Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De (verkort weergegeven) feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
€ 528,00(2 punten x € 264,00)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, is de kernvraag of de gedaagde partij, die op 27 december 2022 een winnend bod heeft uitgebracht op een openbare veiling, verplicht is om de factuur van 28 december 2022 ter waarde van € 3.609,07 te betalen. De eiser, een B.V., heeft de gedaagde aangesproken op zijn betalingsverplichting nadat deze zich op zijn herroepingsrecht beroept. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde geen recht heeft op herroeping, omdat de veiling als een openbare veiling wordt beschouwd, waarbij het herroepingsrecht is uitgesloten volgens artikel 6:230p onder c van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechter heeft verder overwogen dat de gedaagde de mogelijkheid had om persoonlijk aanwezig te zijn bij de veiling, wat de status van de veiling als openbaar bevestigt.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling van de factuur en heeft de vordering van de eiser toegewezen. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 4.130,19, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.122,84, en de nakosten zijn begroot op € 132,00. Het vonnis is uitgesproken op 8 augustus 2023 door mr. B. van den Bosch en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.