Verdachte heeft het groot onderhoud aan de boten uitbesteedt aan de heer [naam 7] van [bedrijf 3] .
20[naam 7] wordt ingehuurd om bepaalde klussen met betrekking tot het onderhoud van de boten te doen. Verdachte of de eigenaar van de boot geeft hem de opdracht om de werkzaamheden of het onderhoud uit te voeren. Er wordt één keer per jaar onderhoud aan de boten uitgevoerd. Voor wisseldagen wordt [naam 7] door verdachte ingehuurd om de schepen technisch te controleren. Dit gebeurt aan de hand van een door verdachte opgestelde bevindingenlijst.
21[naam 7] voert zelfstandig geen onderhoud of controles uit. Afgelopen winter (
de rechtbank begrijpt: de winter van 2020 op 2021)heeft [naam 7] geen controles aan de accu’s van de [naam 1] uitgevoerd en hij weet ook niet wanneer hij voor het laatst iets met deze accu’s heeft gedaan of wanneer hij deze voor het laatst heeft gecontroleerd. Evenmin weet hij hoe oud de accu’s van de [naam 1] zijn.
22Verdachte onderhoudt de accu’s aan boord van de [naam 1] in principe niet, omdat deze onderhoudsvrij zijn. De accu’s worden alleen gecontroleerd zodra er een klacht is. Verdachte weet de exacte leeftijd van de accu’s aan boord van de [naam 1] niet.
23Volgens verdachte moeten de accu’s wel geventileerd worden.
24
De verhuur van de boot
Het echtpaar [naam 2] - [naam 3] had samen met hun vrienden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de boot de [naam 1] gehuurd in de periode van maandag 19 april 2021 tot en met vrijdag 23 april 2021 bij [bedrijf 1] te Heerenveen.
25De huurovereenkomst stond op naam van [naam 2] .
26Tijdens het aan boord brengen van de spullen op maandag 19 april 2021 omstreeks 12.00 uur viel het de huurders op dat het stonk op de boot, zij roken een muffige lucht een soort rioollucht.
27De boot was op dat moment sinds 10.30 uur of 11.00 uur aangesloten op de walstroom.
28Op verzoek van de huurders voerde verdachte een onderzoek uit naar de herkomst van de lucht die men rook op de boot. Verdachte heeft daarbij de kranen en de afvoeren in de wc, de douche en de wasbak van de achterkajuit gecontroleerd.
29Daarnaast controleerde hij in de slaapcabine van de achterkajuit het accupakket onder het matras, door met zijn hand te voelen of er een warme accu bij was. Volgens verdachte is een warme accu een indicatie voor een slechte accu. Tevens is volgens verdachte een rotte eierenlucht een indicatie voor een kapotte accu. Gedurende het onderzoek aan boord is de oorzaak van de vreemde lucht niet gevonden door verdachte. Verdachte heeft geen advies of hulp gevraagd aan anderen over de geur die de huurders roken op de boot. Daarnaast heeft hij geen informatie verstrekt aan de huurders over de mogelijke oorzaak van de geur of afspraken gemaakt over hoe te handelen bij het voortduren van de lucht.
30
Na het onderzoek naar de herkomst van de geur aan boord vertrokken de huurders op maandag 19 april 2021 met de boot. De eerste dag, maandag 19 april, zijn de huurders naar Grou gevaren. De geur was er nog steeds, hij kwam met vlagen. Dinsdag zijn de huurders vanuit Grou naar Bolsward gevaren. Tijdens het varen kwam er af en toe een vlaag van de geur langs. Toen ze in de namiddag in Bolsward aankwamen en aanmeerden, kwam er een hele walm aan de achterkant van de boot. Verdachte heeft tijdens de boottrip geen contact met de huurders opgenomen over de geroken lucht.
31
Het technisch onderzoek
Deskundige ing. F.W.N. van Rijswijk van het NFI heeft op 22 april 2021 een technisch onderzoek verricht naar de boot de [naam 1] . Dit onderzoek had onder meer betrekking op de elektrische installatie en het ventilatiesysteem aan boord en de oorzaken van het vrijkomen van waterstofsulfide. De deskundige heeft onder meer het volgende geconstateerd en -op basis van zijn onderzoekgeconcludeerd.
