ECLI:NL:RBNNE:2023:3742

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
C/18/220647 / HA ZA 23-31
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over hinder door atlasceder; vordering tot verwijdering afgewezen

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 6 september 2023, is een burengeschil aan de orde. Eiseres, die sinds 1967 in haar woning woont, vordert de verwijdering van een atlasceder in de tuin van haar buren, gedaagden, die volgens haar onrechtmatige hinder veroorzaakt. De boom, die al sinds 1987 in de tuin van gedaagden staat, zorgt voor schaduw en naaldval in de tuin van eiseres. Eiseres heeft een deskundige ingeschakeld die concludeert dat de boom de bezonning met 80% vermindert en dat de naalden voor overlast zorgen. Gedaagden betwisten de onrechtmatigheid van de hinder en stellen dat de vordering verjaard is.

De rechtbank oordeelt dat de hinder die de boom veroorzaakt niet onrechtmatig is. De rechtbank stelt vast dat de hinder die eiseres ervaart, zoals schaduw en naaldverlies, binnen de normale verwachtingen van het hebben van een boom ligt. De rechtbank overweegt dat niet elke hinder als onrechtmatig kan worden gekwalificeerd en dat de eigenaar van een perceel in beginsel de vrijheid heeft om zijn perceel naar eigen inzicht te gebruiken, mits dit niet in strijd is met de rechten van de buren. De rechtbank concludeert dat de vorderingen van eiseres moeten worden afgewezen, en dat de vraag of de vorderingen verjaard zijn, onbesproken kan blijven. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die zijn vastgesteld op € 1.510,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/220647 / HA ZA 23-31
Vonnis van 6 september 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1],
eiseres,
advocaat: mr. N.M. Bakker te Groningen,
tegen

