ECLI:NL:RBNNE:2023:3805

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
18-006784-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en bedreiging met zware mishandeling in Groningen

Op 13 september 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en bedreiging met zware mishandeling. De zaak betreft twee incidenten: het eerste incident vond plaats op 21 november 2022 in Haren, waar de verdachte met een moersleutel dreigde naar twee scooterrijders, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte hen heeft bedreigd, maar sprak hem vrij van het gebruik van een vuurwapen, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij daadwerkelijk een vuurwapen of een gelijkend voorwerp had gebruikt. Het tweede incident vond plaats op 6 januari 2023, toen de verdachte, onder invloed van cocaïne en zonder geldig rijbewijs, een motoragent, [slachtoffer 3], aanreed tijdens een achtervolging door de politie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich willens en wetens blootstelde aan de aanmerkelijke kans dat hij de motoragent zou doden, en achtte de poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en een rijontzegging van zeven jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18.006784.23
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18.124084.23

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken

d.d. 13 september 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 augustus 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.B. Spoelstra, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 18.006784.23, ten laste gelegd: in de zaak met parketnummer 18.124084.23 dat:
hij op of omstreeks 21 november 2022 te Haren, gemeente Groningen, [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten op en/of te tonen aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , of door dreigend een gooi/werpbeweging met een moersleutel, althans met een hard voorwerp, te maken in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , terwijl die toen op een scooter reden;
en in de zaak met parketnummer 18.006784.23 dat:
1.
hij op of omstreeks 6 januari 2023 in de gemeente Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (motor)agent [slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van een personenauto,
  • op/over een weghelft bestemd voor tegemoetkomend verkeer van (een op/afrit van) de A7, heeftgereden, en/of
  • met hoge, althans aanzienlijke snelheid, is in/afgereden op die [slachtoffer 3] , terwijl die [slachtoffer3] op een motor reed, en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 3] en/of de motor waarop die [slachtoffer 3] zat heeft geraakt,tengevolge waarvan die [slachtoffer 3] ten val is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 januari 2023 in de gemeente Groningen aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten (motor)agent genaamd [slachtoffer 3] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere deels open breuken aan het rechter been ter hoogte van de heup, dijbeen, onder- en bovenzijde kniegewricht en de knieschijf, verscheuring van een bovenbeenspier rechts, open breuken middenvoetsbeentjes, ontwrichting grote teen en weefselverlies aan de voetrug rechts, een gebroken onderarm rechts gecombineerd met een ontwrichting in/van de elleboog, heeft toegebracht door als bestuurder van een personenauto,
  • op/over een weghelft bestemd voor tegemoetkomend verkeer van (een op/afrit van) de A7, te rijden,en/of
  • met hoge, althans aanzienlijke snelheid, in of af te rijden op die [slachtoffer 3] , terwijl die[slachtoffer 3] op een motor reed, en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 3] en/of de motor waarop die [slachtoffer 3] zat te raken, tengevolgewaarvan die [slachtoffer 3] ten val is gekomen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 januari 2023 te Groningen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de A7, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
  • op/over een weghelft bestemd voor tegemoetkomend verkeer van (een op/afrit van) de A7, te rijden,en/of
  • met hoge, althans aanzienlijke snelheid, in of af te rijden op een (motor)agent, genaamd
[slachtoffer 3] , terwijl die [slachtoffer 3] op een motor reed, en/of
- ( ( vervolgens) die [slachtoffer 3] en/of de motor waarop die [slachtoffer 3] zat te raken, tengevolgewaarvan die [slachtoffer 3] ten val is gekomen,
waardoor die (motor)agent, althans een ander (genaamd [slachtoffer 3] ), zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere deels open breuken aan het rechter been ter hoogte van de heup, dijbeen, onderen bovenzijde kniegewricht en de knieschijf, verscheuring van een bovenbeenspier rechts, open breuken middenvoetsbeentjes, ontwrichting grote teen en weefselverlies aan de voetrug rechts, een gebroken onderarm rechts gecombineerd met een ontwrichting in/van de elleboog of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
2.
