ECLI:NL:RBNNE:2023:3788

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
13 september 2023
Zaaknummer
C18/225846 / KG RK 23-279
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rolrechter op basis van een processuele beslissing zonder gronden voor vooringenomenheid

Op 30 augustus 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door een verzoeker in een lopende procedure. Het verzoek was gericht tegen mr. C. van den Noort, de rolrechter in de zaak met nummer 10664710 CV EXPL 23-5435, waarin de besloten vennootschap SK Juristen B.V. tegen de verzoeker procedeerde. De verzoeker had tijdens de rolzitting op 29 augustus 2023 een schriftelijk verzoek ingediend aan de rolrechter, waarin hij vroeg om een ja of nee antwoord op een vraag die hij had gesteld. De rolrechter weigerde deze vraag te beantwoorden, wat de verzoeker deed besluiten om een wrakingsverzoek in te dienen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank benadrukte dat de verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden heeft aangedragen die zouden kunnen wijzen op een vooringenomenheid van de rolrechter. De rechtbank stelde vast dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden kunnen weerleggen. De enkele onvrede van de verzoeker over de beslissing van de rolrechter is niet voldoende om tot een wraking te concluderen.

De rechtbank heeft daarom besloten dat de procedure met nummer 10664710 CV EXPL 23-5435 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Wrakingskamer
zaaknummer: C18/225846 / KG RK 23-279
Beslissing van 30 augustus 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker.

1.Procesverloop

Bij de (rol)behandeling van 29 augustus 2023 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van mr. C. van den Noort, rolrechter in de procedure met nummer 10664710 CV EXPL 23-5435 in de zaak van de besloten vennootschap SK Juristen B.V. te Veendam tegen verzoeker.
Van het mondelinge verzoek is proces-verbaal opgemaakt. Dit heeft verzoeker mede ondertekend.
Mr. Van den Noort heeft mondeling aangegeven niet in de wraking te berusten.

2.Beoordeling

2.1.
Uit het opgemaakte proces-verbaal blijkt dat het volgende zich ter gelegenheid van de (rol)zitting heeft voorgedaan:
Na kort te hebben gesproken over de dagvaarding d.d. 7 augustus 2023 en de reactie daarop
van de heer [verzoeker], overhandigt de heer [verzoeker] een schriftelijk stuk waarboven is
gesteld “vraag” en waarin hij de rolrechter vraagt of hij dit bij de woorden ja of nee wil
ondertekenen.
Volgens de heer [verzoeker] behoort bij de schriftelijke vraag ook een aantal stukken die daar
onderdeel van uitmaken en die daarbij moeten worden betrokken.
In het stuk vraagt de heer [verzoeker] of de rechtbank, “met alle inspanningen van dien,
volledige medewerking gaat verlenen in het voorzien tot het verkrijgen van die
informatievoorziening, wat uiteindelijk (geresulteerd) geleid heeft tot een: zelfmoord broer
ondergetekende.” Volgens de verklaring kan worden volstaan met beantwoording met een ja
of nee en een ondertekening.
De rolrechter heeft geweigerd deze vraag met ja of nee te beantwoorden omdat naar zijn
mening het onderwerp wat in de vraag aan de orde is geen betrekking heeft op de vordering
van SK Juristen. Volgens de heer [verzoeker] is dat wel het geval.
Naar aanleiding van deze weigering van de rolrechter om tot beantwoording van de vraag
over te gaan heeft de heer [verzoeker] laten weten dat hij de rolrechter wraakt.
2.2.
Ingevolge artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.3.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat een rechter ten aanzien van een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij kan rekening worden gehouden met de uiterlijke schijn. Het enkele subjectieve oordeel van de verzoeker is niet doorslaggevend. Aan de hand van deze maatstaf zal de rechtbank het verzoek beoordelen.
2.4.
Uit de wet volgt dat een verzoeker concrete feiten en omstandigheden dient aan te voeren waaruit objectief afgeleid kan worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is, of dat de vrees van een partij dat er sprake is van een dergelijke vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd is. Alle feiten en omstandigheden moeten tegelijk - in het verzoek - worden voorgedragen.
2.5. Het wrakingsverzoek richt zich op de (procedurele) beslissing van de rolrechter om in de procedure met nummer 10664710 CV EXPL 23-5435 niet in te gaan op beantwoording van de door verzoeker gestelde vraag. In de overwegingen die tot die beslissing hebben geleid, kan de wrakingskamer niet treden. Verzoeker is het kennelijk niet eens met die beslissing, maar heeft geen concrete feiten of omstandigheden gesteld waaruit vooringenomenheid van de rechter of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor, kunnen worden afgeleid.
2.6.
Verzoeker is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Een mondelinge behandeling van het verzoek tot wraking kan daarom achterwege blijven.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek;
3.2.
bepaalt dat de procedure met nummer 10664710 CV EXPL 23-5435 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
3.3.
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker, mr. Van den Noort en SK Juristen B.V.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Th.A. Wiersma, J.Y.B. Jansen en A. Jongsma en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open
js (319)