ECLI:NL:RBNNE:2023:3726

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
18-272380-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dood door schuld door nalatigheid van een professioneel botenverhuurder met betrekking tot de veiligheid van huurders op een motorboot

Op 7 september 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een professioneel botenverhuurder, die schuldig werd bevonden aan dood door schuld. De zaak betreft een tragisch voorval dat plaatsvond in de nacht van 20 op 21 april 2021, toen twee huurders op een door de verdachte verhuurde motorboot overleden aan de gevolgen van blootstelling aan waterstofsulfide, een giftig gas dat vrijkwam door een defecte accu aan boord. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk nalatig had gehandeld door niet tijdig de defecte accu te constateren, geen adequaat onderzoek te verrichten naar de oorzaak van de penetrante geur die door de huurders was gerapporteerd, en geen informatie te verschaffen over de mogelijke gevaren van de situatie. De verdachte had als professioneel verhuurder een grotere verantwoordelijkheid dan een gemiddelde burger en had moeten anticiperen op de risico's die gepaard gaan met het verhuren van boten. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden op, evenals een taakstraf van 180 uren. De vordering van de benadeelde partij werd volledig toegewezen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18/272380-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 7 september 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 augustus 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. I.J. Woltman, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 21 april 2021 te of bij Heerenveen en/of Grou en/of Bolsward en/of een of meer andere plaats(en) en/of
vaarwateren in de provincie Friesland, als eigenaar van het botenverhuurbedrijf “ [bedrijf 1] ” te Heerenveen en verhuurder van motorboten en/of als verantwoordelijke voor het onderhoud van de motorboten welke bij hem, verdachte, in de verhuur zijn, de motorboot (van het merk/type Pedro Solano 33 kruiser), genaamd “ [naam 1] ” heeft verhuurd aan [naam 2] en/of de medeopvarenden [naam 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , grovelijk, althans aanmerkelijk, onoplettend en/of onachtzaam en/of nalatig, in voornoemde periode heeft verzuimd en/of nagelaten A.
  • deugdelijk onderhoud te plegen aan de in die motorboot geplaatste (gebruiks)accu’s en/of
  • te controleren op de deugdelijke werking van die in die motorboot geplaatste (gebruiks)accu’s en/of
  • tijdig te constateren dat een of meer (gebruiks)accu(‘s) in die motorboot defect was/waren en/ofonvoldoende functioneerden en/of aan vervanging toe waren en/of
  • een of meer defecte, althans onvoldoende functionerende, in die motorboot geplaatste(gebruiks)accu’s te vervangen en/of
B.
(nadat de huurder(s) en/of medeopvarenden bij het ophalen van die motorboot op 19 april 2021 had(den) gemeld dat er een vreemde (penetrante) lucht in die motorboot aanwezig was)
- adequaat onderzoek te doen naar de oorsprong van de door de huurders en/of medeopvarendengenoemde en/of
geconstateerde vreemde (penetrante) lucht in die motorboot en/of
  • te constateren waar die zogenoemde vreemde (penetrante) lucht vandaan kwam en/ofC.
  • informatie te vertrekken aan de huurder(s) en/of medeopvarenden over eenmogelijke oorzaak van de zogenoemde vreemde (penetrante) in die (motor)boot en/of
  • afspraken te maken met die huurder(s) en/of medeopvarenden over hoe te handelen bij hetvoortduren van die zogenoemde vreemde (penetrante) in die (motor)boot en/of
  • tijdig navraag te doen bij die huurder(s) en/of medeopvarenden over het eventueel voortduren vandie zogenoemde vreemde (penetrante) in die (motor)boot en/of D.
  • zorg te dragen voor (een) deugdelijk(e) werkend(e) ventilatiesyste(e)m(en) in en om de accubakken,waarin (onder meer) de (gebruiks) accu’s, althans het accupakket, stond(en) opgesteld en/of de ruimte waarin die accubak(ken) stond(en) opgesteld, om zo eventueel ontstane gassen af te voeren,
waardoor, althans mede waardoor, in voornoemde periode, door het laden van een of meer defecte en/of ondeugdelijke (gebruiks)accu(‘s) in de accu-ruimte van die motorboot, (onder meer) H2S (Waterstofsulfide) gas(sen) is/zijn vrijgekomen in die motorboot genaamd “ [naam 1] ” en dan met name in het slaapvertrek in de achterkajuit van die motorboot, alwaar het accupakket zich onder het bed bevond en alwaar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in de nacht van 20 april 2021 op 21 april
2021 lag/lagen te slapen, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum] 1968) en [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1971) zijn overleden.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit. Uit de rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: het NFI) blijkt dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn overleden ten gevolge van blootstelling aan waterstofsulfide, dat als gevolg van een defecte gebruiksaccu aan boord van de boot de “ [naam 1] ” is vrijgekomen. Verdachte is als professioneel botenverhuurder verantwoordelijk voor de boten die hij verhuurt en de veiligheid van zijn huurders. Dat brengt met zich dat de technische installaties op de door verdachte verhuurde boten moeten werken en van goede kwaliteit dienen te zijn.
Verdachte heeft ten aanzien van de onderdelen A, B en C van de tenlastelegging nalatig gehandeld. Zo heeft verdachte allereerst nagelaten deugdelijk onderhoud te plegen aan de gebruiksaccu’s en nagelaten tijdig te constateren dat deze defect waren en aan vervanging toe waren. Verdachte had dit behoren te doen gelet op de staat van de gebruiksaccu’s, het verschil in leeftijd tussen de twee gebruiksaccu’s en de omstandigheid dat de accu’s niet werden gecontroleerd voorafgaand aan de verhuur, gedurende het seizoen en tijdens de winterstalling. Daarnaast heeft verdachte nagelaten adequaat onderzoek te verrichten naar de oorsprong van de door de huurders gemelde vreemde lucht aan boord, die hij overigens zelf ook rook. Doordat verdachte niet alle oorzaken heeft uitgesloten en niet goed heeft gecontroleerd waar de lucht vandaan kwam, heeft hij het risico genomen dat er iets mis was met de boot. Tot slot heeft verdachte niet voldaan aan zijn informatieverplichting, aangezien hij geen informatie heeft verstrekt over de mogelijke gevaren van een vreemde lucht aan boord. Verdachte heeft evenmin afspraken gemaakt met de huurders over hoe te handelen bij het aanhouden van deze vreemde lucht. Voor verdachte was het voorzienbaar dat een vreemde lucht zou kunnen leiden tot een gevaarlijke situatie, aangezien hij bekend was met het gegeven dat een kapotte accu de geur van rotte eieren afgeeft en de gevaren van kapotte accu’s. Uit dit alles volgt volgens de officier van justitie dat verdachte aanmerkelijk, onoplettend, onachtzaam en nalatig heeft gehandeld, ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn overleden.
