01.25.42uur. Mannen zijn achter de toonbank en trekken daar lades open. De ene man schijnt de andere man bij.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2020,opgenomen op pagina 131 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van de inbraak heb ik de camerabeelden bekeken en beschreven.
Volgens aangever lopen de beelden op de camera een uur achter met de werkelijke tijd.
De camera's staan op de wintertijd.
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2022, opgenomen op pagina 142 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant: Op 19 januari 2022 kreeg ik van een collega een mail met hierin een verzoek om herkenning persoon. Ik zag dat bij deze mail drie afbeeldingen waren meegestuurd waarop twee mannen te zien waren. Ik zag dat 1 van deze mannen op de afbeeldingen een zaklamp vast hield (Foto 1&2) Ik herkende deze man direct als: Naam : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
Ik herkende [verdachte] aan zijn spitse kin, brede neusvleugels, opengesperde ogen en bleke huidskleur. Ik ken [verdachte] door mijn werkzaamheden in basisteam [naam] . [verdachte] heeft meerdere keren met zijn SKDB foto op de operationele briefing gestaan. Ik heb [verdachte] voor het laatst gecontroleerd op 30/4/2021. De laatste keer dat ik [verdachte] heb aangehouden was op 19/12/2019.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 januari 2022,opgenomen op pagina 145 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant: Op 19 januari 2022 las ik een mailtje van een collega. In deze mail werd gevraagd om herkenning van een tweetal personen. Ik zag op één(1) foto in kleur, van goede kwaliteit, een blanke man met een zaklamp in zijn hand. De man droeg een zwart jasje, met een grijze capuchon en een pet. Ik herkende hier in direct: [verdachte] ( [verdachte] ), Geboren [geboortedatum]
Ik heb op 14 december 2021 [verdachte] aangehouden en heb hierdoor lang en goed zicht gehad op hem. Ik herken hem aan zijn gehele gezicht en de vorm van zijn kin en kaak.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 juli 2020, opgenomenop pagina 151 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn bedrijfspand gevestigd aan [adres] te [plaats] . Mijn aanname is dat men via de achterzijde van het pand de loods is binnengekomen. Er is aan de achterzijde behoorlijk schade aangericht aan het kozijn en de kunststof deur. Een werknemer van mij, [naam] , heeft het pand afgelopen vrijdag 10 juli 2020 omstreeks 17:45 uur afgesloten. Het glas in de deur welke toegang geeft tot het inpandige kantoor is kapot/vernield. De glazen deur naar de
kantoorruimte is kapot/vernield. De glaslatten in deze glazen deur liggen voor de deur en zijn er eerst af gehaald. In deze ruimte was ook een uitzetraam wat open stond. In het raamkozijn waren meerdere afdrukken zichtbaar van een breekvoorwerp. Het ijzeren mechanisme aan de linkerkant van het raam is geforceerd en verbogen. Op het bureau wat links van de toegangsdeur staat stond een geldkistje In dit geldkistje bewaar ik meestal wat kleingeld en ik denk dat er 185 euro in heeft gezeten. In dit geldkistje is nog wat muntgeld achtergebleven.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2020,opgenomen op pagina 173 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant: Naar aanleiding van de bedrijfsinbraak heb ik de door de aangever geleverde beelden van de bewakingscamera bekeken. Omstreeks 00:49 uur schijnt één persoon met een lamp via het raam in de roldeur naar binnen.
Er komen nog twee personen bij hem staan. Twee van de drie personen dragen een lichtgekleurde capuchon. De derde persoon een donkere capuchon. Allen dragen lange broeken. Allen hebben het postuur van een man.
Omstreeks 00:50 uur. De lichten van een auto gaan branden. In totaal zijn er waarschijnlijk 4 personen, omdat er drie om het pand heen lopen en de vierde persoon in de auto zit die de verlichting van de auto aan doet.
