ECLI:NL:RBNNE:2023:3916

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
18.305848.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak betreffende woninginbraken en bedrijfsinbraken in Roden en Franeker

Op 26 september 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken en pogingen daartoe in Roden, evenals verschillende bedrijfsinbraken in Franeker. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van deze inbraken en pogingen, maar sprak hem vrij van de diefstal van twee fietsen. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op van 15 maanden met een proeftijd van 3 jaar, alsook een taakstraf van 240 uren. Bij de uitspraak werden bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, en de proeftijd werd met 1 jaar verlengd. De rechtbank wees ook gedeeltelijk vorderingen tot schadevergoeding van vijf benadeelde partijen toe.

De zaak kwam ter terechtzitting op 29 augustus 2023, waar de verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. S. Aarts, aanwezig was. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R. Janssens. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren, mede op basis van de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten, alsook de aangiften van de benadeelden. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich samen met anderen schuldig had gemaakt aan een serie inbraken, waarbij hij geen rekening hield met de schade en het ongemak voor de slachtoffers. De rechtbank hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte, maar ook met zijn positieve ontwikkeling in de afgelopen jaren, wat leidde tot de beslissing om een taakstraf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/305848-21
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/037073-21
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummers 10/159428-19 en 10/227068-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 september 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] te Capelle aan den IJssel, wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 augustus 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S. Aarts, advocaat te Rotterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Parketnummer 18/305848-21
Aan verdachte is, kort gezegd, het volgende ten laste gelegd:
het op of omstreeks 3 oktober 2021 tezamen en in vereniging door middel van braak, verbreking,inklimming en/of een valse sleutel, uit een woning aan het [adres] te [plaats] , wegnemen van (een) portemonnee(s) met daarin diverse (bank)passen en/of een hoeveelheid contant geld en/of een Nintendo Switch en/of een parfum en/of een jas en/of een bril en/of sigaretten en/of autosleutels, toebehorend aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] ;
het op of omstreeks 3 oktober 2021 tezamen en in vereniging door middel van braak, verbreking,inklimming en/of een valse sleutel wegnemen van een voertuig/auto van het merk BMW met kentekennummer [kenteken] toebehorend aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] ;
het op of omstreeks 3 oktober 2021 pogen (telkens) tezamen en in vereniging met een of meeranderen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel uit een woning wegnemen van een goed/goederen toebehorend aan [slachtoffer 2] ( [adres] ) en/of [slachtoffer 3] ( [adres] ) en/of [slachtoffer 4] ( [adres] ),
het op of omstreeks 3 oktober 2021 tezamen en in vereniging door middel van braak, verbreking,inklimming en/of een valse sleutel, uit een woning aan [adres] te [plaats] , wegnemen van een Chromebook met oplader toebehorend aan [slachtoffer 5] ;
het op of omstreeks 3 oktober 2021 tezamen en in vereniging wegnemen van een televisie en/ofeen beamer en/of een homecinema set en/of afstandsbedieningen toebehorend aan [Slachtoffer 6] en/of [bedrijf] , door een recreatiegebouw aan [adres] te [plaats] in te sluipen;
Parketnummer 18/037073-21
Aan verdachte is, kort gezegd en na wijziging van de tenlastelegging ex artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), het volgende ten laste gelegd:
1. het in of omstreeks de periode van 16 januari 2021 tot en met 22 januari 2021 te Franeker tezamen en in vereniging door middel van braak, verbreking, inklimming en of een valse sleutel wegnemen van:
  • in/uit een loods van een bedrijvencomplex aan [adres] een navigatiesysteem, en/of twee tablets,toebehorend aan DTM jachtservice en/of [slachtoffer 7] , en/of
  • in/uit een loods van een bedrijvencomplex aan [adres] een fles cola/frisdrank en/of een aantalbekertjes, toebehorend aan [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 8] ;