De officier van justitie stelt dat verdachte geen strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van onderdeel D van de tenlastelegging. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat hoewel het ventilatiesysteem aan boord ten tijde van het ongeluk niet deugdelijk was, dit een wezenlijk onderdeel van de constructie van de boot betreft en nergens uit blijkt dat verdachte als verhuurder was gehouden deze constructie aan te passen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, omdat niet bewezen kan worden dat sprake is van aanmerkelijke schuld aan de zijde van verdachte in het licht van de onderdelen A, B, C en D van de tenlastelegging. Ten aanzien van het onderhoud aan de accu’s heeft verdachte gedaan wat vereist en gebruikelijk was. Er zijn geen wettelijke normen die voorschrijven hoe vaak accu’s dienen te worden gecontroleerd. In de praktijk worden accu’s vervangen nadat er signalen zijn dat een accu niet meer goed functioneert. Dergelijke signalen met betrekking tot de elektriciteit zijn er voorafgaand aan het ongeluk niet geweest. Daar komt bij dat blijkens het technische rapport van het NFI de accu’s aan boord van de [naam 1] zogenoemde onderhoudsvrije accu’s betroffen. Verder volgt uit het NFI rapport dat het jaarlijks testen van accu’s het stukgaan van accu’s gedurende het gebruik niet kan voorkomen. Een accu kan van de een op de andere dag stuk gaan. Met betrekking tot het verrichten van adequaat onderzoek naar de penetrante geur aan boord geldt eveneens dat geen sprake is van nalaten aan de zijde van verdachte. Verdachte heeft onderzoek verricht door onder andere de accu’s aan boord te bekijken en met zijn hand te bevoelen. Omdat er niets mis leek met de accu’s, verdachte de lucht zelf niet rook, alles op het schip functioneerde en de huurders de geur niet hebben geduid als een rotte eierenlucht, had verdachte geen verdere aanleiding om te veronderstellen dat de accu’s het probleem zouden zijn. Evenmin is bewijsbaar dat verdachte heeft nagelaten om te voldoen aan zijn informatieverplichting. Bij vertrek uit de jachthaven was er voor verdachte geen indicatie dat mogelijk sprake was van een levensbedreigende situatie dan wel dat die kon ontstaan. Verdachte mocht ervan uitgaan dat als er klachten of gebreken waren, de huurders contact met hem zouden opnemen, omdat zij ervaring hadden met boten. Tot slot is het verwijt dat verdachte heeft nagelaten zorg te dragen voor een deugdelijk ventilatiesysteem aan boord niet te bewijzen. Uit het dossier blijkt dat de boot en het ventilatiesysteem niet meer in originele staat verkeerden. Verdachte wist niet en kon ook niet weten dat het originele ventilatiesysteem anders functioneerde dan het ventilatiesysteem zoals dat is aangetroffen na het ongeluk. Doordat de huurders de ramen en deuren hebben dichtgehouden, is elke vorm van natuurlijke ventilatie stil komen te liggen.
Daarnaast speelt ook de voorzienbaarheid van de gevolgen een belangrijke rol in het kader van de vraag of sprake is van aanmerkelijke schuld. Ten tijde van het ongeluk was er in de watersportbranche geen algemene bekendheid met de levensgevaarlijke gevolgen van waterstofsulfide en het ontstaan daarvan in gebrekkige accu’s. Van verdachte kon als gemiddelde verhuurder destijds dan ook niet worden verwacht dat hij zijn huurders actief en preventief zou informeren over de mogelijke gevolgen van vreemde geuren. Verdachte heeft gedaan wat hij moest doen en wat redelijkerwijs van hem kon worden verlangd. Gelet op het voorgaande kan volgens de raadsman niet worden vastgesteld dat verdachte aanmerkelijk, onoplettend, onachtzaam of nalatig heeft gehandeld.
Het oordeel van de rechtbank De bewijsmiddelen
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen
1die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Het ongeluk
Op 21 april 2021 omstreeks 08.25 uur kregen verbalisanten [naam 4]
2en [naam 5]
3de opdracht zich te begeven naar de [adres] te Bolsward in verband met twee personen die onwel in een kajuit van een boot lagen. Ter plaatse roken zij bij de boot in kwestie een sterke rotte eieren dan wel rioollucht. Verbalisant [naam 4] zag achter op de boot de naam “ [naam 1] ” en de bedrijfsnaam “ [bedrijf 1] ” staan.
4Hij zag bij het ambulancepersoneel het echtpaar [naam 2] - [naam 3] staan. Het echtpaar vertelde dat zij in de voorkajuit van de [naam 1] hadden geslapen en dat zij in de ochtend hun vrienden [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] onwel hadden aangetroffen in de achterkajuit. Verbalisant [naam 4] hoorde van de aanwezige ambulance verpleegkundige dat in de achterkajuit van de boot nog een man en vrouw lagen. De ter plaatse aanwezige medewerkers van de brandweer betraden daarop de boot met perslucht en troffen in de achterkajuit twee personen aan. Nadat de personen van de boot waren gehaald, stelde het personeel van de ambulancedienst vast dat de man en de vrouw waren overleden. De overleden man en vrouw werden door het echtpaar [naam 2] - [naam 3] geïdentificeerd als [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1968, en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1971.
5
[naam 3] heeft verklaard dat zij op 20 april 2021 rond 23.30 naar bed zijn gegaan.
6[slachtoffer 1] droeg een Garmin smartwatch. De smartwatch registreerde de hartslag van [slachtoffer 1] . Op 21 april 2021 omstreeks 02.18 uur werd er geen hartslag meer geregistreerd.