1.[gedaagde sub 1],

wonende te [woonplaats 2],
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagden,
advocaat: mr. C.E. van der Wijk te Groningen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 mei 2023;
  • de akte overlegging producties van [eiseres];
  • de akte overlegging producties van [gedaagden];
  • de gerechtelijke plaatsopneming en aansluitende mondelinge behandeling gehouden op
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagden] zijn buren en wonen op naast elkaar gelegen percelen.
2.2.
[eiseres] woont sinds 1967 in de woning. Zij heeft de woning in 1989 in eigendom verkregen.
2.3.
In de tuin van [gedaagden] staat een atlasceder (hierna: de boom). Deze boom veroorzaakt schaduw en naaldval in de tuin van [eiseres]. De boom stond er al ten tijde van de aankoop van de woning door [gedaagden] in 1987.
2.4.
De boom leidt al jaren tot onenigheid tussen partijen. In 2022 heeft een buurtbemiddelingsgesprek plaatsgevonden, maar dit heeft niet tot een oplossing geleid.
2.5.
[eiseres] heeft in november 2022 een gecertificeerde deskundige (een zogenoemde
European Tree Technician) in de persoon van [deskundige] ingeschakeld om de boom en de overlast te onderzoeken. In zijn rapport van 29 november 2022 schrijft [deskundige] dat de bezonning in de tuin met 80% verminderd is, dat de overheersende windrichting in Nederland maakt dat een groot deel van de naalden in de tuin van [eiseres] valt en dat er een lichte verhardingsopdruk in de tuin van [eiseres] is waargenomen door wortels van de boom. [deskundige] stelt dat de boom zich de komende jaren in de breedte zal ontwikkelen, dat de mogelijkheden tot snoei beperkt zijn en dat de boomsoort niet geschikt is voor kandelaberen. [deskundige] adviseert de boom te vervangen door een bladverliezende boomsoort.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat - primair veroordeling van [gedaagden] om binnen een maand na betekening van het vonnis de boom uit hun tuin te verwijderen, dan wel subsidiair om de boom te kandelaberen en om de drie jaar te knotten, dit onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag tot een maximum van € 10.000,00. Verder vordert [eiseres] om [gedaagden] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 350,00 aan redelijke kosten tot vaststelling van schade en aansprakelijkheid, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tot slot vordert [eiseres] om [gedaagden] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, beiden te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering (kort gezegd) ten grondslag dat de boom onrechtmatige hinder veroorzaakt zoals bedoeld in artikel 5:37 Burgerlijk Wetboek (BW).
3.3.
[gedaagden] voert verweer en voert daartoe - samengevat - aan dat de mate van hinder niet kwalificeert als onrechtmatig, en dat een eventuele vordering bovendien is verjaard. [gedaagden] concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten (vermeerderd met wettelijke rente) en in de nakosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Alhoewel [gedaagden] als meest verstrekkende verweer hebben aangevoerd dat de vorderingen zijn verjaard, ziet de rechtbank aanleiding de vordering inhoudelijk te bespreken.
4.2.
Tussen partijen is op zichzelf niet in geschil dat de boom in de tuin van [gedaagden] hinder veroorzaakt voor (het perceel van) [eiseres]. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of er sprake is van een zodanige
onrechtmatigehinder dat de boom om die reden moet worden verwijderd of gekandelaberd.
4.3.
[eiseres] heeft gesteld dat er sprake is van onrechtmatige hinder. Ter onderbouwing van die stelling voert [eiseres] aan dat de boom het hele jaar door naalden verliest die grotendeels op haar dak en in haar tuin vallen, en voor verstoppingen in goten en regenpijpen zorgen. De naaldjes waaien door ramen en deuren bij haar naar binnen. Ook vallen er pluimen, takken en kegels van de boom. Vanwege de leeftijd van [eiseres] wordt het steeds lastiger om met de overlast om te gaan. [eiseres] moet veel kosten maken om het boomafval te laten verwijderen door derden. Door de schaduw van de boom is er maar weinig zon de tuin van [eiseres], waardoor zij minder genot van haar tuin ervaart en waardoor vocht op en in de woning slecht kan verdampen, met vocht- en schimmelproblemen tot gevolg. De boomwortels drukken de verharding in de tuin van [eiseres] omhoog en veroorzaken verzakkingen. Volgens [eiseres] ondervinden ook andere buren hinder van de boom.
4.4.
[gedaagden] stellen dat zij hun tuin waaronder de boom al ruim dertig jaar laten onderhouden door hun hovenier, en dat daarbij rekening wordt gehouden met de belangen van [eiseres]. Om het jaar wordt de boom aangepakt, waarbij deze in de breedte wordt gesnoeid. Volgens [gedaagden] heeft hun hovenier aangegeven dat kandelaberen geen optie is bij deze boomsoort. [gedaagden] erkennen dat sprake is van naaldverlies, maar betwisten dat er sprake is van excessief naaldverlies. Het naaldverlies hoort volgens [gedaagden] bij de natuur en is inherent aan het aanwezig zijn van een boom. Het behoort volgens [gedaagden] tot normaal onderhoud van de woning dat dakgoten periodiek moeten worden leeggehaald. Van schade door wortels van de boom is volgens [gedaagden] geen bewijs geleverd. [gedaagden] betwisten voorts dat de boom alle zonlicht uit de tuin van [eiseres] wegneemt, en menen dat ook de omliggende bebouwing invloed heeft op de hoeveelheid zonlicht in de tuin van [eiseres]. [gedaagden] kunnen zich tot slot niet verenigen met het rapport van [deskundige], omdat zij niet betrokken zijn geweest bij de totstandkoming ervan en twijfels hebben bij de onafhankelijkheid van [deskundige].
4.5.