2. primair: het in of omstreeks de periode van 16 januari 2021 tot en met 22 januari 2021 te Franeker pogen tezamen en in vereniging door middel van braak, verbreking en/of inklimming wegnemen van geld en/of goederen toebehorend aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] , uit een aantal loodsen op een bedrijventerrein aan de [adres] ;
subsidiair: het in of omstreeks de periode van 16 januari 2021 tot en met 22 januari 2021, te Franeker tezamen en in vereniging vernielen, beschadigen en/of onbruikbaar maken van:
  • een raam van een roldeur van een loods aan de [adres] , toebehorend aan [slachtoffer 10] ;
  • een raam van een deur van een loods aan de [adres] , toebehorend aan [slachtoffer 9] ;
  • een raam van een roldeur van een loods aan de [adres] , toebehorend aan [slachtoffer 11] ;
  • een deur van een loods aan de [adres] , toebehorend aan [slachtoffer 12] ;
  • een deur van een loods aan de [adres] , toebehorend aan [slachtoffer 13] ;
3. het op of omstreeks 16 januari 2021 tezamen en vereniging wegnemen van (elektrische) fietsen, merk: Retor Gabetti, toebehorend aan [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] , uit een schuur (na)bij een woning aan de [adres] te Franeker.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18/305848-21
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten.
Parketnummer 18/037073-21
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Daarnaast heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd van het onder 3 ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 18/305848-21
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 5 ten laste gelegde feit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat hij enkel in de auto heeft gezeten en dat hij geen weet had van wat medeverdachte [medeverdachte] op de [bedrijf] deed. Daarnaast volgt uit de inhoud van het procesdossier onvoldoende de betrokkenheid van verdachte, waardoor er geen nauwe en bewuste samenwerking kan worden vastgesteld tussen verdachte en zijn medeverdachten. Uit niets blijkt dat verdachte een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan het ten laste gelegde.
Parketnummer 18/037073-21
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/305848-21
Ten aanzien van feiten 1 (inbraak [adres] ), 2 (diefstal BMW), 3 (poging inbraken [adres] , [adres] en [adres] ) en 4 (inbraak [adres] )
De rechtbank acht de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 oktober 2021,opgenomen op pagina 260 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN3R021102 (onderzoek Sultan) d.d. 10 januari 2022, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 oktober 2021,opgenomen op pagina 340 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer
2] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres] [plaats] ) d.d. 2 december 2021, opgenomen op pagina 342 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van vergelijkendwerktuigsporenonderzoek d.d. 27 oktober 2021, opgenomen op pagina 344 en verder van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 oktober 2021,opgenomen op pagina 354 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 3] ;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 oktober 2021,opgenomen op pagina 370 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 4] ;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 oktober 2021,opgenomen op pagina 356 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 16] ;
Ten aanzien van feit 5 (diefstal bij [bedrijf] )
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 oktober 2021,opgenomen op pagina 372 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [Slachtoffer 6] :
Ik ben eigenaar van [bedrijf] gelegen aan de [adres] te [plaats] . Op zondag 3 oktober omstreeks 14:00 uur kwam ik tot ontdekking dat er meerdere goederen uit het recreatiegebouw weggenomen zijn. In de recreatiekamer stond een Salora televisie en een homecinema set van Bose. Deze zijn weggenomen. Er is ook nog een schroevendraaier aangetroffen die niet van mij is. Zowel het kantoor als een inloopkast waren volledig overhoopgehaald. Vanuit mijn kantoor is nog een beamer van Epson weggenomen.
2. Een geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 376 vanvoornoemd dossier, inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats: [adres] te [plaats]
Datum en tijd: 3 oktober 2021 te 15:00 uur
Omstandigheden: Schroevendraaier is na inbraak achtergebleven in kantine.
Goednummer: PL0100-2021270233-1425082 Object: Schroevendraaier
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 8 oktober 2021,opgenomen op pagina 389 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Goednummer: PL0100-2021270233-1425082
Object: Schroevendraaier
Veiliggesteld spoor
SIN: AAOT9028NL