7
De oorzaak van overlijden
Uit de schouwverslagen en het forensisch onderzoek blijkt dat [slachtoffer 1]
8en [slachtoffer 2]
9op 21 april 2021 op een niet-natuurlijke wijze zijn overleden door inhalatie van H2S (waterstofsulfide) met zuurstof tekort. Het NFI heeft nader toxicologisch onderzoek verricht aan het bloed en de urine die op 21 april 2021 zijn afgenomen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , teneinde te kunnen vaststellen of het inademen van waterstofsulfide de doodsoorzaak is geweest. In het NFI rapport wordt opgemerkt
dat waterstofsulfide een sterk ruikend giftig gas is met een geur van rotte eieren.
10Uit het toxicologisch onderzoek blijkt dat in het bloed van [slachtoffer 1] sulfide is aangetroffen in een concentratie van ongeveer 3,5 mg/l en in de urine is thiosulfaat aangetroffen in een concentratie van meer dan 1000 mg/l.
11In het bloed van [slachtoffer 2] is sulfide aangetroffen in een concentratie van ongeveer 1,9 mg/l en in de urine is thiosulfaat aangetroffen in een concentratie van meer dan 1000 mg/l.
12De verkregen resultaten van sulfide in het bloed en thiosulfaat in de urine passen bij concentraties van sulfide en thiosulfaat gemeten bij personen die zijn overleden na blootstelling aan waterstofsulfide. Op grond van de gemeten resultaten kan het overlijden van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] worden verklaard door blootstelling aan waterstofsulfide.
1314
Het botenverhuurbedrijf
Verdachte is eigenaar van het in Heerenveen gevestigde botenverhuurbedrijf genaamd “ [bedrijf 1] ”.
15Verdachte verhuurt boten die worden ingebracht door investeerders en particulieren. Een van die investeerders betreft de heer [naam 6] . [naam 6] is eigenaar van de boot genaamd “de [naam 1] ”.
16De [naam 1] betreft een plezierjacht van het merk en type Pedro Solano 33 Kruiser, die is gebouwd door de firma [bedrijf 2] .
17Verdachte heeft de [naam 1] sinds 2014 in de verhuur.
18
Uit de getekende overeenkomst tussen verdachte en [naam 6] met betrekking tot de verhuur van de boot de [naam 1] , blijkt dat verdachte onder meer verantwoordelijk is voor:
  • het zorg dragen voor regelmatige controles en defecten zo snel mogelijk (laten) repareren;
  • wekelijkse controles en dito (nood)reparaties gedurende het vaarseizoen zoals olie peilen/-vullenvan motor en keerkoppeling, controle van wierpotten, controle op lekkages, vloeistof niveaus, accu’s, functioneren van toiletten -en douche afvoersystemen.
Verdachte heeft het groot onderhoud aan de boten uitbesteedt aan de heer [naam 7] van [bedrijf 3] .
20[naam 7] wordt ingehuurd om bepaalde klussen met betrekking tot het onderhoud van de boten te doen. Verdachte of de eigenaar van de boot geeft hem de opdracht om de werkzaamheden of het onderhoud uit te voeren. Er wordt één keer per jaar onderhoud aan de boten uitgevoerd. Voor wisseldagen wordt [naam 7] door verdachte ingehuurd om de schepen technisch te controleren. Dit gebeurt aan de hand van een door verdachte opgestelde bevindingenlijst.
21[naam 7] voert zelfstandig geen onderhoud of controles uit. Afgelopen winter (
de rechtbank begrijpt: de winter van 2020 op 2021)heeft [naam 7] geen controles aan de accu’s van de [naam 1] uitgevoerd en hij weet ook niet wanneer hij voor het laatst iets met deze accu’s heeft gedaan of wanneer hij deze voor het laatst heeft gecontroleerd. Evenmin weet hij hoe oud de accu’s van de [naam 1] zijn.
22Verdachte onderhoudt de accu’s aan boord van de [naam 1] in principe niet, omdat deze onderhoudsvrij zijn. De accu’s worden alleen gecontroleerd zodra er een klacht is. Verdachte weet de exacte leeftijd van de accu’s aan boord van de [naam 1] niet.
23Volgens verdachte moeten de accu’s wel geventileerd worden.
24
De verhuur van de boot
Het echtpaar [naam 2] - [naam 3] had samen met hun vrienden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de boot de [naam 1] gehuurd in de periode van maandag 19 april 2021 tot en met vrijdag 23 april 2021 bij [bedrijf 1] te Heerenveen.
25De huurovereenkomst stond op naam van [naam 2] .
26Tijdens het aan boord brengen van de spullen op maandag 19 april 2021 omstreeks 12.00 uur viel het de huurders op dat het stonk op de boot, zij roken een muffige lucht een soort rioollucht.
27De boot was op dat moment sinds 10.30 uur of 11.00 uur aangesloten op de walstroom.
28Op verzoek van de huurders voerde verdachte een onderzoek uit naar de herkomst van de lucht die men rook op de boot. Verdachte heeft daarbij de kranen en de afvoeren in de wc, de douche en de wasbak van de achterkajuit gecontroleerd.
29Daarnaast controleerde hij in de slaapcabine van de achterkajuit het accupakket onder het matras, door met zijn hand te voelen of er een warme accu bij was. Volgens verdachte is een warme accu een indicatie voor een slechte accu. Tevens is volgens verdachte een rotte eierenlucht een indicatie voor een kapotte accu. Gedurende het onderzoek aan boord is de oorzaak van de vreemde lucht niet gevonden door verdachte. Verdachte heeft geen advies of hulp gevraagd aan anderen over de geur die de huurders roken op de boot. Daarnaast heeft hij geen informatie verstrekt aan de huurders over de mogelijke oorzaak van de geur of afspraken gemaakt over hoe te handelen bij het voortduren van de lucht.
30
Na het onderzoek naar de herkomst van de geur aan boord vertrokken de huurders op maandag 19 april 2021 met de boot. De eerste dag, maandag 19 april, zijn de huurders naar Grou gevaren. De geur was er nog steeds, hij kwam met vlagen. Dinsdag zijn de huurders vanuit Grou naar Bolsward gevaren. Tijdens het varen kwam er af en toe een vlaag van de geur langs. Toen ze in de namiddag in Bolsward aankwamen en aanmeerden, kwam er een hele walm aan de achterkant van de boot. Verdachte heeft tijdens de boottrip geen contact met de huurders opgenomen over de geroken lucht.