hij op of omstreeks 6 januari 2023, in de gemeente Groningen, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op (de) weg(en), de [adres] , de [adres] , de [adres] , [adres] , de N370, [adres] , [adres] en/of de A7, althans op een of meerdere openbare wegen, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door:
  • op (de) weg(en), de [adres] , de [adres] , de [adres] , [adres] te rijden met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een, gelet op de omstandigheden en/of de verkeerssituatie ter plaatse, te hoge snelheid, en/of
  • op een af/oprit van de A7 tegen de verkeersrichting in te rijden ten gevolge waarvantegemoetkomend verkeer moest uitwijken en/of remmen, en/of
  • verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personenniet op te volgen, namelijk door meermalen geen gevolg te geven aan het door politieambtenaren gegeven stopteken met een aan een politievoertuig aangebracht verlicht transparant, en/of
  • op de N370 gevaarlijk in te halen,door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 januari 2023, in de gemeente Groningen, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op (de) weg(en), de [adres] , de [adres] , de
[adres] , [adres] , de N370, [adres] , [adres] en/of de A7, althans op een of meerdere openbare wegen,
  • op (de) weg(en), de [adres] , de [adres] , de [adres] , [adres] heeft gereden met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een, gelet op de omstandigheden en/of de verkeerssituatie ter plaatse, te hoge snelheid, en/of
  • op een af/oprit van de A7 tegen de verkeersrichting heeft ingereden ten gevolge waarvantegemoetkomend verkeer moest uitwijken en/of remmen, en/of
  • verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personenniet heeft opgevolgd, namelijk door meermalen geen gevolg te geven aan het door politieambtenaren gegeven stopteken met een aan een politievoertuig aangebracht verlicht transparant, en/of
  • op de N370 gevaarlijk heeft ingehaald,door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het in de zaak met parketnummer
18.124084.23 ten laste gelegde en voor de feiten 1 primair en 2 primair in de zaak met parketnummer
18.006784.23.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 18.124084.23. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte heeft gesteld nooit in het bezit te zijn geweest van een vuurwapen. Verdachte heeft verklaard dat hij heeft gezwaaid met een moersleutel. Dit levert geen bedreiging op, omdat de redelijke vrees dat het misdrijf waarmee gedreigd zou zijn, ook zou worden gepleegd, ontbreekt.
In de zaak met parketnummer 18.006784.23 heeft de raadsman gepleit voor vrijspraak van de feiten 1 primair en 1 subsidiair, omdat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het doden van de motoragent en ook niet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De raadsman heeft gesteld dat de rechtbank tot een bewezenverklaring van het meer subsidiair ten laste gelegde kan komen, in die zin dat sprake is van roekeloosheid. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18.124084.23 ten laste gelegde en de feiten 1 primair en 2 primair in de zaak met parketnummer 18.006784.23 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18.124084.23 ten laste gelegde en feit 1 primair in de zaak met parketnummer 18.006784.23 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18.124084.23 ten laste gelegde
1. De door verdachte ter zitting van 30 augustus 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was de bestuurder van de auto. Ik wilde die jongen op de scooter bang maken. Ik heb het raam geopend en heb gezwaaid in zijn richting met een moersleutel Ik heb ook iets geroepen. Toen ik achter de scooter aanreed, zag ik dat er ook een meisje op de scooter zat.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 21 november 2022,opgenomen op pagina 382 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[slachtoffer 1] :
Op 21 november 2022 stond ik in Haren (gemeente Groningen) te wachten op mijn vriendin
[slachtoffer 2] . Ik ben samen met mijn vriendin op mijn scooter gestapt. Ik zag dat de auto links naast ons kwam te rijden. Ik zag dat het voorste raam aan de passagierszijde geopend was. Ik zag dat de bestuurder van de auto een handpistool op mijn vriendin en mij richtte. Mijn vriendin en ik voelden ons ernstig bedreigd. Ik was bang dat de man het vuurwapen daadwerkelijk tegen ons zou gebruiken.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 21 november 2022,opgenomen op pagina 403 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 2] :
Op 21 november 2022 ging ik samen met mijn vriend [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer 1] ) naar Haren Groningen. [slachtoffer 1] zat op de scooter. Ik zat bij [slachtoffer 1] achterop. De auto kwam links naast ons rijden met het raam van de bijrijdersportier open. Ik zag direct een pistool op ons gericht staan en hoorde de bestuurder schreeuwen: “Doe eens normaal joh.” Ik raakte compleet in paniek. Ik had echt het idee dat de man ons ging dood schieten.