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Maastricht Forensic Institute van 11 november 2021,zaaknummer 2021.10.29.174, opgenomen op pagina 394 en verder van voornoemd dossier, opgemaakt door dr. P.J. Herbergs, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als NRGDgeregistreerd forensisch DNA-deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Handvat
schroevendraaier AAOT9028NL
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte]
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 december2021, opgenomen op pagina 688 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] :
V: In de nacht van 2 oktober 2021 om 23:30 uur op 3 oktober 2021 14:02 uur is er ingebroken op
[bedrijf] op de [adres] te [plaats] . In deze nacht heb jij samen met [medeverdachte] en [verdachte] ingebroken op de Hoppad en de Hazelaar in [plaats] . Wat heb je met de inbraak op [bedrijf] te maken? (...) Met wie was je daar?
A: [medeverdachte] en die andere jongen, Michael. Zij stonden bij de auto aan het begin van de weg. Ik stond bij een huis op 500 meter van de auto.
V: Wie kwam met het idee?
A: [medeverdachte] . Hij stopte ergens, ik ben eruit gezet. Ik kreeg geen opdracht, maar wist wel wat ik moest doen natuurlijk. [medeverdachte] en Michael zijn verder gereden. Ik stond 500 à 800 meter van de auto vandaan. Ik ben nog in de bosjes gesprongen, toen er een zwarte auto langs reed. Ze zijn via de tuin gegaan, ze wilden bij de eerste woning inbreken, maar konden daar niet komen, ze zijn toen verderop gaan inbreken. Ze zijn wel een half uur à drie kwartier weggeweest.
V: Wat hebben jullie daar weggenomen?
A. Een televisie. De tv werd op de achterbank van de auto gezet en de rest kwam in de kofferbak van
de auto. [verdachte] had de tv vast en [medeverdachte] de andere dingen. V: Volgens aangever is er nog een beamer weggenomen uit het kantoor. A: Ik denk dat ik die wel gezien heb ja. Die is ook in de kofferbak gegaan.
Nadere bewijsoverweging feit 5 (diefstal [bedrijf] )
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte heeft verklaard dat hij in de auto heeft gezeten en dat hij niet wist wat medeverdachte [medeverdachte] deed bij de [bedrijf] . De rechtbank overweegt dat indien verdachte werkelijk in de auto heeft gezeten hij heeft moeten merken dat er diverse goederen in de auto werden geladen, zoals medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard. Verdachte heeft hierover evenwel niets verklaard. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] naar de [bedrijf] is gegaan, acht de rechtbank geloofwaardig en de rechtbank gaat daarvan uit. Uit de verklaring medeverdachte [medeverdachte 2] volgt dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] richting de [bedrijf] is gegaan. Volgens medeverdachte [medeverdachte 2] keerden verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk naar de auto terug en laadden zij toen meerdere goederen de auto in. De verklaring van [medeverdachte 2] wordt te meer bevestigd nu er een schroevendraaier in het gebouw aangetroffen waarop het DNA van medeverdachte [medeverdachte] aanwezig was.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Parketnummer 18/037073-21 Ten aanzien van feit 3 (diefstal fietsen)
De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Uit het procesdossier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht, leidt de rechtbank niet af dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij de diefstal van de elektrische fietsen. Hoewel verdachte op een van de fietsen heeft gefietst, dagen nadat deze waren weggenomen, acht de rechtbank dit onvoldoende om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal te komen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van feiten 1 (inbraken [adres]) en 2 (poging tot inbraken [adres])
De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2021,opgenomen op pagina 25 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002021018566 d.d. 19 februari 2021, inhoudend de verklaring van [getuige] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 januari 2021,opgenomen op pagina 43 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 8] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2021,opgenomen op pagina 21 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 10] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2021,opgenomen op pagina 23 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 9] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2021,opgenomen op pagina 29 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 11] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 februari 2021,opgenomen op pagina 39 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 12] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 januari 2021,opgenomen op pagina 46 en verder van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 13] .