31
Het technisch onderzoek
Deskundige ing. F.W.N. van Rijswijk van het NFI heeft op 22 april 2021 een technisch onderzoek verricht naar de boot de [naam 1] . Dit onderzoek had onder meer betrekking op de elektrische installatie en het ventilatiesysteem aan boord en de oorzaken van het vrijkomen van waterstofsulfide. De deskundige heeft onder meer het volgende geconstateerd en -op basis van zijn onderzoekgeconcludeerd.
32
Ten aanzien van de accu’s
Het accupakket in de [naam 1] was opgesteld onder het bed in de achterkajuit. Het accupakket bestond uit twee parallel geschakelde gebruiksaccu’s, twee serie geschakelde boegschroefaccu’s en een startaccu. De gebruiksaccu’s en boegschroefaccu’s stonden in een eigen accubak. De aangetroffen accu’s betroffen allemaal natte (calcium-)loodaccu’s gevuld met vloeibaar elektrolyt. Omdat het bij dergelijke accu’s niet nodig is om de elektrolyt bij te vullen, worden de accu’s aangeboden als onderhoudsvrij.
Gebruiksaccu’s kunnen worden opgeladen bij aanwezigheid van walstroom en tijdens het varen door middel van een dynamo. Een van de gebruiksaccu’s aan boord betrof een Varta Dual Purpose, die in 2014 is geproduceerd en ten tijde van het ongeluk zeven jaar oud was. De andere gebruiksaccu betrof een VMF Semi-Traction, die in 2018 is geproduceerd en ten tijde van het ongeluk drie jaar oud was. Voor dergelijke accu’s is een levensduur van vijf jaar te verwachten. De wijze waarop een accu wordt gebruikt, heeft echter een sterke invloed op de uiteindelijke levensduur. Onder ongunstige gebruiksomstandigheden kan een accu vrij plotseling defect raken, waarbij het mogelijk is dat de overgang van “slecht” naar “echt stuk” van de een op de andere dag plaatsvindt. Het jaarlijks testen van de accu’s kan helpen slechte accu’s voortijdig te vervangen, maar kan het stukgaan van een accu gedurende het gebruik niet geheel voorkomen.
Uit de uitgevoerde metingen aan de accu’s bleek dat de Varta-gebruiksaccu geheel defect was. De Varta-gebruiksaccu was ontworpen voor een relatief beperkt aantal laadcycli en was gevoelig voor te diep ontladen. Vanwege deze beperkingen en gelet op de omstandigheid dat de accu was toegepast op een verhuurd plezierjacht, zal ouderdom de voornaamste reden zijn geweest voor het defect raken van de accu. Indien een oudere accu parallel wordt geschakeld met een jongere accu kan de degradatie van de oude accu lang onopgemerkt blijven, tot het moment dat die geheel defect raakt.
Ten aanzien van het ventilatiesysteem
Op de boot waren geen ventilatievoorzieningen aanwezig waardoor de explosieve en giftige gassen die tijdens het laden van loodaccu’s kunnen ontstaan, niet werden weg geventileerd naar een veilig gebied. De accubakken waarin de gebruiksaccu’s stonden, waren aan de voor- en achterkant voorzien van gaten. Die gaten zijn bedoeld om accukabels door te voeren en ventilatievoorzieningen op aan te sluiten om zo ontstane gassen af te voeren. De accubakken waren aan de achterkant doorverbonden met ribbelslangen. Een van die doorverbindingen hing los en de afvoerribbelslang aan het uiteinde waarmee alle verzamelde gassen zouden kunnen worden afgevoerd, eindigde in de ruimte onder de bedombouw. Daarnaast waren de bij de accubakken behorende deksels niet op de bakken geplaatst. De deksels pasten niet, omdat de accubakken waren vervormd en de gebruiksaccu’s te groot waren voor de bakken waarin ze stonden. Daarmee waren de verschillende onderdelen vereist voor een functionele ventilatievoorziening niet aanwezig of niet correct toegepast. Zoals de loodaccu’s waren geïnstalleerd, stroomden ontstane gassen daardoor direct uit in de ruimte onder het bed en daarmee in de slaapkamer in de achterkajuit.
Ten aanzien van het vrijkomen van waterstofsulfide
Bij het laden van loodaccu’s is gasontwikkeling onvermijdelijk. Naast gewone reacties waarbij waterstof en zuurstof ontstaan, kunnen ook nevenreacties plaatsvinden waarbij waterstofsulfide kan ontstaan. Onder normale gebruiksomstandigheden is de kans op gasontwikkeling minimaal. Bij ongunstige gebruiksomstandigheden en tegen het einde van de levensduur van de accu neemt de kans op schade aan de accu toe. Bij het laden van een defecte accu is de kans op gasontwikkeling sterk aanwezig. Om die reden wordt in iedere gebruiksaanwijzing of installatie-instructie van een loodaccu vermeld dat de opstellingsruimte goed geventileerd dient te worden. Waterstofsulfide kan vooral ontstaan bij het sterk overladen van een accu.
Een kajuit op een boot heeft alleen natuurlijke ventilatievoorzieningen in de hoger gelegen delen. Daardoor bestaat het risico dat gassen met een hogere dichtheid dan lucht, zoals waterstofsulfide, in de laaggelegen vertrekken in een boot blijven hangen. Doordat in de [naam 1] geen ventilatievoorzieningen aanwezig waren, bestond in combinatie met de defecte gebruiksaccu de mogelijkheid dat waterstofsulfide was opgehoopt in de achterkajuit van de boot.
Ten behoeve van de verzekering is de boot op 10 mei 2021 onderzocht door [naam 8] , allround medewerker/monteur bij de firma [bedrijf 2] [naam 8] heeft geconcludeerd dat het ventilatiesysteem zoals dat is aangetroffen tijdens het onderzoek, niet meer origineel is.
