Op 11 september 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de nalatenschap van een erflater die op 26 januari 2022 is overleden. De verzoeker, het Rijksvastgoedbedrijf, heeft verzocht om de benoeming van een vereffenaar op basis van artikel 4:204 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit verzoek is gedaan omdat de erfgenamen de nalatenschap onbeheerd laten en er geen executeur is aangesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 augustus 2023 is het verzoek toegelicht door de gemachtigde van het Rijksvastgoedbedrijf, bijgestaan door advocaat mr. S.J. van Baasbank.
De rechtbank heeft het verzoek van het Rijksvastgoedbedrijf beoordeeld en geconcludeerd dat de verzoeker niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank stelt vast dat er zeven erfgenamen zijn die nog geen keuze hebben gemaakt met betrekking tot de nalatenschap. Het enkele feit dat het saldo van de nalatenschap na twintig jaar mogelijk aan de Staat vervalt, is onvoldoende om het Rijksvastgoedbedrijf als belanghebbende te kwalificeren. De rechtbank heeft daarom besloten het Rijksvastgoedbedrijf niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek.
De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.A.B. Faber-Siermann en mr. M. Sanna op dezelfde datum, 11 september 2023. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor erfgenamen om tijdig een keuze te maken over de aanvaarding of verwerping van een nalatenschap, en de rol van de rechtbank in het benoemen van een vereffenaar in gevallen waar erfgenamen hun verantwoordelijkheden niet nakomen.