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan;
7
[medeverdachte 2] op 14 oktober 2021 te Heerenveen (uit een woning aan de [adres] ), fotocamera's en een Apple Imac en Apple Ipad en tuingereedschap en een luchtdrukwapen en een hoeveelheid contant geld en een luidspreker en een statief en een rugzak en een paspoort en drie houten Rolex dozen, die aan [slachtoffer 7] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 14 oktober 2021 te Heerenveen opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan;
8
hij in de periode van 14 oktober 2021 tot en met 15 oktober 2021 te Assen en/of
Heerenveen en/of Zwolle een fotocamera en een Apple Imac, voorhanden heeft gehad, en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich detoegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het wegte nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
medeplichtigheid aan poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij deschuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich detoegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
opzetheling
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen
medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijfheeft verschaft door middel van braak
opzetheling
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het onder 5 ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft ter zake van de overige feiten gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie geëist dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden wordt opgelegd, met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en een proeftijd van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak gevraagd voor de feiten 1, 2, 3, 5 en 6. De raadsman heeft daarom gepleit voor de oplegging van een beperktere werkstraf dan door de officier van justitie is gevorderd. De raadsman heeft daarnaast verzocht om af te zien van een voorwaardelijke gevangenisstraf nu de oplegging daarvan bij verdachte enkel zou zorgen voor stress.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte, zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de reclasseringsadviezen van 25 mei 2022 en 24 juli 2023, het uittreksel van de justitiële documentatie alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Verdachte is medeplichtig aan drie woninginbraken, drie pogingen daartoe en een insluiping in een campinggebouw, allen in vereniging gepleegd. Het ging hier om een ware strooptocht waarbij veel goederen werden gestolen. Door deze inbraken is aanzienlijke schade toegebracht aan de bewoners van de getroffen woningen. Daarnaast zorgen inbraken en pogingen daartoe voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving en meer specifiek bij de bewoners van de getroffen woningen. Dat verdachte hieraan een bijdrage heeft geleverd, neemt de rechtbank hem kwalijk.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan heling van tenminste een deel van de uit deze woningen gestolen voorwerpen. Als heler heeft verdachte bijgedragen aan de handel in gestolen goederen en daarmee aan het stimuleren van diefstallen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank houdt verder rekening met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank neemt ook in aanmerking dat uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapportage blijkt dat verdachte kwetsbaar en beïnvloedbaar is en door eventueel verlies van structuur en inkomen verder in de problemen zal worden gebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de ernst van de door verdachte gepleegde misdrijven, niet worden volstaan met louter een taakstraf. Tegelijkertijd dient de rechtbank bij de strafoplegging rekening te houden met de persoon van verdachte en het belang van de maatschappij bij het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Hoewel de rechtbank tot een verdergaande bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, is de rechtbank alles afwegende van oordeel dat een taakstraf van 240 uur, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is. Daarnaast legt de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden op, onder de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met een proeftijd van twee jaren.
Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer] , tot een bedrag van € 4.474,32 ter zake van materiële schade, vermeerderd metwettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van € 2.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 7] , tot een bedrag van € 76,81 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd metwettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer] vatbaar is voor toewijzing, tot een bedrag van € 2.132,00.
Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 7] en [slachtoffer] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd en daardoor nietontvankelijk kunnen worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadvrouw heeft zich ten aanzien van de vordering van [slachtoffer] op het standpunt gesteld dat deze kan worden toegewezen tot een bedrag van € 2.000,00 en voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Zij heeft hiertoe aangevoerd de verzekeraar de inboedel grotendeels heeft vergoed, op een deel van de zonnebril na waarvan een deel is afgeschreven.
Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer] en [slachtoffer 7] heeft de raadsvrouw aangevoerd dat deze niet-ontvankelijk dienen worden verklaard wegens het onvoldoende onderbouwen daarvan.
Oordeel van de rechtbank
[slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. De benadeelde partij heeft ter terechtzitting toegelicht dat de geleden schade gedeeltelijk is vergoed. De rechtbank heeft de benadeelde partij zo begrepen dat de inboedel door de verzekeraar is vergoed, met uitzondering van een autostoel (ter waarde van € 129,99) en de autolader met oplaadkabel (tezamen ter waarde van € 15,00). Daarnaast heeft de benadeelde partij ter terechtzitting toegelicht dat de auto niet is gerepareerd waardoor de dagwaarde nu nog € 500,00 bedraagt in plaats van € 2.500,00. De schade aan de auto bedraagt derhalve € 2.000,00.
De rechtbank zal op de autostoel een afschrijvingspercentage toepassen van 10%, waardoor de waarde daarvan wordt vastgesteld op € 117,00.
De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 2.132,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 3 oktober 2021.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
[slachtoffer]
De benadeelde partij heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel
6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij onvoldoende gemotiveerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook nietontvankelijk verklaard.
[slachtoffer 7]
Ten aanzien van de gevorderde schade in de vorm van reiskosten van Hoogeveen naar Assen en van Hoogeveen naar Zwolle, is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 7 bewezen verklaarde. De rechtbank overweegt hiertoe dat de benadeelde partij de gestolen spullen heeft moeten ophalen op het politiebureau in Assen en de gestolen camera heeft teruggekocht in Zwolle. De vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 37,67, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 oktober 2021.
Naar het oordeel van de rechtbank is de door de benadeelde partij gevorderde schade bestaande uit de kosten van een boeket bloemen en de kosten die gemaakt zijn om dit boeket naar de vinder van de spullen te brengen, geen rechtstreeks gevolg van het onder 7 bewezen verklaarde. De rechtbank zal daarom de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 48, 49, 57, 60a, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bijReclassering Nederland, Amerikaweg 3a te Assen. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering nodig acht;
dat de veroordeelde zich ambulant laat begeleiden door Humanitas – DMH of een soortgelijkeinstantie, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. De veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen die hem in het kader van de begeleiding door of namens de instantie zullen worden gegeven.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.