33Volgens hem werd bij de originele inrichting gebruik gemaakt van afvoerslangen die naar buiten liepen, waardoor eventuele gassen die ontstaan in de accu's naar buiten werden afgevoerd.
34
Schuld als delictsbestanddeel
Aan verdachte is ten laste gelegd dat het aan zijn schuld te wijten is dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ten gevolge van blootstelling aan waterstofsulfide zijn overleden.
Het is vaste rechtspraak dat onder schuld als bestanddeel van de delictsomschrijving in artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) een min of meer grove of aanmerkelijke schuld wordt verstaan. Van schuld is sprake als een verdachte een bepaald gevolg - zoals hier het overlijden van de slachtoffers - niet heeft willen veroorzaken, maar het gevolg toch aan verdachte kan worden verweten, omdat deze anders had moeten (verwijtbaarheid) en had kunnen handelen
(vermijdbaarheid). Of sprake is van een dergelijke schuld als bedoeld in de zin van artikel 307 Sr wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd, en is verder afhankelijk van het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daartoe behoort ook de eventuele bijzondere hoedanigheid van degene aan wie het schuldverwijt wordt gemaakt. Deze zogeheten
Garantenstellunghoudt in dat op bepaalde personen vanwege hun beroepsbezigheid een grotere mate van verantwoordelijkheid rust dan op “de gewone mens”, waarbij het handelen in het specifieke geval bijvoorbeeld wordt afgezet tegen dat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot.
Uit de ernst van de gevolgen van de gedragingen kan niet reeds worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Wel kan het zo zijn dat in situaties met mogelijkerwijs ernstige gevolgen een hogere graad van zorgvuldigheid verlangd wordt dan bij min of meer onschuldige gedragingen en situaties.
Verder is voor schuld vereist dat tussen de gemaakte fout en de dood een voldoende oorzakelijk verband (causaliteit) bestaat en dat het gevolg voor verdachte voldoende voorzienbaar was.
Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank ten aanzien van de schuldvraag in de onderhavige zaak het volgende.
Verdachte is eigenaar van het botenverhuurbedrijf [bedrijf 1] en verhuurt de boot de [naam 1] . In de hoedanigheid van verhuurder dient verdachte zorg te dragen voor de veiligheid van de huurders op de boot. Op verdachte rust in dat kader de plicht ervoor te zorgen dat de boot in een goede staat van onderhoud verkeert. Voornoemde zorgplicht volgt zowel uit het maatschappelijk verkeer als uit de door de verdachte gehanteerde algemene verhuurvoorwaarden.
35Huurders moeten erop kunnen vertrouwen dat zij een boot meekrijgen zonder grove (technische) mankementen. Gelet op het feit dat verdachte een professionele botenverhuurder is, rust op hem vanwege de
Garantenstellungeen grotere verantwoordelijkheid dan op de gewone mens.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het vrijkomen van waterstofsulfide aan boord van de [naam 1] het gevolg is geweest van het laden van een defecte gebruiksaccu. Doordat aan boord geen deugdelijk werkend ventilatiesysteem aanwezig was, kon zich in de slaapkamer van de achterkajuit waterstofsulfide ophopen, als gevolg waarvan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn overleden. Gelet op het voorgaande kan worden vastgesteld dat verdachte niet heeft voldaan aan de verplichting die op hem als verhuurder van de boot rustte om ervoor te zorgen dat de boot bij aanvang van de verhuurperiode in een goede staat van onderhoud verkeerde. Deze vaststelling is echter op zichzelf nog niet voldoende om te kunnen oordelen dat sprake is van strafrechtelijke schuld in de zin van artikel 307 Sr.
Beoordeling van de ten laste gelegde gedragingen
Of sprake is van een min of meer grove of aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 307 Sr wordt zoals hiervoor weergegeven bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging is geconcretiseerd. De rechtbank zal daarom in de eerste plaats dienen te beoordelen of en zo ja, welke aan verdachte ten laste gelegde gedragingen op zichzelf bewezen kunnen worden verklaard.
De schuld is in de tenlastelegging nader geconcretiseerd door het noemen van een viertal verzuimen dan wel nalatigheden. Deze verwijten komen in de kern op het volgende neer:
A). Het verzuimen dan wel het nalaten van het plegen van deugdelijk onderhoud aan de gebruiksaccu’s aan boord en het tijdig vervangen daarvan;
B). Het verzuimen dan wel het nalaten van het verrichten van adequaat onderzoek aan boord nadat de huurders hadden gemeld dat er een vreemde lucht aanwezig was;
C). Het verzuimen dan wel het nalaten van het maken van afspraken en het verstrekken van informatie aan de huurders over de vreemde lucht;
D). Het verzuimen dan wel het nalaten zorg te dragen voor een deugdelijk werkend ventilatiesysteem aan boord.
A. Het onderhoud aan de accu’s
Onvoldoende bewijs voor het eerste, tweede en vierde gedachtestreepje
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte nalatig heeft gehandeld ten aanzien van het verrichten van deugdelijk onderhoud en het controleren op de deugdelijke werking van de gebruiksaccu’s en het vervangen van de defecte gebruiksaccu. De rechtbank overweegt daartoe dat er geen richtlijnen zijn die voorschrijven hoe vaak een gebruiksaccu gecontroleerd dient te worden en op welke wijze dit vervolgens dient te gebeuren. Daar komt bij dat de gebruiksaccu’s aan boord van de [naam 1] zogeheten onderhoudsvrije accu’s betroffen. Ondanks dat dit een enigszins misleidende term is, aangezien het uitsluitend betekent dat het vloeistof in de accu’s niet bijgevuld hoeft te worden, is het echter niet duidelijk welk onderhoud aan een onderhoudsvrije accu uitgevoerd dient te worden en hoe vaak dat dan zou moeten worden uitgevoerd. Tot slot geldt dat verdachte niet had kunnen weten dat de Varta-gebruiksaccu al defect was of onvoldoende functioneerde voorafgaand aan de verhuurperiode van de echtparen [naam 2] [naam 3] en [slachtoffer 1] - [slachtoffer 2] . Door de parallelschakeling met de nog functionerende gebruiksaccu werkten de beide accu’s nog. Daar komt bij dat de vorige huurder geen problemen heeft ondervonden met de elektriciteit aan boord. In dit kader is van belang dat uit het technisch NFI rapport van 2 juni 2022 volgt dat het defect raken van een accu van de een op de andere dag kan gebeuren. Gelet op het voorgaande is onvoldoende bewijs voorhanden voor hetgeen onder het eerste, tweede en vierde gedachtestreepje ten laste is gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring van het derde gedachtestreepje
Anders dan de raadsman heeft aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat verdachte nalatig is geweest ten aanzien van het tijdig constateren dat de Varta-gebruiksaccu aan vervanging toe was. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de overeenkomst tussen verdachte en [naam 6] volgt dat de accu’s aan boord van de [naam 1] onder de verantwoordelijkheid van verdachte vielen. Uit het technisch NFI rapport van 2 juni 2022 blijkt dat de gemiddelde levensduur van een gebruiksaccu vijf jaar bedraagt. Daarbij geldt dat de wijze waarop een accu wordt gebruikt een grote invloed heeft op de uiteindelijke levensduur van de accu.