ten aanzien van feit 1 primair in de zaak met parketnummer 18.006784.23
1. De door verdachte ter zitting van 30 augustus 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was onder invloed van cocaïne en wilde niet opnieuw worden aangehouden. Ik wilde alleen maar koste wat kost wegkomen. Ik had veel aan mijn hoofd en was gestrest. Ik ben de afrit op de A7 opgereden en ik wilde aan het einde van de afrit naar rechts richting Eelde/Drachten rijden
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 27 januari 2023, opgenomenop pagina 147 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[slachtoffer 3] :
In de nacht van 5 op 6 januari 2023 was ik in dienst als motoragent. Wij hoorden op een gegeven moment dat er bij Hoogkerk een achtervolging plaatsvond van een verdachte. Ik hoorde dat de verdachte over de A7 richting Hoogkerk reed. Ik besloot op de A7 te blijven en de gewone afrit naar Hoogkerk te nemen. Toen ik op deze afrit reed, zag ik beneden bij de rotonde blauwe politiezwaailichten van rechts naar links gaan richting het viaduct. Toen hoorde ik over de porto roepen dat de verdachte tegengesteld de afrit opreed. Ik wist niet of dat op mijn baan was. Direct daarna zag ik witte koplichten op mij afkomen. Het was een knal en het volgende moment lag ik naast de afrit.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal plaats-delict d.d. 15 april 2023,opgenomen op pagina 500 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Wij hebben op 6 januari 2023, omstreeks 0.40 uur, een nader onderzoek ingesteld naar aanleiding van het hierna genoemde verkeersongeval. Op afrit 35 van de A7 te Hoogkerk, gelegen in de gemeente Groningen, had een frontale aanrijding plaats gevonden tussen een personenauto en een opvallende politiemotor. Bij dit ongeval waren de volgende voertuigen betrokken: Personenauto, merk Mercedes. Motorfiets, merk BMW.
Het verkeersongeval had plaatsgevonden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, afrit 35 van de autosnelweg A7. De A7 was ter plaatse gelegen buiten de bebouwde kom van Hoogkerk, in de gemeente Groningen. De toegestane maximumsnelheid ter plaatse was 70 km/h.
Conclusie
Het volgende zal hebben plaats gevonden. De BMW had gereden op afrit 35, komende uit de richting van Groningen en gaande in de richting van Hoogkerk. De Mercedes had eveneens gereden op afrit 35, echter tegengesteld (spookrijdend), komende uit de richting Hoogkerk en gaande in de richting van Groningen. Ongeveer ter hoogte van Hmp 193.5c, halverwege de afrit, is de spookrijdende Mercedes frontaal in botsing gekomen met de BMW. Hierbij raakte de rechterzijde van de Mercedes de rechterzijde van de motor. Aannemelijk is dat de rechterstuurhelft van de BMW de dakrand raakte van de Mercedes, hierdoor stuurde de BMW tijdens de botsing in de richting van de Mercedes. De bestuurder van de BMW had hier geen invloed op. De krachten die hierbij vrijkomen zijn te groot.
Tijdens de aanrijding is de bestuurder van de BMW met zijn bovenlichaam tegen de voorruit van de Mercedes gebotst en zat het rechterbeen van bestuurder van de BMW tussen de beide voertuigen. De BMW werd ten gevolge van de botsing van richting veranderd. Hierna is de BMW ten val gekomen en doorgegleden in de voor hem linker berm tot aan zijn eindpositie in de nabijheid van de boom. De bestuurder van de BMW is na de aanrijding van zijn motor geworpen en in de linker berm terechtgekomen. Ten gevolge van dit ongeval liep de bestuurder van de BMW zwaar lichamelijk letsel op.
Er zijn geen technische gebreken aan de betrokken voertuigen aangetroffen, welke van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan, verloop en/of de gevolgen van dit ongeval. Tevens waren er geen omgevingsfactoren welke van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan, verloop en/of de gevolgen van dit ongeval. Derhalve moet de oorzaak van dit ongeval gezocht worden in het menselijk handelen van de bestuurder van de Mercedes.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
ten aanzien van de zaak met parketnummer 18.124084.23
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp, zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken. De rechtbank acht bewezen dat verdachte beide aangevers, die op een scooter reden, heeft bedreigd met zware mishandeling door vanuit een auto met een moersleutel in hun richting te zwaaien. De rechtbank is van oordeel dat door de gedraging van verdachte vanuit diens auto bij aangevers in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat verdachte hen zwaar lichamelijk letsel zou aandoen en dat diens opzet zag op het bewerkstelligen van die vrees.
ten aanzien van feit 1 primair in de zaak met parketnummer 18.006784.23
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat verdachte de intentie heeft gehad om het slachtoffer, motoragent [slachtoffer 3] , dood te rijden, zodat van zogenaamd vol opzet geen sprake is.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de dood van de motoragent – is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg door zijn gedraging zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Voor de vaststelling dat verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo'n kans is niet alleen vereist dat verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen).
Uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt het volgende.