32
Ten aanzien van de accu’s
Het accupakket in de [naam 1] was opgesteld onder het bed in de achterkajuit. Het accupakket bestond uit twee parallel geschakelde gebruiksaccu’s, twee serie geschakelde boegschroefaccu’s en een startaccu. De gebruiksaccu’s en boegschroefaccu’s stonden in een eigen accubak. De aangetroffen accu’s betroffen allemaal natte (calcium-)loodaccu’s gevuld met vloeibaar elektrolyt. Omdat het bij dergelijke accu’s niet nodig is om de elektrolyt bij te vullen, worden de accu’s aangeboden als onderhoudsvrij.
Gebruiksaccu’s kunnen worden opgeladen bij aanwezigheid van walstroom en tijdens het varen door middel van een dynamo. Een van de gebruiksaccu’s aan boord betrof een Varta Dual Purpose, die in 2014 is geproduceerd en ten tijde van het ongeluk zeven jaar oud was. De andere gebruiksaccu betrof een VMF Semi-Traction, die in 2018 is geproduceerd en ten tijde van het ongeluk drie jaar oud was. Voor dergelijke accu’s is een levensduur van vijf jaar te verwachten. De wijze waarop een accu wordt gebruikt, heeft echter een sterke invloed op de uiteindelijke levensduur. Onder ongunstige gebruiksomstandigheden kan een accu vrij plotseling defect raken, waarbij het mogelijk is dat de overgang van “slecht” naar “echt stuk” van de een op de andere dag plaatsvindt. Het jaarlijks testen van de accu’s kan helpen slechte accu’s voortijdig te vervangen, maar kan het stukgaan van een accu gedurende het gebruik niet geheel voorkomen.
Uit de uitgevoerde metingen aan de accu’s bleek dat de Varta-gebruiksaccu geheel defect was. De Varta-gebruiksaccu was ontworpen voor een relatief beperkt aantal laadcycli en was gevoelig voor te diep ontladen. Vanwege deze beperkingen en gelet op de omstandigheid dat de accu was toegepast op een verhuurd plezierjacht, zal ouderdom de voornaamste reden zijn geweest voor het defect raken van de accu. Indien een oudere accu parallel wordt geschakeld met een jongere accu kan de degradatie van de oude accu lang onopgemerkt blijven, tot het moment dat die geheel defect raakt.
Ten aanzien van het ventilatiesysteem
Op de boot waren geen ventilatievoorzieningen aanwezig waardoor de explosieve en giftige gassen die tijdens het laden van loodaccu’s kunnen ontstaan, niet werden weg geventileerd naar een veilig gebied. De accubakken waarin de gebruiksaccu’s stonden, waren aan de voor- en achterkant voorzien van gaten. Die gaten zijn bedoeld om accukabels door te voeren en ventilatievoorzieningen op aan te sluiten om zo ontstane gassen af te voeren. De accubakken waren aan de achterkant doorverbonden met ribbelslangen. Een van die doorverbindingen hing los en de afvoerribbelslang aan het uiteinde waarmee alle verzamelde gassen zouden kunnen worden afgevoerd, eindigde in de ruimte onder de bedombouw. Daarnaast waren de bij de accubakken behorende deksels niet op de bakken geplaatst. De deksels pasten niet, omdat de accubakken waren vervormd en de gebruiksaccu’s te groot waren voor de bakken waarin ze stonden. Daarmee waren de verschillende onderdelen vereist voor een functionele ventilatievoorziening niet aanwezig of niet correct toegepast. Zoals de loodaccu’s waren geïnstalleerd, stroomden ontstane gassen daardoor direct uit in de ruimte onder het bed en daarmee in de slaapkamer in de achterkajuit.
Ten aanzien van het vrijkomen van waterstofsulfide
Bij het laden van loodaccu’s is gasontwikkeling onvermijdelijk. Naast gewone reacties waarbij waterstof en zuurstof ontstaan, kunnen ook nevenreacties plaatsvinden waarbij waterstofsulfide kan ontstaan. Onder normale gebruiksomstandigheden is de kans op gasontwikkeling minimaal. Bij ongunstige gebruiksomstandigheden en tegen het einde van de levensduur van de accu neemt de kans op schade aan de accu toe. Bij het laden van een defecte accu is de kans op gasontwikkeling sterk aanwezig. Om die reden wordt in iedere gebruiksaanwijzing of installatie-instructie van een loodaccu vermeld dat de opstellingsruimte goed geventileerd dient te worden. Waterstofsulfide kan vooral ontstaan bij het sterk overladen van een accu.
