ECLI:NL:RBNNE:2023:3787

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
13 september 2023
Zaaknummer
10447558 CV EXPL 23-2358
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenovereenkomst en herroepingsrecht bij openbare veilingen

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, is de kernvraag of de gedaagde partij, die op 27 december 2022 een winnend bod heeft uitgebracht op een openbare veiling, verplicht is om de factuur van 28 december 2022 ter waarde van € 3.609,07 te betalen. De eiser, een B.V., heeft de gedaagde aangesproken op zijn betalingsverplichting nadat deze zich op zijn herroepingsrecht beroept. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde geen recht heeft op herroeping, omdat de veiling als een openbare veiling wordt beschouwd, waarbij het herroepingsrecht is uitgesloten volgens artikel 6:230p onder c van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechter heeft verder overwogen dat de gedaagde de mogelijkheid had om persoonlijk aanwezig te zijn bij de veiling, wat de status van de veiling als openbaar bevestigt.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling van de factuur en heeft de vordering van de eiser toegewezen. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 4.130,19, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.122,84, en de nakosten zijn begroot op € 132,00. Het vonnis is uitgesproken op 8 augustus 2023 door mr. B. van den Bosch en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: 10447558 CV EXPL 23-2358
Vonnis van 8 augustus 2023
in de zaak van
[eiser] B.V.,
te [vestigingsplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: AGIN Pranger Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de producties.
1.2.
Hoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft [gedaagde] geen conclusie van dupliek genomen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De (verkort weergegeven) feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op 27 december 2022 via de website www.onlineveilingmeester.nl het winnende bod uitgebracht op een aantal veilingkavels van [eiser].
2.2.
Bij factuur van 28 december 2022 heeft [eiser] bij [gedaagde] een bedrag van € 3.609,07 in rekening gebracht.
2.3.
Bij e-mail van 11 januari 2023 heeft [gedaagde] [eiser] geschreven dat hij zich op zijn herroepingsrecht beroept.
2.4.
Verzoek en sommatie ten spijt is [gedaagde] niet tot betaling van de factuur overgegaan, waarna [eiser] deze procedure is begonnen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert - zakelijk weergegeven - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 4.130,19, vermeerderd met rente en kosten. Aan de vordering legt [eiser] ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de betalingsverplichting door de factuur van 28 december 2022 onbetaald te laten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van [eiser].

4.De beoordeling

4.1.
Kern van deze procedure is de vraag of [gedaagde] de factuur van 28 december 2022 ten bedrage van € 3.609,07 moet betalen. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit het geval en hierover wordt het volgende overwogen.
4.2.
[gedaagde] is van mening dat hij de factuur van 28 december 2022 niet hoeft te betalen aangezien hij gebruik heeft gemaakt van zijn herroepingsrecht als bedoeld in artikel 6:230o van het Burgerlijk Wetboek (BW). [eiser] is het hier niet mee eens. Zij is de mening toegedaan dat [gedaagde] geen beroep kan doen op het herroepingsrecht, omdat de onderhavige veiling een openbare veiling betreft en het herroepingsrecht daarom is uitgezonderd als bedoeld in artikel 6:230p onder c BW.
4.3.
Het herroepingsrecht en de uitzonderingen daarop vinden hun oorsprong in de Richtlijn 2011/83/EU inzake consumentenrechten (hierna: de Richtlijn). Volgens de Richtlijn houdt een openbare veiling in dat handelaren en consumenten persoonlijk bij de veiling aanwezig zijn of daartoe in de gelegenheid worden gesteld. De winnende bieder is verplicht om de zaken of diensten af te nemen. Bij een dergelijke veiling is het herroepingsrecht uitgezonderd. Indien de veiling uitsluitend online plaatsvindt, dan is volgens de Richtlijn geen sprake van een openbare veiling en dan is het herroepingsrecht wel van toepassing. Niet ter discussie staat dat [gedaagde] de mogelijkheid heeft gehad om persoonlijk op de veiling aanwezig te kunnen zijn en om aldaar fysiek te bieden. De onderhavige veiling is met andere woorden een openbare veiling. [gedaagde] heeft online deelgenomen aan deze openbare veiling en hij heeft om die reden geen herroepingsrecht als bedoeld in artikel 6:230p onder c BW, zodat hij als winnende bieder verplicht is om de zaken af te nemen en de factuur van 28 december 2022 te betalen.
4.4.
[gedaagde] heeft zich verder niet verweerd tegen de vordering van [eiser]. Dit betekent dat een bedrag van € 3.609,07 aan hoofdsom zal worden toegewezen en een bedrag van € 35,21 aan reeds verschenen wettelijke rente. De verder gevorderde wettelijke rente is ook toewijsbaar.
4.5.
De vordering voldoet ook aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, zodat het hiervoor gevorderde bedrag van € 485,91 zal worden toegewezen.
4.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De meegevorderde nakosten zijn eveneens toewijsbaar en worden begroot op een bedrag van € 132,00. De proceskosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op een bedrag van:
- dagvaardingskosten: € 107,84
- griffierecht: € 487,00
- salaris gemachtigde:
€ 528,00(2 punten x € 264,00)
totaal: € 1.122,84

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een bedrag van € 4.130,19 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.609,07 vanaf 30 maart 2023 tot de dag van de volledige voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] begroot op een bedrag van € 1.122,84;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, aan de zijde van [eiser] begroot op een bedrag van € 132,00;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst voor zover nodig het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van den Bosch en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2023.
48315