In het onderhavige geval was de defecte Varta-gebruiksaccu in 2014 geproduceerd. De omstandigheid dat de Varta-gebruiksaccu in 2015 is geïnstalleerd zoals aangetoond door de verdediging, laat onverlet dat de accu ten tijde van het ongeluk in april 2021 zeven jaar oud was en al zes jaar in gebruik was. Gelet op de leeftijd van de Varta-gebruiksaccu ten tijde van het ongeluk, de parallelschakeling en de omstandigheid dat de accu werd gebruikt op een verhuurd plezierjacht, had verdachte eerder moeten constateren dat de gebruiksaccu onvoldoende functioneerde en aan vervanging toe was.
B. Het verrichten van adequaat onderzoek
De rechtbank is van oordeel dat verdachte heeft nagelaten adequaat onderzoek te verrichten naar de vreemde lucht die alle vier de huurders roken op de boot. Los van de discussie of verdachte de geur wel of niet heeft geroken, geldt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte meer onderzoek naar de vreemde lucht had kunnen en had behoren te doen. Verdachte heeft verklaard dat hij weet dat als het op een boot naar rotte eieren ruikt, er een probleem is met de accu’s. Verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij weet wat de mogelijke gevaren van een defecte accu kunnen zijn. Gelet op voornoemde wetenschap en de omstandigheid dat de huurders hem hebben geattendeerd op de onaangename geur, had verdachte moeten constateren dan wel uitsluiten waar deze vreemde geur vandaan kwam voordat hij de boot aan de huurders meegaf. Dat de geur door de huurders is geduid als een muffige lucht en een soort rioollucht en niet expliciet is benoemd dat het een rotte eierenlucht was, ontslaat verdachte niet van zijn plicht om adequaat onderzoek te verrichten. Verdachte had de gevaarlijke oorzaken van de vreemde geur kunnen uitsluiten door de accu’s door te meten met zijn voltmeter. Daarnaast had verdachte [naam 7] kunnen vragen om hulp of advies. [naam 7] was op 19 april 2021 ook aanwezig in de jachthaven in Heerenveen. [naam 7] heeft ook verklaard dat hij wel eens wordt opgeroepen bij een boot die naar rotte eieren stinkt. Verdachte heeft dit allemaal niet gedaan en heeft aan de huurders de boot meegegeven zonder dat de herkomst van de geur was achterhaald. Gelet op het voorgaande kan worden bewezen dat verdachte nalatig is geweest.
C. Het voldoen aan de informatieverplichting
Naar het oordeel van de rechtbank kan bewezen worden dat verdachte heeft nagelaten te voldoen aan zijn informatieverplichting. Uit zowel de verklaringen van de huurders als uit de verklaring van verdachte blijkt dat verdachte geen informatie heeft verschaft over de mogelijke oorzaken van de vreemde lucht die de huurders hadden geroken en dat hij geen afspraken met hen heeft gemaakt over de handelwijze bij het voortduren van de lucht. Verdachte heeft nadat de huurders waren uitgevaren evenmin navraag bij hen gedaan of de lucht nog aanwezig was. Gelet op de omstandigheden dat verdachte bekend was met het feit dat de huurders een soort rioollucht hadden geroken op de boot, dat de geur van rotte eieren kan wijzen op een defecte accu en de gevaren van een defecte accu, had verdachte informatie moeten verschaffen en afspraken moeten maken met de huurders nadat zij hem hadden geattendeerd op een vreemde lucht aan boord.
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte ervan uit mocht gaan dat de huurders contact met hem zouden opnemen, omdat zij ervaring hadden met boten. De rechtbank verwerpt dit verweer aangezien de mate van ervaring van de huurders verdachte als professioneel verhuurder niet ontslaat van zijn informatieverplichting.
D. Het zorg dragen voor een deugdelijk ventilatiesysteem
De rechtbank is van oordeel dat verdachte heeft nagelaten zorg te dragen voor een deugdelijk werkend ventilatiesysteem aan boord. Op basis van het technisch NFI rapport van 2 juni 2022 kan worden geconcludeerd dat er ten tijde van het incident geen ventilatievoorzieningen aanwezig waren op de boot. Uit het NFI rapport volgt tevens dat gasontwikkeling bij het laden van loodaccu’s onvermijdelijk is, waardoor in elke gebruiksaanwijzing of installatie-instructie van een loodaccu vermeld wordt dat de opstellingsruimte goed geventileerd dient te worden. Verdachte heeft verklaard dat hij weet dat de ruimte waarin accu’s staan geventileerd dient te worden. Verdachte wist ook dat er accu’s zijn vervangen in de boot. Blijkens het NFI rapport pasten de accu’s die ten tijde van het ongeluk zijn aangetroffen in de boot, niet in de daarvoor bestemde bakken en zaten de bijbehorende deksels niet op de bakken. Gelet op het essentiële belang van een deugdelijk werkend ventilatiesysteem op een boot, waarvan verdachte kennelijk op de hoogte was, had het op zijn weg gelegen om te controleren of er een ventilatiesysteem aanwezig was en of het ventilatiesysteem aan boord goed functioneerde. Verdachte is immers als professionele verhuurder verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn huurders aan boord.