Een kajuit op een boot heeft alleen natuurlijke ventilatievoorzieningen in de hoger gelegen delen. Daardoor bestaat het risico dat gassen met een hogere dichtheid dan lucht, zoals waterstofsulfide, in de laaggelegen vertrekken in een boot blijven hangen. Doordat in de [naam 1] geen ventilatievoorzieningen aanwezig waren, bestond in combinatie met de defecte gebruiksaccu de mogelijkheid dat waterstofsulfide was opgehoopt in de achterkajuit van de boot.
Ten behoeve van de verzekering is de boot op 10 mei 2021 onderzocht door [naam 8] , allround medewerker/monteur bij de firma [bedrijf 2] [naam 8] heeft geconcludeerd dat het ventilatiesysteem zoals dat is aangetroffen tijdens het onderzoek, niet meer origineel is.
33Volgens hem werd bij de originele inrichting gebruik gemaakt van afvoerslangen die naar buiten liepen, waardoor eventuele gassen die ontstaan in de accu's naar buiten werden afgevoerd.
34
Schuld als delictsbestanddeel
Aan verdachte is ten laste gelegd dat het aan zijn schuld te wijten is dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ten gevolge van blootstelling aan waterstofsulfide zijn overleden.
Het is vaste rechtspraak dat onder schuld als bestanddeel van de delictsomschrijving in artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) een min of meer grove of aanmerkelijke schuld wordt verstaan. Van schuld is sprake als een verdachte een bepaald gevolg - zoals hier het overlijden van de slachtoffers - niet heeft willen veroorzaken, maar het gevolg toch aan verdachte kan worden verweten, omdat deze anders had moeten (verwijtbaarheid) en had kunnen handelen
(vermijdbaarheid). Of sprake is van een dergelijke schuld als bedoeld in de zin van artikel 307 Sr wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd, en is verder afhankelijk van het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daartoe behoort ook de eventuele bijzondere hoedanigheid van degene aan wie het schuldverwijt wordt gemaakt. Deze zogeheten
Garantenstellunghoudt in dat op bepaalde personen vanwege hun beroepsbezigheid een grotere mate van verantwoordelijkheid rust dan op “de gewone mens”, waarbij het handelen in het specifieke geval bijvoorbeeld wordt afgezet tegen dat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot.
Uit de ernst van de gevolgen van de gedragingen kan niet reeds worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Wel kan het zo zijn dat in situaties met mogelijkerwijs ernstige gevolgen een hogere graad van zorgvuldigheid verlangd wordt dan bij min of meer onschuldige gedragingen en situaties.
Verder is voor schuld vereist dat tussen de gemaakte fout en de dood een voldoende oorzakelijk verband (causaliteit) bestaat en dat het gevolg voor verdachte voldoende voorzienbaar was.
Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank ten aanzien van de schuldvraag in de onderhavige zaak het volgende.
Verdachte is eigenaar van het botenverhuurbedrijf [bedrijf 1] en verhuurt de boot de [naam 1] . In de hoedanigheid van verhuurder dient verdachte zorg te dragen voor de veiligheid van de huurders op de boot. Op verdachte rust in dat kader de plicht ervoor te zorgen dat de boot in een goede staat van onderhoud verkeert. Voornoemde zorgplicht volgt zowel uit het maatschappelijk verkeer als uit de door de verdachte gehanteerde algemene verhuurvoorwaarden.
35Huurders moeten erop kunnen vertrouwen dat zij een boot meekrijgen zonder grove (technische) mankementen. Gelet op het feit dat verdachte een professionele botenverhuurder is, rust op hem vanwege de
Garantenstellungeen grotere verantwoordelijkheid dan op de gewone mens.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het vrijkomen van waterstofsulfide aan boord van de [naam 1] het gevolg is geweest van het laden van een defecte gebruiksaccu. Doordat aan boord geen deugdelijk werkend ventilatiesysteem aanwezig was, kon zich in de slaapkamer van de achterkajuit waterstofsulfide ophopen, als gevolg waarvan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn overleden. Gelet op het voorgaande kan worden vastgesteld dat verdachte niet heeft voldaan aan de verplichting die op hem als verhuurder van de boot rustte om ervoor te zorgen dat de boot bij aanvang van de verhuurperiode in een goede staat van onderhoud verkeerde. Deze vaststelling is echter op zichzelf nog niet voldoende om te kunnen oordelen dat sprake is van strafrechtelijke schuld in de zin van artikel 307 Sr.
