ECLI:NL:RBNNE:2023:3839

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
18-330474-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld door meerdere personen met bijzondere voorwaarden voor reclassering

Op 19 september 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met twee anderen schuldig is bevonden aan diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De bijzondere voorwaarden die zijn opgelegd zijn gebaseerd op het advies van de reclassering. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 18 december 2022, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer naar een onbekende woning hebben gelokt met de intentie om hem te beroven. Tijdens de beroving is er fors geweld gebruikt, waaronder het meermalen slaan van het slachtoffer en het bedreigen met een vuurwapen gelijkend voorwerp. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is, mede door de verklaring van de verdachte en het proces-verbaal van de politie. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, die openheid van zaken heeft gegeven en gemotiveerd is om zijn leven te verbeteren. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de bijzondere voorwaarden opgelegd om de verdachte te ondersteunen in zijn re-integratie na detentie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/330474.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 september 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 september 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Rademacher.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 december 2022 te Hoogeveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag en/of medicatie en/of (een) jas(sen) en/of sigaretten en/of een horloge en/of een telefoon en/of een tas, in elk geval enig goed/goederen, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan,
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer] vast te pakken/houden, en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of in het gezicht van die [slachtoffer] te slaan, en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen het lichaam van die [slachtoffer] te trappen, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen aan en/of te richten op die [slachtoffer] , en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot de beoordeling van het bewijs, nu verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 september 2023;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 19 december 2022, opgenomen op pagina 20 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022335907 d.d. 10 maart 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 18 december 2022 te Hoogeveen, tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag en medicatie en jassen en sigaretten en een horloge en een tas, die geheel aan [slachtoffer] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en
vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door:
- die [slachtoffer] vast te pakken/houden, en
- meermalen tegen het hoofd en in het gezicht van die [slachtoffer] te slaan, en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen aan en te richten op die [slachtoffer] , en
- meermalen met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan/vergezeld van geweld/bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden/die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie vordert tevens de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot de op te leggen straf. De raadsvrouw heeft wel gepleit voor oplegging van de bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht direct nadat verdachte uit detentie komt.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 21 februari 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, tezamen met twee anderen, schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld. Op 18 december 2022 heeft verdachte, samen met een medeverdachte, het slachtoffer naar een voor het slachtoffer onbekende woning gelokt met het plan om het slachtoffer in de woning te beroven. Aldaar in de woning is er fors geweld gebruikt tegen het slachtoffer. Het geweld bestond uit het meermalen met kracht slaan tegen het hoofd, gezicht en lichaam van het slachtoffer. Voorts werd het slachtoffer geslagen en bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Door het voornoemde geweld heeft het slachtoffer lichamelijk letsel opgelopen. Door aldus te handelen heeft verdachte bijgedragen aan een ernstig strafbaar feit. Verdacht heeft geen enkel respect getoond voor de eigendommen en de lichamelijk integriteit van het slachtoffer en heeft enkel zijn eigen gewin voor ogen gehad. Het vorenstaande rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De rechtbank neemt echter ook in aanmerking dat verdachte vanaf zijn eerste politieverhoor verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en openheid van zaken heeft gegeven. Daar komt bij dat uit het uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte niet recentelijk voor strafbare feiten met politie en justitie in aanraking is gekomen. Verder blijkt uit het reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord Nederland dat verdachte ondersteuning en behandeling nodig heeft om zijn leven een andere wending te geven. Verdachte heeft ter zitting en bij de reclassering aangegeven gemotiveerd te zijn om zijn abstinentie van speed buiten detentie voort te zetten en open te staan voor ambulante behandeling, begeleid wonen en reclasseringsbegeleiding binnen een justitieel kader. Gelet op het vorenstaande adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugsverbod, meewerken aan dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening.
Gelet op het advies van de reclassering ziet de rechtbank aanleiding een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en daaraan de bijzondere voorwaarden te verbinden zoals door de reclassering geadviseerd.
Alles afwegende is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden is. De rechtbank legt daarbij de bijzondere voorwaarden op zoals geadviseerd door de reclassering in haar advies van 21 februari 2023 en beveelt de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, en 312 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde feit bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 90 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Dat veroordeelde zich meldt op afspraken met de reclassering van de verslavingszorg, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak.
Dat veroordeelde zich laat behandelen door de Forensische Polikliniek VNN Drenthe, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling wordt na detentie vervolgd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Daarnaast kan traumabehandeling onderdeel van de behandeling zijn.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling.
3. Dat veroordeelde, indien nodig bevonden, verblijft in een instelling voor begeleid wonen, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. In samenspraak met zijn casemanager zal hier aandacht voor zijn.
4. Dat veroordeelde geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek of speekseltest. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
5. Dat veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van een zinvolle en structurele daginvulling zoals betaald werk. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van verveling en daarmee middelengebruik en delictgedrag.
6. Dat veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden. Er is reeds sprake van bewindvoering, dit dient te worden vervolgd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. H.R. Eising en mr. H.M. Lenting, rechters, bijgestaan door mr. A. Kamphuis griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 september 2023
Mr. H.R. Eising is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.