ECLI:NL:RBNNE:2023:3828

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
18-730131-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling en beëindiging van verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 12 september 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, geboren in 1978, die eerder was veroordeeld voor brandstichting. De officier van justitie had op 4 augustus 2023 gevorderd om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. Tijdens de zitting waren de veroordeelde, haar raadsvrouw mr. B.M.J.C. van Lee, de officier van justitie mr. A.J. Kemkers, en deskundigen aanwezig. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder adviezen van deskundigen en reclassering, in overweging genomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling op 30 september 2016 is ingegaan en dat deze eerder is verlengd. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen, gezien de stabiliteit van de veroordeelde en het ontbreken van delictgerelateerde incidenten tijdens haar proefverlof. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de maatregel wordt verlengd, maar dat de verpleging onder voorwaarden kan worden beëindigd.

De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengd en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd, onder voorwaarden zoals het niet plegen van strafbare feiten en meewerken aan reclasseringstoezicht. De beslissing is genomen met inachtneming van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730131-16
beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 12 september 2023 in de rechtbank NoordNederland
in de zaak tegen

[veroordeelde]

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 4 augustus 2023 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 12 september 2023, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, haar raadsvrouw mr. B.M.J.C. van Lee, de officier van justitie mr. A.J. Kemkers en deskundigen mevrouw S. Vroom (reclasseringswerker) en drs. H.T.M. van der Maeden (gz-psycholoog).
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het plaatsvervangend hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 24 juli 2023, van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde. Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 17 juli 2023.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 15 september 2016 heeft de rechtbank Noord-Nederland de veroordeelde wegens -kort gezegd- brandstichting (meermalen gepleegd) ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De terbeschikkingstelling is aangevangen op 30 september 2016 en laatstelijk op 29 september 2022 verlengd met één jaar.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.
In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is een 45-jarige vrouw met een chronisch psychotisch toestandsbeeld. Er is sprake van een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type, met op de voorgrond staande achterdocht, waanovertuigingen, negatieve symptomen en cognitieve achteruitgang. Voorts zijn er in het verleden depressieve en manische episodes geweest. Zij is overwegend psychiatrisch stabiel, maar ervaart nog wel psychotische gedachten. Onderliggende reden hiervoor is veelal spanning voor aankomende gebeurtenissen. Dit uit zich onder meer in het ervaren van irrationele angsten, passiviteit, stressklachten en terugkerende afwijkende gedachten. Veroordeelde is open over haar belevingswereld en zoekt regelmatig het behandelingsteam op bij toenemende spanning om haar gedachten te controleren. Hierdoor is het behandelingsteam goed in staat haar de benodigde psychosociale ondersteuning te bieden.
Per 1 oktober 2021 is aan veroordeelde proefverlof toegekend. Op 13 oktober 2022 heeft veroordeelde een intake gehad bij een locatie voor beschermd wonen te Sneek van het Leger des Heils met 24-uurs begeleiding waar zij op 30 januari 2023 naartoe is verhuisd. Zij is blij met het nieuwe appartement, maar moet wennen aan de mate van zelfstandigheid die van haar wordt verwacht. Er zijn in de afgelopen periode geen delictgerelateerde incidenten geweest. De komende periode wordt gefocust op het uitbouwen van de in gang gezette dagbesteding, wordt contact met een vrijwilliger opgestart en wordt gekeken of de huidige locatie voldoende aansluit bij veroordeelde of dat er toch gezocht moet worden naar een meer groepsgerichte locatie.
Zonder het kader van de tbs-maatregel wordt het risico op terugval in gewelddadig gedrag als matig ingeschat. Op lange termijn zal de ervaren stress en spanning steeds meer oplopen, waarbij de kans op psychotische ontregeling toeneemt en daarmee ook het recidiverisico. Daarbij zal veroordeelde in toenemende mate angstig worden en steeds meer zorg over zichzelf af willen roepen. Haar eigen copingvaardigheden zullen hierbij niet afdoende zijn en tekort schieten om stressoren en problemen op een zelfstandige adequate manier het hoofd te bieden. Op termijn kan dit alles, inclusief met het niet gehoord en gezien voelen, leiden tot een terugval in gewelddadig gedrag in de vorm van brandstichting. Het risico op een terugval in gewelddadig gedrag wordt bij huidig proefverlof tijdens verblijf binnen een beschermde woonvorm ingeschat als laag. De verwachting is dat het risico gelijk blijft bij een voorwaardelijke beëindiging, omdat de zorgintensiteit gelijk zal blijven.