Beoordeling van de ten laste gelegde gedragingen
Of sprake is van een min of meer grove of aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 307 Sr wordt zoals hiervoor weergegeven bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging is geconcretiseerd. De rechtbank zal daarom in de eerste plaats dienen te beoordelen of en zo ja, welke aan verdachte ten laste gelegde gedragingen op zichzelf bewezen kunnen worden verklaard.
De schuld is in de tenlastelegging nader geconcretiseerd door het noemen van een viertal verzuimen dan wel nalatigheden. Deze verwijten komen in de kern op het volgende neer:
A). Het verzuimen dan wel het nalaten van het plegen van deugdelijk onderhoud aan de gebruiksaccu’s aan boord en het tijdig vervangen daarvan;
B). Het verzuimen dan wel het nalaten van het verrichten van adequaat onderzoek aan boord nadat de huurders hadden gemeld dat er een vreemde lucht aanwezig was;
C). Het verzuimen dan wel het nalaten van het maken van afspraken en het verstrekken van informatie aan de huurders over de vreemde lucht;
D). Het verzuimen dan wel het nalaten zorg te dragen voor een deugdelijk werkend ventilatiesysteem aan boord.
A. Het onderhoud aan de accu’s
Onvoldoende bewijs voor het eerste, tweede en vierde gedachtestreepje
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte nalatig heeft gehandeld ten aanzien van het verrichten van deugdelijk onderhoud en het controleren op de deugdelijke werking van de gebruiksaccu’s en het vervangen van de defecte gebruiksaccu. De rechtbank overweegt daartoe dat er geen richtlijnen zijn die voorschrijven hoe vaak een gebruiksaccu gecontroleerd dient te worden en op welke wijze dit vervolgens dient te gebeuren. Daar komt bij dat de gebruiksaccu’s aan boord van de [naam 1] zogeheten onderhoudsvrije accu’s betroffen. Ondanks dat dit een enigszins misleidende term is, aangezien het uitsluitend betekent dat het vloeistof in de accu’s niet bijgevuld hoeft te worden, is het echter niet duidelijk welk onderhoud aan een onderhoudsvrije accu uitgevoerd dient te worden en hoe vaak dat dan zou moeten worden uitgevoerd. Tot slot geldt dat verdachte niet had kunnen weten dat de Varta-gebruiksaccu al defect was of onvoldoende functioneerde voorafgaand aan de verhuurperiode van de echtparen [naam 2] [naam 3] en [slachtoffer 1] - [slachtoffer 2] . Door de parallelschakeling met de nog functionerende gebruiksaccu werkten de beide accu’s nog. Daar komt bij dat de vorige huurder geen problemen heeft ondervonden met de elektriciteit aan boord. In dit kader is van belang dat uit het technisch NFI rapport van 2 juni 2022 volgt dat het defect raken van een accu van de een op de andere dag kan gebeuren. Gelet op het voorgaande is onvoldoende bewijs voorhanden voor hetgeen onder het eerste, tweede en vierde gedachtestreepje ten laste is gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring van het derde gedachtestreepje
Anders dan de raadsman heeft aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat verdachte nalatig is geweest ten aanzien van het tijdig constateren dat de Varta-gebruiksaccu aan vervanging toe was. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de overeenkomst tussen verdachte en [naam 6] volgt dat de accu’s aan boord van de [naam 1] onder de verantwoordelijkheid van verdachte vielen. Uit het technisch NFI rapport van 2 juni 2022 blijkt dat de gemiddelde levensduur van een gebruiksaccu vijf jaar bedraagt. Daarbij geldt dat de wijze waarop een accu wordt gebruikt een grote invloed heeft op de uiteindelijke levensduur van de accu.
In het onderhavige geval was de defecte Varta-gebruiksaccu in 2014 geproduceerd. De omstandigheid dat de Varta-gebruiksaccu in 2015 is geïnstalleerd zoals aangetoond door de verdediging, laat onverlet dat de accu ten tijde van het ongeluk in april 2021 zeven jaar oud was en al zes jaar in gebruik was. Gelet op de leeftijd van de Varta-gebruiksaccu ten tijde van het ongeluk, de parallelschakeling en de omstandigheid dat de accu werd gebruikt op een verhuurd plezierjacht, had verdachte eerder moeten constateren dat de gebruiksaccu onvoldoende functioneerde en aan vervanging toe was.