Het enkele feit dat de installatie van de accu’s op de [naam 1] , en dan met name de aansluiting van de luchtslangen waarmee deze waren aangesloten, niet meer origineel was, ontslaat verdachte niet van zijn verplichting om te controleren of er een deugdelijk werkend ventilatiesysteem aan boord was.
Door verdachte is ter zitting naar voren gebracht dat de boot in april 2016 ten behoeve van de verzekering is gecontroleerd en is goedgekeurd, waardoor hij ervan mocht uitgaan dat alles functioneerde zoals het zou moeten functioneren. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe dat uit de brief van de verzekeringsmaatschappij niet blijkt dat de accuopstelling en het ventilatiesysteem aan boord van de boot destijds zijn gecontroleerd. Daarnaast zegt het feit dat de boot in april 2016 is goedgekeurd, niets over de status van de boot ten tijde van het ongeluk in april 2021. In de tussentijd kunnen er immers nog aanpassingen zijn gedaan aan de boot. Uit het dossier volgt dat in ieder geval in 2018 nog een aanpassing heeft plaatsgevonden aan de accuopstelling. Uit het technisch onderzoek blijkt namelijk dat een gebruiksaccu is aangetroffen die in 2018 is geproduceerd. Daarnaast heeft de verdediging aangevoerd dat het natuurlijke ventilatiesysteem aan boord niet werkte, omdat de huurders de ramen en deuren gesloten hielden. De rechtbank verwerpt dit verweer eveneens aangezien de verantwoordelijkheid voor een deugdelijk ventilatiesysteem niet bij de huurders lag, maar bij verdachte als professioneel verhuurder. De huurders hadden erop moeten kunnen vertrouwen dat het ventilatiesysteem werkte, ongeacht of zij de ramen en deuren gesloten hielden. Daar komt bij dat uit het NFI rapport van 2 juni 2022 blijkt dat waterstofsulfide vanwege de dichtheid in de laaggelegen vertrekken van een boot blijft hangen, terwijl een boot alleen natuurlijke ventilatiemogelijkheden heeft in de hoger gelegen delen.
Mate van schuld
De rechtbank dient in de tweede plaats te beoordelen of voornoemde vastgestelde nalatigheden een min of meer grove of aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 307 Sr opleveren. De rechtbank komt alles in onderling verband en samenhang beschouwd - tot het oordeel dat verdachte in de uitoefening van zijn beroep als professioneel botenverhuurder zodanig nalatig heeft gehandeld dat hem daarvan een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn als gevolg van dit nalatige handelen van verdachte overleden, na blootstelling aan het giftige gas waterstofsulfide. Deze blootstelling aan waterstofsulfide werd veroorzaakt doordat een accu aan boord van de gehuurde boot defect was en er geen deugdelijk werkend ventilatiesysteem aanwezig was. De ernst van het nalaten van verdachte wordt door de rechtbank, anders dan door de officier van justitie, gewogen als aanmerkelijk nalatig en niet tevens als onoplettend en onachtzaam.
Voorzienbaarheid
De rechtbank dient tot slot te beoordelen of de gevolgen voor verdachte voorzienbaar waren. Voor zover de raadsman heeft betoogd dat de gevolgen voor verdachte niet voorzienbaar waren, omdat er ten tijde van het ongeluk geen algemene bekendheid was met de gevaarlijke gevolgen van waterstofsulfide en het ontstaan daarvan in gebrekkige accu’s, wordt dit verweer verworpen. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte zowel bij de politie als ter zitting heeft verklaard dat hij ten tijde van het ongeluk bekend was met de geur van rotte eieren en de mogelijke gevaren van een defecte accu. De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat het nalatige handelen van verdachte aanmerkelijke schuld oplevert, dat sprake is van een voldoende causaal verband tussen dit handelen en de dood van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en dat de gevolgen voor verdachte voldoende voorzienbaar waren.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 21 april 2021 te of bij Heerenveen als eigenaar van het botenverhuurbedrijf “ [bedrijf 1] ” te Heerenveen en verhuurder van motorboten en als verantwoordelijke voor het onderhoud van de motorboten welke bij hem in de verhuur zijn, de motorboot van het merk Pedro Solano 33 kruiser, genaamd “ [naam 1] ” heeft verhuurd aan [naam 2] en de medeopvarenden [naam 3] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , aanmerkelijk nalatig, in voornoemde periode heeft verzuimd en/of nagelaten A.
- tijdig te constateren dat een gebruiksaccu in die motorboot aan vervanging toe was en
B.
nadat de huurder en medeopvarenden bij het ophalen van die motorboot op 19 april 2021 hadden gemeld dat er een vreemde penetrante lucht in die motorboot aanwezig was
  • adequaat onderzoek te doen naar de oorsprong van de door de huurder en medeopvarendengenoemde en geconstateerde vreemde penetrante lucht in die motorboot en - te constateren waar die zogenoemde vreemde penetrante lucht vandaan kwam en C.
  • informatie te verstrekken aan de huurder en medeopvarenden over een mogelijke oorzaak van dezogenoemde vreemde penetrante lucht in die motorboot en
  • afspraken te maken met die huurder en medeopvarenden over hoe te handelen bij het voortdurenvan die zogenoemde vreemde penetrante lucht in die motorboot en
  • tijdig navraag te doen bij die huurder en medeopvarenden over het eventueel voortduren van diezogenoemde vreemde penetrante lucht in die motorboot en D.
  • zorg te dragen voor een deugdelijk werkend ventilatiesysteem in de ruimte waarin die accubakkenstonden opgesteld, om zo eventueel ontstane gassen af te voeren,
waardoor in voornoemde periode, door het laden van een defecte gebruiksaccu in de accu-ruimte van die motorboot H2S (Waterstofsulfide) gas is vrijgekomen in die motorboot genaamd “ [naam 1] ” en dan met name in het slaapvertrek in de achterkajuit van die motorboot, alwaar het accupakket zich onder het bed bevond en alwaar die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de nacht van 20 april 2021 op 21 april 2021 lagen te slapen, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum] 1968, en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1971, zijn overleden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gelet op de door hem bepleite vrijspraak geen standpunt ingenomen over de strafmaat.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van het feit
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan dood door schuld. Op 21 april 2021 zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] overleden aan boord van een door verdachte verhuurde boot, nadat zij waren blootgesteld aan het giftige gas waterstofsulfide. Het gas kon vrijkomen en zich in de achterkajuit van de boot ophopen doordat een accu aan boord defect was en het ventilatiesysteem niet werkte. De medeopvarenden hebben het ongeluk overleefd door de toevallige omstandigheid dat zij in de voorkajuit sliepen. Hoewel de rechtbank ervan overtuigd is dat verdachte het ongeluk nooit heeft willen veroorzaken en dat hij daar zelf ook onder lijdt, had verdachte als professioneel botenverhuurder anders moeten en kunnen handelen.