Omstreeks 00:52 uur. Eén persoon komt weer bij de auto vandaan. Heeft iets in de hand wat op een zak lijkt. Hij gaat weer naar de roldeur en kijkt weer naar binnen. Legt de zak op de grond naast zich neer. De twee andere personen komen er weer bij. De zak wordt weer opgepakt en men gaat weer om het pand heen. Hierdoor verdwijnen ze uit beeld.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 mei 2022,opgenomen op pagina 1 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant: Onderzoek inbraken:
Inbraak in [naam] te [plaats] , 10-11 juli 2020
Inbraak [naam] te [plaats] , 10-11juli 2020
Bij de twee bedrijven in [plaats] is in dezelfde nacht ingebroken.
Beide bedrijven liggen 350 meter uit elkaar.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
In de nacht van 10 op 11 juli 2020 is in [plaats] rond 0:50 uur ingebroken in een bedrijfspand van [naam] aan [adres] . De daders hebben zich met fors geweld toegang tot het pand verschaft. Er is een buitendeur geforceerd, er is een glazen binnendeur vernield en er stond een uitzetraam open. Bij de inbraak is contant geld buitgemaakt. Op camerabeelden is te zien dat het om drie, waarschijnlijk mannelijke, daders gaat. Zij dragen allen capuchons. Korte tijd later, rond 02:25 uur, wordt ingebroken in de kantine van [naam] aan [adres] in [plaats] . Bij de inbraak is een uitzetraam opengebroken en er wordt een tussendeur opengebroken. Er wordt een klein geldbedrag buitgemaakt. Op de beelden van de camera’s in het gebouw zijn twee mannen te zien. Beiden dragen een capuchon. Eén van beide personen kijkt op een gegeven moment recht in de camera waardoor zijn gezicht goed is te zien. Deze persoon wordt door meerdere verbalisanten herkend als verdachte. Deze herkenning hebben zij gedaan op basis van (recent) persoonlijk contact met verdachte. Beiden hebben aangegeven dat zij verdachte direct herkenden. De rechtbank twijfelt niet aan deze herkenningen. Dat betekent dat verdachte één van de daders was die heeft ingebroken bij de manege [naam] . In aanmerking genomen dat [plaats] een klein dorp is, en gelet op de korte afstand tussen het pand van [naam] en dat van [naam] en het korte tijdsbestek waarbinnen beide inbraken zijn gepleegd, acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen heeft ingebroken in het pand van [naam] . Daar komt nog bij dat in beide gevallen meerdere mannelijke daders betrokken waren, die capuchons droegen en dat in beide gevallen enkel geld is weggenomen. De rechtbank acht het zodanig onaannemelijk dat beide – qua modus operandi vergelijkbare – inbraken door verschillende dadergroepen zijn gepleegd, dat het niet anders kan dan dat de dadergroep waartoe verdachte die nacht behoorde, ook verantwoordelijk is voor deze inbraak. Dat niet vaststaat of verdachte daadwerkelijk in het bedrijfspand van [naam] is binnen geweest, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Op de beelden zijn drie mannen zichtbaar die handelingen verrichten bij de roldeur van het pand. Ten aanzien van hen kan zonder meer medeplegen worden vastgesteld. Mocht het zo zijn dat verdachte de bestuurder van de auto was, die op de beelden te zien is, dan had het – mede gelet op zijn actieve betrokkenheid bij de inbraak bij [naam] diezelfde nacht – op zijn weg gelegen om aan te geven dat zijn rol een andere was dan die van medepleger. Dat heeft verdachte niet gedaan.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 10 juli 2020 tot en met 11 juli 2020, meerdere malen, telkens tezamen en in vereniging met een of meer anderen, goederen die telkens geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming, te weten :
10/11 juli 2020, te [plaats] , gemeente Sudwest-Fryslan, uit de kantine van paardensportvereniging
" [naam] ", een zakje met kleingeld, ongeveer 10 euro, en
10/11 juli 2020, te [plaats] , gemeente Sudwest-Fryslan, uit een kantoor van [naam] , 185 euro aankleingeld uit een geldkistje.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.