B. Het verrichten van adequaat onderzoek
De rechtbank is van oordeel dat verdachte heeft nagelaten adequaat onderzoek te verrichten naar de vreemde lucht die alle vier de huurders roken op de boot. Los van de discussie of verdachte de geur wel of niet heeft geroken, geldt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte meer onderzoek naar de vreemde lucht had kunnen en had behoren te doen. Verdachte heeft verklaard dat hij weet dat als het op een boot naar rotte eieren ruikt, er een probleem is met de accu’s. Verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij weet wat de mogelijke gevaren van een defecte accu kunnen zijn. Gelet op voornoemde wetenschap en de omstandigheid dat de huurders hem hebben geattendeerd op de onaangename geur, had verdachte moeten constateren dan wel uitsluiten waar deze vreemde geur vandaan kwam voordat hij de boot aan de huurders meegaf. Dat de geur door de huurders is geduid als een muffige lucht en een soort rioollucht en niet expliciet is benoemd dat het een rotte eierenlucht was, ontslaat verdachte niet van zijn plicht om adequaat onderzoek te verrichten. Verdachte had de gevaarlijke oorzaken van de vreemde geur kunnen uitsluiten door de accu’s door te meten met zijn voltmeter. Daarnaast had verdachte [naam 7] kunnen vragen om hulp of advies. [naam 7] was op 19 april 2021 ook aanwezig in de jachthaven in Heerenveen. [naam 7] heeft ook verklaard dat hij wel eens wordt opgeroepen bij een boot die naar rotte eieren stinkt. Verdachte heeft dit allemaal niet gedaan en heeft aan de huurders de boot meegegeven zonder dat de herkomst van de geur was achterhaald. Gelet op het voorgaande kan worden bewezen dat verdachte nalatig is geweest.
C. Het voldoen aan de informatieverplichting
Naar het oordeel van de rechtbank kan bewezen worden dat verdachte heeft nagelaten te voldoen aan zijn informatieverplichting. Uit zowel de verklaringen van de huurders als uit de verklaring van verdachte blijkt dat verdachte geen informatie heeft verschaft over de mogelijke oorzaken van de vreemde lucht die de huurders hadden geroken en dat hij geen afspraken met hen heeft gemaakt over de handelwijze bij het voortduren van de lucht. Verdachte heeft nadat de huurders waren uitgevaren evenmin navraag bij hen gedaan of de lucht nog aanwezig was. Gelet op de omstandigheden dat verdachte bekend was met het feit dat de huurders een soort rioollucht hadden geroken op de boot, dat de geur van rotte eieren kan wijzen op een defecte accu en de gevaren van een defecte accu, had verdachte informatie moeten verschaffen en afspraken moeten maken met de huurders nadat zij hem hadden geattendeerd op een vreemde lucht aan boord.
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte ervan uit mocht gaan dat de huurders contact met hem zouden opnemen, omdat zij ervaring hadden met boten. De rechtbank verwerpt dit verweer aangezien de mate van ervaring van de huurders verdachte als professioneel verhuurder niet ontslaat van zijn informatieverplichting.
D. Het zorg dragen voor een deugdelijk ventilatiesysteem
De rechtbank is van oordeel dat verdachte heeft nagelaten zorg te dragen voor een deugdelijk werkend ventilatiesysteem aan boord. Op basis van het technisch NFI rapport van 2 juni 2022 kan worden geconcludeerd dat er ten tijde van het incident geen ventilatievoorzieningen aanwezig waren op de boot. Uit het NFI rapport volgt tevens dat gasontwikkeling bij het laden van loodaccu’s onvermijdelijk is, waardoor in elke gebruiksaanwijzing of installatie-instructie van een loodaccu vermeld wordt dat de opstellingsruimte goed geventileerd dient te worden. Verdachte heeft verklaard dat hij weet dat de ruimte waarin accu’s staan geventileerd dient te worden. Verdachte wist ook dat er accu’s zijn vervangen in de boot. Blijkens het NFI rapport pasten de accu’s die ten tijde van het ongeluk zijn aangetroffen in de boot, niet in de daarvoor bestemde bakken en zaten de bijbehorende deksels niet op de bakken. Gelet op het essentiële belang van een deugdelijk werkend ventilatiesysteem op een boot, waarvan verdachte kennelijk op de hoogte was, had het op zijn weg gelegen om te controleren of er een ventilatiesysteem aanwezig was en of het ventilatiesysteem aan boord goed functioneerde. Verdachte is immers als professionele verhuurder verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn huurders aan boord.