Bewezenverklaring

Parketnummer 18/305848-21
De rechtbank acht de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 3 oktober 2021 te [plaats] (uit een woning aan het [adres] ) tezamen en in vereniging met een ander portemonnees met daarin diverse passen en een hoeveelheid contant geld en een Nintendo Switch en een parfum en een jas en een bril en sigaretten en autosleutels, die aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak; 2.
hij op 3 oktober 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, een auto van het merk BMW met kentekennummer [kenteken] en de in deze auto bevindende goederen die aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door hieraan voorafgaand de autosleutel van voornoemde auto uit de woning aan de [adres] weg te nemen;
3.
hij op 3 oktober 2021 te [plaats] telkens tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om
  • in een woning aan de [adres] ; en
  • in een woning aan de [adres] ; en- in een woning aan [adres] , telkens een goed/goederen, dat/die aan [slachtoffer 2] ( [adres] ) en/of [slachtoffer 3] ( [adres] ) en/of [slachtoffer 4] ( [adres] ) toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goed/goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 3 oktober 2021 te [plaats] (uit een woning aan [adres] ), tezamen en in vereniging met een ander, een Chromebook met oplader, die aan [slachtoffer 5] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak;
5.
hij op 3 oktober 2021 te [plaats] (uit een recreatiegebouw aan de [adres] ), tezamen en in vereniging met een ander, een televisie en een beamer en een homecinema set en afstandsbedieningen, die aan [Slachtoffer 6] en/of [bedrijf] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenenen waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot dat recreatiegebouw heeft/hebben verschaft door via de onafgesloten deur dat recreatiegebouw in te sluipen;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Parketnummer 18/037073-21
De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij in de periode van 16 januari 2021 tot en met 22 januari 2021 te Franeker tezamen en in vereniging met een ander
  • uit een loods van een bedrijvencomplex aan [adres] een navigatiesysteem, merk: Raymarine, entablets (Ipad), die aan DTM jachtservice en/of [slachtoffer 7] toebehoorden, en
  • uit een loods van een bedrijvencomplex aan [adres] een fles cola en een aantal bekertjes die aan[slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 8] toebehoorden, telkens heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot genoemde loodsen heeft/hebben verschaft door middel van braak;
2 primair hij in de periode van 16 januari 2021 tot en met 22 januari 2021 te Franeker tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om uit een aantal loodsen op een bedrijventerrein aan [adres] (10) geld en/of goederen, die van hun gading zouden blijken te zijn, dat/die aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] , toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich daartoe de toegang tot die loodsen te verschaffen door middel van braak telkens hebben getracht (met een breekvoorwerp) een raam en/of een deur van de betreffende loodsen open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf telkens niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18/305848-2
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij deschuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
diefstal door twee of meer verenigde personen

Parketnummer 18/037073-21:

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd
primair poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het onder 3 ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/037073-21. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 tot en met 5 van de tenlastelegging onder parketnummer 18/305848-21 en de feiten 1 en 2 van de tenlastelegging onder parketnummer 18/037073-21 wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur. Daarnaast heeft de officier van justitie geëist dat aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden wordt opgelegd, met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak gevraagd voor het onder 3 ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/037073-21 en voor feit 5 van de tenlastelegging onder parketnummer 18/30584821. De raadsman heeft voorts bepleit de door de officier van justitie gevorderde straf substantieel te matigen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de reclasseringsadviezen van 26 april 2022 en 7 juli 2023, het uittreksel van de justitiële documentatie alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende. Verdachte heeft zich met zijn kompanen schuldig gemaakt aan meerdere woninginbraken en pogingen daartoe op één dag. Diezelfde avond werden door verdachte en zijn kompaan eveneens spullen ontvreemd uit een recreatiegebouw van een [bedrijf] . In een ware strooptocht werd alles wat men maar kon stelen gestolen. Daarnaast heeft verdachte, eveneens in vereniging, bedrijfsinbraken gepleegd en pogingen hiertoe ondernomen. Ook hier betreft het meerdere inbraken, dan wel pogingen daartoe op wederom één enkele avond.
Verdachte heeft ten tijde van deze strooptochten kennelijk geen moment stil gestaan bij de schade en het ongemak dat dit veroorzaakte bij de slachtoffers. Het eigen gewin was het enige dat telde.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte volgt dat verdachte meerdere keren is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten. Verdachte liep ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten nog in een proeftijd. De eerdere veroordelingen en de proeftijd hebben verdachte er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee.
Anderzijds volgt uit de reclasseringsrapporten dat verdachte de afgelopen jaren een sterke en voortdurende positieve wending aan zijn leven heeft weten te geven. Een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal deze positieve ontwikkeling doorbreken en mogelijk te niet doen. De rechtbank weegt deze positieve ontwikkeling in het voordeel van verdachte mee.
Hoewel de feiten waaraan verdachte is schuldig bevonden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen zal de rechtbank, gezien de reclasseringsrapporten, daar niet toe overgaan. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 240 uur passend en geboden is. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 15 maanden, met een proeftijd van 3 jaar. De algemene en bijzondere voorwaarden die aan deze forse voorwaardelijke gevangenisstraf worden verbonden strekken tot het zoveel mogelijk beperken van het recidiverisico.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
Parketnummer 18/305848-21
[slachtoffer] , tot een bedrag van € 4.474,32 ter zake van materiële schade, vermeerderd metwettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van € 2.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
Parketnummer 18/037073-21
[slachtoffer 12] , tot een bedrag van € 250,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd metwettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 9] , tot een bedrag van € 552,85 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 10] , tot een bedrag van € 232,27 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 13] , tot een bedrag van € 400,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 11] , tot een bedrag van € 377,52 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer] vatbaar is voor toewijzing, tot een bedrag van € 2.132,00. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze vordering onvoldoende is onderbouwd en daardoor niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen onder parketnummer
18/037073-21op dezelfde wijze kunnen worden afgedaan als de politierechter eerder heeft geoordeeld in de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] . Dit houdt in dat de vordering van [slachtoffer 12] vatbaar is voor toewijzing tot een bedrag van € 250,00, de vordering van [slachtoffer 10] tot een bedrag van € 115,00, de vordering van [slachtoffer 7] tot een bedrag van € 85,00 en de vordering van [slachtoffer 11] tot en bedrag van € 312,00. De vordering van [slachtoffer 13] is nietontvankelijk verklaard door de politierechter, wegens gebrek aan onderbouwing.
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 18/305848-21
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer] en [slachtoffer] aangevoerd dat deze vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard vanwege het onvoldoende onderbouwen daarvan.
Parketnummer 18/037073-21
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 12] , [slachtoffer 9] ,
[slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Zij heeft daarbij aangegeven dat het bedrag bij toewijzing gelijk dien te zijn aan het door de politierechter reeds toegewezen bedrag in de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] .
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 13] heeft de raadsvrouw aangevoerd dat deze vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard wegens het ontbreken van onderbouwende stukken.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/305848-21
[slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. De benadeelde partij heeft ter terechtzitting toegelicht dat de geleden schade gedeeltelijk is vergoed. De rechtbank heeft de benadeelde partij zo begrepen dat de inboedel door de verzekeraar is vergoed, met uitzondering van een autostoel (ter waarde van € 129,99) en de autolader met oplaadkabel (tezamen ter waarde van € 15,00). Daarnaast heeft de benadeelde partij ter terechtzitting toegelicht dat de auto niet is gerepareerd waardoor de dagwaarde nu nog € 500,00 bedraagt in plaats van € 2.500,00. De schade aan de auto bedraagt derhalve € 2.000,00.
De rechtbank zal op de autostoel een afschrijvingspercentage toepassen van 10%, waardoor de waarde daarvan wordt vastgesteld op € 117,00.
De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 2.132,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 3 oktober 2021.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
[slachtoffer]
De benadeelde partij heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel
6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij onvoldoende gemotiveerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook nietontvankelijk verklaard.
Parketnummer 18/037073-21 [slachtoffer 12]
Naar het oordeel van de rechtbank is op basis van de vordering en de inhoud van het procesdossier voldoende aannemelijk dat deze benadeelde partijen de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 primair bewezen verklaarde. De vordering zal daarom volledig worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2021.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
[slachtoffer 9]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 primair bewezen verklaarde. De rechtbank zal, gelet op het feit dat de aangifte namens Loonbedrijf Miedema is gedaan, de verrekende btw van deze schadepost aftrekken. De vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 85,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 januari 2021. De vordering voor schade door inkomstenderving is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Voor het overige zal de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
[slachtoffer 10]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade in de vorm van de acute reparatie en de levering van de glasplaat heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 primair bewezen verklaarde. De rechtbank zal, gelet op het feit dat de aangifte namens Mulder Keukens is gedaan, de verrekende btw van deze schadeposten aftrekken. De vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 115,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 januari 2021. Voor het overige zal de vordering nietontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
[slachtoffer 13]
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
[slachtoffer 11]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 primair bewezen verklaarde. De rechtbank zal, gelet op het feit dat de aangifte namens [bedrijf] is gedaan, de verrekende btw van deze schadeposten aftrekken. De vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 312,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 januari 2021. Voor het overige zal de vordering niet ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu vast staat dat verdachte tot de hiervoor onder parketnummer 18/037073-21 en 18/305848-21 genoemde toe te wijzen bedragen aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank telkens de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
Kosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.

