ECLI:NL:RBNNE:2023:3879

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
18-336250-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van straatroof door gebrek aan bewijs

In de zaak met parketnummer 18.336250.22 heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van straatroof. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte betrokken was bij de geweldshandelingen tegen de aangever. De feiten vonden plaats op 29 april 2022, toen de aangever van zijn fiets werd getrokken en door een groep jongens werd geslagen en geschopt. De verdachte ontkende enige betrokkenheid bij het geweld en het wegnemen van goederen van de aangever.

De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd, stellende dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte. De verdediging heeft eveneens gepleit voor vrijspraak. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en medeverdachten beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat de verklaringen van de medeverdachte onvoldoende betrouwbaar waren om als bewijs te dienen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de verdachte een aandeel heeft gehad in de geweldshandelingen of dat hij goederen heeft weggenomen.

Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 september 2023.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18.336250.22

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2008 te [plaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 september 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Wierts, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 april 2022 te [plaats] , gemeente Midden-Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (Iphone xs 64 gb) en/of geld en/of schoenen (witte schoenen van Nike air Force 1), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (- zakelijk weergegeven -) hem van de fiets af te trekken en/of vast te pakken en/of vast te houden en/of naar de brandgang te slepen en/of (meermalen en/of met kracht) tegen het hoofd, althans het lichaam, en/of naar de grond en/of knock out te slaan en/of (meermalen en/of met kracht) tegen het lichaam te trappen/schoppen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte betrokken is geweest bij de geweldshandelingen of dat hij (één van) de ten laste gelegde goederen heeft weggenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. Op 29 april 2022 wordt aangever van zijn fiets wordt getrokken en door een groepje jongens geslagen en geschopt. Ook worden er spullen van hem afgepakt. Verdachte heeft ontkend dat hij aangever naar de brandgang heeft gesleept, dat hij geweld tegen aangever heeft gebruikt en dat hij spullen van aangever heeft weggenomen.
Aangever heeft bij de politie gedetailleerd verklaard over de rol van de medeverdachten. Hij weet echter niet goed te vertellen wat verdachte heeft gedaan, behalve dan dat verdachte heeft geholpen om hem naar de brandgang te slepen. Naast de aangifte bevat het dossier de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] dat verdachte aangever heeft geslagen en geschopt en dat verdachte de schoenen van aangever heeft gepakt. Gelet op de zeer wisselende verklaringen die [medeverdachte] bij de politie heeft afgelegd, is de rechtbank van oordeel dat deze verklaring onvoldoende betrouwbaar is om op dit punt voor het bewijs te gebruiken.
De rechtbank is alles overziende op grond van het dossier van oordeel dat er onvoldoende bewijs voorhanden is dat verdachte een aandeel heeft gehad bij de geweldshandelingen tegen aangever. Ook kan niet worden vastgesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het wegnemen van (één van) de ten laste gelegde goederen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het ten laste gelegde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. J. van Bruggen en mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door mr. A.C. Fennema-Smit, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 september 2023.
Mrs. J. van Bruggen en J.H.S. Kroeze zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.