Het overlijden van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft diepe sporen nagelaten in de levens van de nabestaanden, in het bijzonder in dat van hun kinderen en de medeopvarenden. Uit de indringende slachtofferverklaringen die zij ter zitting naar voren hebben gebracht, blijkt dat zij nog iedere dag veel pijn en verdriet ervaren en dat het verlies immens is. De rechtbank realiseert zich dan ook dat geen enkele straf recht zal doen aan het onherstelbare leed en het verdriet dat het verlies van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met zich meebrengt.
Persoon van verdachte
Naast de ernst van het feit houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van 14 juli 2023. Uit die documentatie blijkt dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld. Verdachte heeft ter zitting naar voren gebracht dat het ongeval zwaar op hem en zijn gezin drukt en dat het hem nooit meer los zal laten. In verband met psychische klachten is verdachte naar de huisarts geweest en heeft hij hulp gekregen.
Op te leggen straf
Voor dit feit ontbreken landelijke oriëntatiepunten voor de straftoemeting. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank daarom gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat het nalatige handelen van verdachte de ondergrens van culpoos handelen raakt. Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden is. De rechtbank zal dan ook aan verdachte een taakstraf voor de duur van 180 uren opleggen en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. De rechtbank zal daarbij in afwijking van de eis van de officier van justitie de proeftijd bepalen op 2 jaren, omdat zij geen aanleiding ziet voor een langere proeftijd. Naar het oordeel van de rechtbank wordt met voornoemde strafmodaliteit enerzijds voldoende recht aan de ernst van het feit gedaan en wordt anderzijds voor verdachte en andere professionele botenverhuurders benadrukt wat hun plichten en verantwoordelijkheden zijn bij de uitoefening van hun beroep.

Benadeelde partij

[naam 3] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 567,00 ter vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd van de volledige vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering dient te worden verklaard, gelet op de door hem bepleite vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit. De vordering, waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom volledig worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2021.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Veroordeling in de kosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 en 307 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 180 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.

Benadeelde partij

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan
[naam 3]te betalen:
  • het bedrag van €
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 april 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van
[naam 3]aan de Staat te betalen een bedrag van €
567,00(zegge: vijfhonderdzevenenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 april 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 11 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma - Oude Nijeweme, voorzitter, mr. B.F. Hammerle en mr. M.M. Spooren, rechters, bijgestaan door mr. M.A. Toussaint, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 september 2023. mr. B.F. Hammerle is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Eindnoten
De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt. De genoemde pagina’s bevinden zich -tenzij anders aangegevenin het doorgenummerde dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021101946, welke is gesloten op 22 november 2021.
Het proces-verbaal van bevindingen van 28 april 2021, p. 37.
Het proces-verbaal van bevindingen van 24 april 2021, p. 40.
Het proces-verbaal van bevindingen van 28 april 2021, p. 37.
Het proces-verbaal van forensisch overlijdensonderzoek persoon [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van 26 april 2021, p. 334 – 335.
Het proces-verbaal van bevindingen van 21 april 2021, p. 205.
Het proces-verbaal van bevindingen van 23 april 2021, p. 63.
Het schouwverslag van [slachtoffer 1] van 22 april 2021, p. 340; het proces-verbaal van forensisch overlijdensonderzoek persoon [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van 26 april 2021, p. 335.
Het schouwverslag van [slachtoffer 2] van 21 april 2021, p. 343; het proces-verbaal van forensisch overlijdensonderzoek persoon [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van 26 april 2021, p. 336.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (Toxicologisch onderzoek in lichaamsmateriaal van [slachtoffer 2] ) van 29 december 2021, p. 6, los opgenomen bij voornoemd dossier.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (Toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer 1] ) van 29 december 2021, p. 7, los opgenomen bij voornoemd dossier.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (Toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer 2] ) van 29 december 2021, p. 7, los opgenomen bij voornoemd dossier.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (Toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer 1] ) van 29 december 2021, p. 7, los opgenomen bij voornoemd dossier.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (Toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer 2] ) van 29 december 2021, p. 7, los opgenomen bij voornoemd dossier.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 9 juni 2021, p. 269.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 6] van 29 juni 2021, p. 298.
Het rapport van [bedrijf 2] van 26 mei 2021, p. 178.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 9 juni 2021, p. 274.
De getekende overeenkomst tussen [verdachte] en [naam 6] van 30 mei 2018, p. 137.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 9 juni 2021, p. 269-272.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 7] van 16 juni 2021, p. 288-289.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 7] van 16 juni 2021, p. 290-291.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 9 juni 2021, p. 279-280.
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 augustus 2023.
Het proces-verbaal van bevindingen van 21 april 2021, p. 204.
De huurovereenkomst van de boot [naam 1] van 22 september 2022, p. 154; het proces-verbaal van bevindingen van 21 april 2021, p. 204.
Het proces-verbaal van bevindingen van 21 april 2021, p. 204; het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] van 21 april 2021, p. 217.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 9 juni 2021, p. 276.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 9 juni 2021, p. 279.
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 augustus 2023.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 9 juni 2021, p. 284.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (technisch onderzoek naar aanleiding van een incident in Bolsward op 21 april 2021) van 2 juni 2022, los opgenomen bij voornoemd dossier.
Het rapport van [bedrijf 2] van 26 mei 2021, p. 194.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 8] van 29 juli 2022, p. 3, los opgenomen bij voornoemd dossier.
Zie artikel 6 lid 2 van de door verdachte gehanteerde verhuurvoorwaarden, p. 155 van het procesdossier.