Vorderingen na voorwaardelijke veroordeling

Parketnummer 10/159428-19
Bij onherroepelijk vonnis van 18 oktober 2019 van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Rotterdam te Dordrecht, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 16 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 26 april 2021. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 31 juli 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde de onder parketnummer 18/037073-21 bewezen verklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de vordering in beginsel worden toegewezen. Gelet op hetgeen ter terechtzitting is behandeld en de op te leggen straf, ziet de rechtbank geen meerwaarde in de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf. De rechtbank zal daarom de vordering afwijzen. Gelet op het feit dat de proeftijd reeds is verstreken, ontbreekt de mogelijkheid tot het verlengen van de proeftijd.
Parketnummer 10/227068-20
Bij onherroepelijk vonnis van 15 december 2020 van de politierechter in de rechtbank Rotterdam te
Dordrecht, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan
79 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De proeftijd is ingegaan op 30 december 2020. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 31 juli 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de vordering in beginsel worden toegewezen. Gelet op hetgeen ter terechtzitting is behandeld, ziet de rechtbank aanleiding om te volstaan met verlenging van de proeftijd voor de duur van één jaar. De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf daarom afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 47, 57, 60a, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/037073-21 onder feit 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/305848-21 onder feit 1, 2, 3, 4 en 5 en het onder parketnummer 18/037073-21 onder feit 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij ReclasseringNederland, Zoutbranderij 1 te Leeuwarden. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig acht;
dat de veroordeelde actief deelneemt aan de gedragsinterventie COVA+ of een anderegedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
dat de veroordeelde zich laat behandelen door Trajectum of een soortgelijke zorgverlener, tebepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
dat de veroordeelde verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang teweten Wender, of een soortgelijke instelling. Het verblijf start direct na het ingaan van de proeftijd en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van 18/305848-21 feit 1 en 2[slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt de veroordeelde hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van € 2.132,00 (zegge: tweeduizend honderdtweeëndertig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 oktober 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van [slachtoffer] voor het overige af.
Legt aan de veroordeelde hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.132,00 (zegge: tweeduizend honderdtweeëndertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 2.132,00 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 31 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als de veroordeelde of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
[slachtoffer]
Verklaart de vordering van [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van 18/037073-21
Feit 2
[slachtoffer 12]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt de veroordeelde hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 12] te betalen:
  • het bedrag van € 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 januari 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan de veroordeelde hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 12] aan de Staat te betalen een bedrag van € 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 250,00 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 5 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als de veroordeelde of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
[slachtoffer 9]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt de veroordeelde hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 9] te betalen:
  • het bedrag van € 85,00 (zegge: vijfentachtig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 januari 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 9] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan de veroordeelde hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 9] aan de Staat te betalen een bedrag van € 85,00 (zegge: vijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 85,00 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als de veroordeelde of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
[slachtoffer 10]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt de veroordeelde hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 10] te betalen:
  • het bedrag van € 115,00 (zegge: honderdvijftien euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 januari 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 10] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan de veroordeelde hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 10] aan de Staat te betalen een bedrag van € 115,00 (zegge: honderdvijftien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 115,00 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 2 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als de veroordeelde of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
[slachtoffer 13]
Verklaart de vordering van [slachtoffer 13] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer 13] zijn eigen proceskosten draagt.
[slachtoffer 11]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt de veroordeelde hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 11] te betalen:
  • het bedrag van € 312,00 (zegge: driehonderdtwaalf euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 januari 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 11] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan de veroordeelde hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 11] aan de Staat te betalen een bedrag van € 312,00 (zegge: driehonderdtwaalf euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 312,00 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 6 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als de veroordeelde of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, de veroordeelde in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

10.159428-19:

Wijst afde vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht van 18 oktober 2019.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

10.227068-20:

