In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 september 2023 een beschikking gegeven inzake de beëindiging van het gezag van de moeder over de minderjarige [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 6 juli 2023 een verzoekschrift ingediend om het ouderlijk gezag van de moeder te beëindigen en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot voogd over [minderjarige] te benoemen. De rechtbank heeft het verzoek behandeld tijdens een mondelinge behandeling op 17 augustus 2023, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat, mr. C.C.N. Cats, en de Raad werd vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad].
De rechtbank heeft vastgesteld dat [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2019, een belaste voorgeschiedenis heeft en sinds haar eerste levensjaar in een pleeggezin woont. De moeder heeft herhaaldelijk niet kunnen voldoen aan de opvoedingsbehoeften van [minderjarige], die door haar verleden en de onveilige thuissituatie extra zorg en stabiliteit nodig heeft. De rechtbank concludeert dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De rechtbank heeft ook overwogen dat de belangen van [minderjarige] prevaleren boven die van de moeder, en dat de huidige situatie van onduidelijkheid en onzekerheid voor [minderjarige] niet langer vol te houden is.
De rechtbank heeft daarom het gezag van de moeder beëindigd en de William Schrikker Stichting benoemd tot voogd over [minderjarige]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft benadrukt dat de moeder betrokken blijft bij beslissingen omtrent [minderjarige]. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.