Verdachte is op 5 januari 2023 gaan autorijden, terwijl hij onder invloed was van cocaïne en geen geldig rijbewijs had. Ook was de auto niet verzekerd. Toen de politie hem ’s nachts, nadat geconstateerd was dat de auto niet verzekerd was, wilde staande houden, heeft verdachte het stopteken genegeerd en is ervandoor gegaan, naar eigen zeggen omdat hij niet opnieuw vast wilde komen te zitten en koste wat kost uit handen van de politie wilde blijven. Na een langdurige en wilde achtervolging, waarbij verdachte meermalen meerdere verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden en door meerdere politievoertuigen enige malen telkens was getoucheerd om hem tot stoppen te dwingen is verdachte uiteindelijk tegen het verkeer in de afrit op de A7 opgereden met de bedoeling om aan het einde van die afrit rechtsaf te slaan richting Drachten. Op die afrit heeft
verdachte de motoragent aangereden die daardoor ten val is gekomen.
Verdachte heeft gedurende het incident door zijn rijgedrag vanaf de aanvang van de politiecontrole tot aan de aanrijding veel risicovolle situaties in het leven geroepen voor zowel andere verkeersdeelnemers als voor zichzelf. Hij heeft op meerdere momenten gelegenheid gehad te stoppen, maar hij koos er telkens bewust voor om dat niet te doen.
Met deze gedragingen heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard op een potentieel fatale aanrijding, waarbij de motoragent – een, gelet op diens voertuig, kwetsbare verkeersdeelnemer – dodelijk verwond zou raken.
Naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen deze gedragingen van de verdachte derhalve worden aangemerkt als zozeer op de dood gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van dergelijke aanwijzingen is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank acht daarom de tenlastegelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen.
ten aanzien van feit 2 primair in de zaak met parketnummer 18.006784.23
Nu verdachte feit 2 primair in de zaak met parketnummer 18.006784.23 duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank ten aanzien van dit feit met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 augustus 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina22 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023005414/ 2023016429 van 19 april 2023, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina58 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18.124084.23 ten laste gelegde en de feiten 1 primair en 2 primair in de zaak met parketnummer 18.006784.23 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 18.124084.23
hij op 21 november 2022 te Haren, gemeente Groningen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, door dreigend een gooi/werpbeweging met een moersleutel te maken in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , terwijl die toen op een scooter reden;
en in de zaak met parketnummer 18.006784.23
1.
hij op 6 januari 2023 in de gemeente Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om motoragent [slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van een personenauto,
  • op/over een weghelft bestemd voor tegemoetkomend verkeer van (een op/afrit van) de A7, heeftgereden, en
  • met aanzienlijke snelheid, is in/afgereden op die [slachtoffer 3] , terwijl die [slachtoffer 3] op eenmotor reed, en
  • vervolgens die [slachtoffer 3] en de motor waarop die [slachtoffer 3] zat heeft geraakt, ten gevolgewaarvan die [slachtoffer 3] ten val is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 6 januari 2023, in de gemeente Groningen, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de wegen de [adres] , de [adres] , de [adres] , [adres] , de N370, [adres] ,
[adres] en de A7, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door:
  • op de wegen de [adres] , de [adres] , de [adres] , [adres] te rijden met een (aanmerkelijk) hogeresnelheid dan de ter plaatse toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, en
  • op een af/oprit van de A7 tegen de verkeersrichting in te rijden ten gevolge waarvantegemoetkomend verkeer moest uitwijken en/of remmen, en
  • verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personenniet op te volgen, namelijk door meermalen geen gevolg te geven aan het door politieambtenaren gegeven stopteken met een aan een politievoertuig aangebracht verlicht transparant, en
  • op de N370 gevaarlijk in te halen,door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 18.124084.23
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
en in de zaak met parketnummer 18.006784.23
primair poging tot doodslag;
primair overtreding van artikel 5a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer
18.124084.23 ten laste gelegde en voor de feiten 1 primair en 2 primair in de zaak met parketnummer 18.006784.23 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar en een rijontzegging van 7 jaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij het bepalen van de straf rekening te houden met het feit dat de wilde achtervolging door de politie als disproportioneel moet worden aangemerkt.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van het Leger des Heils d.d. 2 maart 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de door verdachte erkende op beide dagvaardingen ad informandum gevoegde feiten, die hiermee zijn afgedaan.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 21 november 2022 schuldig gemaakt aan een bedreiging met zware mishandeling door met een moersleutel te zwaaien naar een scooterrijder en zijn passagier. Daarbij heeft verdachte gevoelens van angst veroorzaakt bij beide aangevers, die in de veronderstelling waren dat zij werden bedreigd met een vuurwapen.