Verlengtde in het vonnis van de politierechter van de Rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht van 15 december 2020 vastgestelde proeftijd met één jaar.
Wijst afde vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht van 15 december 2020
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Sieders, voorzitter, mr. H.M. Lenting en mr. H. Hanssen, rechters, bijgestaan door mr. E.C. Kasper-Kerkdijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 september 2023.
Mr. H.M. Lenting is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Parketnummer 18/305848-21:
Aan verdachte is het volgende ten laste gelegd:
1
hij op of omstreeks 3 oktober 2021 te [plaats] (in/uit een woning aan de [adres] ), gemeente Noordenveld, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) portemonnee(s) met daarin diverse (bank)passen en/of een hoeveelheid contant geld en/of een Nintendo Switch en/of een parfum en/of een jas en/of een bril en/of sigaretten en/of autosleutels, in elk geval enig goed/goederen, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
2. hij op of omstreeks 3 oktober 2021 te [plaats] , gemeente Noordenveld, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een voertuig/auto van het merk BMW met kentekennummer [kenteken] en/of de in dit voertuig/auto bevindende goederen, in elk geval enig goed/goederen, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, door hieraan voorafgaand de autosleutel van voornoemde auto uit de woning aan de [adres] weg te nemen;
3. hij op of omstreeks 3 oktober 2021 te [plaats] , gemeente Noordenveld, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
  • in een woning aan de [adres] ; en/of
  • in een woning aan de [adres] ; en/of
  • in een woning aan [adres] ,
(telkens) een goed/goederen, in elk geval enig goed/goederen, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 2] ( [adres] ) en/of [slachtoffer 3] ( [adres] ) en/of [slachtoffer 4] ( [adres] ), in elk geval aan een ander/anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op of omstreeks 3 oktober 2021 te [plaats] (in/uit een woning aan [adres] ), gemeente Noordenveld, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Chromebook met oplader, in elk geval enig goed/goederen, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
5
hij op of omstreeks 3 oktober 2021 te [plaats] (uit een recreatiegebouw aan [adres] ), gemeente Noordenveld, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een televisie en/of een beamer en/of een homecinema set en/of afstandsbedieningen, in elk geval enig goed/goederen, dat/die geheel of ten dele aan [Slachtoffer 6] en/of [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, (en waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot dat recreatiegebouw heeft/hebben verschaft door via de onafgesloten (voor)deur dat recreatiegebouw in te sluipen).
Parketnummer 18-037073-21:
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ex artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), het volgende ten laste gelegd:
1. hij in of omstreeks de periode van 16 januari 2021 tot en met 22 januari 2021 te Franeker, althans in de gemeente Waadhoeke, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • in/uit een loods van een bedrijvencomplex aan [adres] een navigatiesysteem, merk: Raymarine,en/of twee, althans een tablet(s), merk: Ipad, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan DTM jachtservice en/of [slachtoffer 7] , en/of
  • in/uit een loods van een bedrijvencomplex aan [adres] een fles cola/frisdrank en/of een aantalbekertjes, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 8] , (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang genoemde loods(en) heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2 hij in of omstreeks de periode van 16 januari 2021 tot en met 22 januari 2021 te Franeker, althans in de gemeente Waadhoeke, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om uit een aantal loodsen op een bedrijventerrein aan [adres] (10) geld en/of goederen, die van zijn/hun gading zouden blijken te zijn, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich (daartoe) de toegang tot die loods(en) te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, (telkens) heeft/hebben getracht (met een breekvoorwerp) een raam en/of een deur van de betreffende loods(en) open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 januari 2021 tot en met 22 januari 2021 te Franeker, althans in de gemeente Waadhoeke, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk
  • een raam van een roldeur van een loods aan de [adres] , in elk geval enig goed, dat geheel of tendele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [slachtoffer 10] toebehoorde, en/of
  • een raam van een deur van een loods aan de [adres] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [slachtoffer 9] toebehoorde, en/of
  • een raam van een roldeur van een loods aan de [adres] , in elk geval enig goed, dat geheel of tendele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [slachtoffer 11] toebehoorde, en/of
  • een deur van een loods aan de [adres] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan eenander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [slachtoffer 12] toebehoorde, en/of
  • een deur van een loods aan de [adres] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan eenander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [slachtoffer 13] toebehoorde, (middels een breekvoorwerp) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3 hij op of omstreeks 16 januari 2021 te Franeker, althans in de gemeente Waadhoeke, uit een schuur (na)bij een woning aan de [adres] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee, althans een, (elektrische) fiets(en), merk: Retor Gabetti , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.