De rechtbank stelt bij de beoordeling het volgende voorop. De eigenaar van een perceel heeft in beginsel de vrijheid om dit naar eigen inzicht in te richten en te gebruiken. Deze vrijheid vindt echter zijn beperking in de rechten en belangen van de eigenaar van een naburig perceel. Volgens artikel 5:37 BW mag een eigenaar van een erf niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen. De beantwoording van de vraag of het toebrengen van hinder onrechtmatig is, hangt volgens vaste jurisprudentie [1] af van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waaronder ook de plaatselijke omstandigheden. Uit de maatstaf van artikel 5:37 BW volgt dat niet iedere vorm van hinder of ondervonden overlast onrechtmatig is in de hiervoor bedoelde zin en dat niet snel mag worden aanvaard dat de aanwezigheid van een boom of meerdere bomen in een tuin onrechtmatige hinder oplevert [2] . Voor het antwoord op de vraag of het toebrengen van hinder onrechtmatig is, is verder van belang of degene die zich beklaagt over hinder, zich ter plaatse heeft gevestigd toen de hinder veroorzakende situatie reeds bestond. In het laatste geval zal deze eerder een zekere mate van hinder hebben te dulden [3] . Voor het meewegen van de belangen van derden (andere buren) die geen partij zijn in deze procedure is geen plaats [4] .
4.6.
Uit de hierboven genoemde maatstaf volgt dat, alvorens kan worden vastgesteld dat de hinder van een boom als onrechtmatig moet worden gekwalificeerd, een hoge juridische drempel moet worden overschreden. Schaduw en boomafval (in dit geval: naaldjes, takjes en kegels) zullen in beginsel moeten worden geduld, tenzij er sprake is van een mate van hinder die veel verder gaat dan wat in redelijkheid te verwachten is van een boom. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende gebleken dat van een dergelijke mate van hinder sprake is. De door [eiseres] geschetste hinder behoort naar het oordeel van de rechtbank tot wat men van een (weliswaar forse) boom mag verwachten. Dat naaldjes naar het aangrenzende erf overwaaien en aldaar moeten worden opgeveegd en dat goten en afvoeren regelmatig moeten worden schoongemaakt, is niet ongebruikelijk en behoort tot de normale werkzaamheden in en om een woning. Evenmin is het ongebruikelijk dat een boom schaduw geeft, althans directe inval van zonlicht verhindert. Dat er in dit geval ongebruikelijk veel schaduw is, is niet komen vast te staan. [eiseres] heeft slechts verwezen naar het rapport van [deskundige], maar daaruit is niet inzichtelijk geworden hoe de schaduwwerking er gedurende de verschillende jaargetijden uitziet, er lijken slechts enkele momentopnamen te worden weergegeven, waarbij ook de omliggende bebouwing tot schaduw lijkt te leiden. Verder volgt uit zowel de (moment)weergaven in het rapport van [deskundige] als uit door [gedaagden] overgelegde foto’s dat (in ieder geval op de dagen dat er foto’s genomen zijn) niet gedurende de gehele dag in de gehele tuin van [eiseres] schaduw is. Dit heeft de rechtbank ter gelegenheid van de gerechtelijke plaatsopneming zelf ook geconstateerd. Dat de hoeveelheid schaduw en boomafval met de jaren toe kan nemen, is vervolgens inherent aan het feit dat bomen nu eenmaal groeien. Dat het steeds lastiger wordt om met de hinder om te gaan, waardoor men er vaker op aangewezen zal zijn om de hulp van derden in te schakelen, is inherent aan het ouder worden van de mens. Dit alles had [eiseres] kunnen voorzien toen zij de woning kocht terwijl de boom er reeds stond. [eiseres] heeft gesteld dat de boomwortels tot schade in haar tuin leiden, maar uit het rapport van [deskundige] blijkt slechts van een “lichte verhardingsopdruk”, waarbij [deskundige] kennelijk zelf geen wortels heeft waargenomen maar op basis van mededelingen over eerdere werkzaamheden van een stratenmaker (waar hij kennelijk niet zelf bij was) veronderstelt dat dat waarschijnlijk wortels van de atlasceder geweest zullen zijn. [eiseres] heeft tot slot gesteld dat ten gevolge van de boom vocht- en schimmelproblemen in haar woning ontstaan, maar voor het causale verband tussen de boom en de gestelde vocht- en schimmelproblemen in de woning heeft zij geen enkel bewijs aangedragen.
4.7.
Verder stelt [gedaagden] dat zij zich inspannen om de hinder voor [eiseres] te beperken door de boom regelmatig te snoeien. De rechtbank heeft ter gelegenheid van de gerechtelijke plaatsopneming ook zelf vastgesteld dat de takken aan de kant van [eiseres] voor een groot deel zijn verwijderd, en ook het rapport van [deskundige] vermeldt “herhaalde snoei”, zodat het de rechtbank aannemelijk voorkomt dat daadwerkelijk getracht wordt de hinder voor zover mogelijk te beperken.
4.8.
Tot slot weegt de rechtbank in het kader van de plaatselijke omstandigheden nog mee dat door [gedaagden] onbetwist is gesteld en met stukken onderbouwd (producties 5 en 6 bij conclusie van antwoord) dat sprake is van een buurt met relatief veel groen in de tuinen.
4.9.
Alle omstandigheden tezamen genomen is de rechtbank van oordeel dat van onrechtmatige hinder niet is gebleken. Dit betekent dat de vorderingen van [eiseres] moeten worden afgewezen, en dat de vraag of de vorderingen al dan niet zijn verjaard onbesproken kan blijven.
4.10.
[eiseres] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten en in de nakosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [gedaagden] worden vastgesteld op:
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
1.196,00(2,0 punten × tarief € 598,00)
Totaal € 1.510,00.
4.11.
De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente komt eveneens voor toewijzing in aanmerking.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden vastgesteld op € 1.510,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Baarsma en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2023. [5]

Voetnoten

1.Zie o.a. HR 3 mei 1991, NJ 1991/476 en HR 16 juni 2017, ECLI:NL:HR: 2017:1106
2.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 september 2017, ECLI:GHARL:2017:7767, r.o. 4.8
3.HR 18 september 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2704
4.Gerechtshof Amsterdam 10 mei 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1406, r.o. 3.6.7
5.524/MvdH