Het enkele feit dat de installatie van de accu’s op de [naam 1] , en dan met name de aansluiting van de luchtslangen waarmee deze waren aangesloten, niet meer origineel was, ontslaat verdachte niet van zijn verplichting om te controleren of er een deugdelijk werkend ventilatiesysteem aan boord was.
Door verdachte is ter zitting naar voren gebracht dat de boot in april 2016 ten behoeve van de verzekering is gecontroleerd en is goedgekeurd, waardoor hij ervan mocht uitgaan dat alles functioneerde zoals het zou moeten functioneren. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe dat uit de brief van de verzekeringsmaatschappij niet blijkt dat de accuopstelling en het ventilatiesysteem aan boord van de boot destijds zijn gecontroleerd. Daarnaast zegt het feit dat de boot in april 2016 is goedgekeurd, niets over de status van de boot ten tijde van het ongeluk in april 2021. In de tussentijd kunnen er immers nog aanpassingen zijn gedaan aan de boot. Uit het dossier volgt dat in ieder geval in 2018 nog een aanpassing heeft plaatsgevonden aan de accuopstelling. Uit het technisch onderzoek blijkt namelijk dat een gebruiksaccu is aangetroffen die in 2018 is geproduceerd. Daarnaast heeft de verdediging aangevoerd dat het natuurlijke ventilatiesysteem aan boord niet werkte, omdat de huurders de ramen en deuren gesloten hielden. De rechtbank verwerpt dit verweer eveneens aangezien de verantwoordelijkheid voor een deugdelijk ventilatiesysteem niet bij de huurders lag, maar bij verdachte als professioneel verhuurder. De huurders hadden erop moeten kunnen vertrouwen dat het ventilatiesysteem werkte, ongeacht of zij de ramen en deuren gesloten hielden. Daar komt bij dat uit het NFI rapport van 2 juni 2022 blijkt dat waterstofsulfide vanwege de dichtheid in de laaggelegen vertrekken van een boot blijft hangen, terwijl een boot alleen natuurlijke ventilatiemogelijkheden heeft in de hoger gelegen delen.
Mate van schuld
De rechtbank dient in de tweede plaats te beoordelen of voornoemde vastgestelde nalatigheden een min of meer grove of aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 307 Sr opleveren. De rechtbank komt alles in onderling verband en samenhang beschouwd - tot het oordeel dat verdachte in de uitoefening van zijn beroep als professioneel botenverhuurder zodanig nalatig heeft gehandeld dat hem daarvan een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn als gevolg van dit nalatige handelen van verdachte overleden, na blootstelling aan het giftige gas waterstofsulfide. Deze blootstelling aan waterstofsulfide werd veroorzaakt doordat een accu aan boord van de gehuurde boot defect was en er geen deugdelijk werkend ventilatiesysteem aanwezig was. De ernst van het nalaten van verdachte wordt door de rechtbank, anders dan door de officier van justitie, gewogen als aanmerkelijk nalatig en niet tevens als onoplettend en onachtzaam.
Voorzienbaarheid
De rechtbank dient tot slot te beoordelen of de gevolgen voor verdachte voorzienbaar waren. Voor zover de raadsman heeft betoogd dat de gevolgen voor verdachte niet voorzienbaar waren, omdat er ten tijde van het ongeluk geen algemene bekendheid was met de gevaarlijke gevolgen van waterstofsulfide en het ontstaan daarvan in gebrekkige accu’s, wordt dit verweer verworpen. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte zowel bij de politie als ter zitting heeft verklaard dat hij ten tijde van het ongeluk bekend was met de geur van rotte eieren en de mogelijke gevaren van een defecte accu. De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat het nalatige handelen van verdachte aanmerkelijke schuld oplevert, dat sprake is van een voldoende causaal verband tussen dit handelen en de dood van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en dat de gevolgen voor verdachte voldoende voorzienbaar waren.