De deskundige drs. H.T.M. van der Maeden heeft tijdens de terechtzitting van 12 september 2023 het advies bevestigd.
Het reclasseringsadvies
In het reclasseringsadvies wordt geadviseerd de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.
In dit reclasseringsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
De reclassering is sinds december 2020 in beeld bij het traject van veroordeelde. Veroordeelde heeft zich binnen het proefverlof aan de voorwaarden gehouden. De overstap naar Friesland heeft niet geleid tot ontregeling. De reclassering verwacht dat de kans op recidive binnen het kader van een voorwaardelijke beëindiging laag blijft, mits sprake blijft van medicamenteuze behandeling, een passende woonsetting, structurele dag- en vrijetijdsbesteding, nabijheid van begeleiding en vroegsignalering door derden. Het ForFact-team en de woonbegeleiding hebben hierin een belangrijke rol en zullen in het geval van een voorwaardelijke beëindiging betrokken blijven. Het kader van de voorwaardelijke beëindiging biedt voldoende mogelijkheden om het benodigde risicomanagement vorm te geven. Veroordeelde is bereid zich aan de voorwaarden te houden. De reclassering heeft de volgende voorwaarden geadviseerd (kortgezegd): geen strafbare feiten plegen, meewerken aan reclasseringstoezicht, meewerken aan een time-out, niet naar het buitenland gaan, meewerken aan ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, het hebben van dagbesteding, inzage geven in inkomsten en uitgaven en meewerken aan onderbewindstelling.
De deskundige mevr. S. Vroom heeft tijdens de terechtzitting van 12 september 2023 het advies bevestigd.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren gevorderd, met voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege onder de door de reclassering genoemde voorwaarden.
Het standpunt van de veroordeelde en haar raadsvrouw
De raadsvrouw en de veroordeelde hebben zich niet verzet tegen verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren en hebben zich op het standpunt gesteld dat deze zaak zich leent voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De veroordeelde heeft verklaard dat zij bereid is zich aan de door de reclassering genoemde voorwaarden te houden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de overwegingen in het onderliggende vonnis vast dat de terbeschikkingstelling niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundigen gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen, vereist dat de termijn van de maatregel wordt verlengd.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en de adviezen, met twee jaren verlengen.
De rechtbank is gelet op voormelde adviezen van oordeel dat het gevaar van de veroordeelde voor de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen dusdanig is teruggebracht dat het verantwoord is de verpleging van overheidswege onder de door de reclassering opgestelde voorwaarden te beëindigen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met twee jaren.
De rechtbank beëindigt voorwaardelijk de verpleging van overheidswege van de veroordeelde en stelt, ter bescherming van de algemene veiligheid van personen, als voorwaarden dat de veroordeelde:
zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
meewerkt aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat de veroordeelde:
  • zich meldt op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dit nodig acht;
  • een of meer vingerafdrukken laat nemen en een geldig identiteitsbewijs laat zien, ter vaststelling van de identiteit van veroordeelde;
  • zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering;
  • de reclassering helpt aan een actuele foto waarop haar gezicht herkenbaar is;
  • meewerkt aan huisbezoeken;
  • de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
  • zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van de reclassering;
  • meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht.
3. zich voor een time-out laat opnemen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andereinstelling, indien de reclassering dat nodig vindt en veroordeelde daarmee instemt, totdat de reclassering of veroordeelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
4. niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zal gaan, zondertoestemming van de reclassering;
5. zich zolang de reclassering dit nodig acht laat behandelen door het Forensisch FACT van GGzFriesland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, en meewerkt aan aanvullend diagnostisch onderzoek indien dit geïndiceerd wordt geacht. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling en werkt mee aan het innemen van medicijnen als de zorgverlener dat nodig acht;
6. zolang de reclassering dat nodig vindt verblijft bij Beschermd Wonen Thuis van het Leger des Heilsof een andere instelling voor beschermd of begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
7. zich inspant voor het vinden en behouden van dagbesteding en vrijetijdsbesteding, met een vastestructuur;
8. inzage geeft in de inkomsten en uitgaven en meewerkt aan een onderbewindstelling, zolang ditdoor de reclassering nodig wordt geacht.
Deze beslissing is gegeven door mr. A. de Jong, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. L.S. Langius, rechters, bijgestaan door mr. L.F. Beitsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 september 2023.