Voorts heeft verdachte zich in de nacht van 5 op 6 januari 2023 schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag en overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994. Verdachte heeft, onder invloed van cocaïne zonder geldig rijbewijs in een onverzekerde auto, met een te hoge snelheid gereden, meermalen geen gevolg gegeven aan het door de politie gegeven stopteken en meerdere malen gevaarlijk ingehaald. Uiteindelijk is verdachte, om aan de politie te ontkomen, op een afrit tegen het verkeer ingereden, ten gevolge waarvan tegemoetkomend verkeer moest uitwijken en verdachte in frontale aanrijding kwam met een motoragent. Deze agent heeft daarbij zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Verdachte heeft zich louter laten leiden door zijn eigen persoonlijke belang: het wegvluchten uit angst voor een aanhouding. Verdachte heeft bijzonder onverantwoord verkeersgedrag getoond en hiermee niet alleen zijn eigen veiligheid, maar ook de veiligheid van de overige verkeersdeelnemers ernstig in gevaar gebracht. Hij heeft geen enkel respect getoond voor de lichamelijke integriteit en gezondheid van het slachtoffer. Na de aanrijding is verdachte nog een stuk doorgereden en heeft hij zijn vluchtpoging uiteindelijk voortgezet op een gestolen fiets, zonder zich om het slachtoffer te bekommeren. Het handelen van verdachte heeft grote impact op het slachtoffer en zijn gezin gehad en heeft dat nog steeds, zoals ook blijkt uit het namens hem ter terechtzitting uitgeoefende spreekrecht. Het slachtoffer heeft ten gevolge van de aanrijding zwaar lichamelijk letsel opgelopen en ondervindt daarvan nog steeds de gevolgen. Hij heeft meerdere operaties moeten ondergaan en zal waarschijnlijk blijvend fysiek beperkt zijn.
De rechtbank rekent verdachte de door hem gepleegde feiten dan ook ernstig aan.
De raadsman heeft gesteld dat de achtervolging door de politie disproportioneel was en dat dit in het voordeel van verdachte tot uitdrukking moet komen in de op te leggen straf. De rechtbank ziet hier geen aanleiding toe. Verdachte is een stopteken gegeven nadat was geconstateerd dat de auto waarin verdachte reed, niet verzekerd was. Verdachte heeft dit stopteken genegeerd en is ervandoor gegaan, waarop verbalisanten de achtervolging hebben ingezet. Gedurende de achtervolging bleek door het rijgedrag van verdachte meer en meer dat er sprake was van gevaar voor de verkeersveiligheid. Verdachte liet zich niet stoppen, zelfs niet nadat verdachte was klemgezet door een politieauto. Gedurende de achtervolging werd verdachte door verbalisanten herkend. De verbalisanten wisten daarom dat verdachte geen geldig rijbewijs had en dat hij als vuurwapengevaarlijk bekend stond. Ook hadden zij, gelet op het gedrag van verdachte, het vermoeden dat hij onder invloed was van drugs. De noodzaak om verdachte tot stoppen te brengen, was dan ook hoog. De rechtbank acht de achtervolging daarom proportioneel.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsmisdrijven. Uit het advies van de reclassering volgt voorts dat verdachte problemen heeft op diverse leefgebieden. Met name is er sprake van een al langere tijd bestaande drugsverslaving. De reclassering heeft een aantal bijzondere voorwaarden geadviseerd om het gevaar voor herhaling in te perken, waaronder een klinische behandeling. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard niet aan een dergelijke behandeling mee te willen werken.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van zes jaar passend en geboden. Het reeds door verdachte ondergane voorarrest zal hierop in mindering worden gebracht. Eventuele interventies kunnen binnen de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) plaatsvinden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte VI wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Ten slotte zal de rechtbank, mede ter bescherming van de verkeersveiligheid, ter zake van het in de zaak met parketnummer 18.006784.23 onder 1 primair bewezenverklaarde aan verdachte de bevoegdheid ontzeggen om motorrijtuigen te besturen, voor de duur van 7 jaar. De rechtbank acht deze bijkomende straf passend bij de ernst van het bewezenverklaarde en de persoon van verdachte.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen personenauto (Mercedes-Benz, kenteken [kenteken] ) vatbaar voor verbeurdverklaring nu met deze auto de feiten 1 primair en 2 primair in de zaak met parketnummer 18.006784.23 zijn begaan en deze auto toebehoort aan verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 45, 57, 285 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 176 en 179a van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart de feiten 1 primair en 2 primair in de zaak met parketnummer 18.006784.23 en het in de zaak met parketnummer 18.124084.23 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 1 primair in de zaak met parketnummer 18.006784.23 voorts:
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van zeven jaren.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen personenauto (G1521250, Mercedes-Benz) met kenteken [kenteken] .
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. A.L.J.M.A. Janssens en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 september 2023.
Mr. van Sloten en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.