Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling onder voorwaarden gevorderd, zijnde een niet gemaximeerde terbeschikkingstelling, met dadelijke uitvoerbaarheid, alsmede oplegging van de maatregel strekkend tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het in het belang van verdachte is dat zijn persoonlijkheidsproblematiek intensief wordt behandeld. Eerdere behandeltrajecten hebben niet tot het gewenste resultaat geleid en omdat de zorgmachtiging door de deskundigen niet doelmatig wordt geacht, verzet de raadsman zich niet tegen de oplegging van de terbeschikkingstelling onder voorwaarden. Verdachte is bereid zich aan de voorwaarden te houden. Daarnaast kan de raadsman zich vinden in de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van één jaar of zoveel korter als verdachte eerder opgenomen kan worden in de [instelling] .
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf en de maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de pro Justitia rapportage van het Pieter Baan Centrum van 26 april 2023, de bevindingen Geneesheer Directeur GGZ-Friesland van 6 juni 2023, de medische verklaring zorgmachtiging van 3 juni 2023, de rapportage van de reclassering van 25 mei 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich tot tweemaal toe schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn moeder. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging van een ambtenaar in functie door een agent in het gezicht te spugen. Blijkens de slachtofferverklaring van de agent voelde het niet alleen vies en beledigend, maar maakte hij zich ook ernstig zorgen over zijn gezondheid. Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging zware mishandeling van een medebewoner van een woongroep door hem een vork in het gezicht te gooien. Dat het slachtoffer daarbij uiteindelijk slechts een lichte verwonding opliep is niet aan verdachte te danken. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en het gevoel van veiligheid van de slachtoffers. Het is pijnlijk dat juist zijn moeder, maar eerder ook zijn vader, de personen die verdachte het meest dierbaar zijn en die het beste met hem voor hebben, slachtoffer zijn geworden van zijn agressie en teloorgang.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
PBC-rapportage
Uit de rapportage van het PBC leidt de rechtbank af dat er bij verdachte sprake is van een psychische stoornis in de vorm van schizofrenie. Het afwijkende sociale gedrag van verdachte - hij houdt weinig rekening met anderen en toont zich geregeld egocentrisch - en zijn verminderde agressie- en impulscontrole kunnen in grote mate worden toegeschreven aan zijn psychiatrische problematiek. Daarnaast is er sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis (in remissie). Verdachte scoort als zwakbegaafd, maar deze score past niet bij zijn opleidingsniveau havo/vwo. Mogelijk wordt het intellectueel functioneren van verdachte gedrukt door het huidige psychotische toestandsbeeld en het mogelijk cognitieve verval in het kader van schizofrenie. Volgens de deskundigen heeft zijn schizofrenie (waanideeën, desorganisatie en andere negatieve symptomen) zijn gedrag ten tijde van de ten laste gelegde feiten beïnvloed. De deskundigen adviseren daarom het ten laste gelegde in sterk verminderde mate toe te rekenen aan verdachte.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en maakt deze tot de hare. Dit houdt in dat verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar zal worden geacht ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank leidt uit het rapport van het PBC verder af dat de kans op herhaling op korte en middellange termijn hoog is als verdachte niet wordt behandeld. Eerdere gedwongen opnames en diverse behandeltrajecten hebben het psychiatrische toestandsbeeld van verdachte niet kunnen stabiliseren. Om het tij te keren en de kans op herhaling te verkleinen achten de deskundigen een specialistische, op schizofrenie gerichte, behandeling geïndiceerd. De behandeling dient te zijn gericht op een goede instelling van anti-psychotische medicatie, het onttrekken van verdachte uit de negatieve interactie met zijn ouders/ thuissituatie en het aanbieden van een stevige, externe structuur. Na een klinische behandeling in een psychiatrische kliniek kan geleidelijk worden toegewerkt naar resocialisatie middels een langdurige ambulante behandeling. Gelet op het mislukken van eerdere trajecten en de twijfel bij de deskundigen of verdachte zich zal conformeren aan een vrijwillige behandeling, achten de deskundigen een meer dwingend kader in de vorm van een tbs met voorwaarden geïndiceerd. Binnen dit forensisch kader kan de klinische behandeling gewaarborgd worden. Een eventuele zorgmachtiging heeft niet de voorkeur van de deskundigen.
Bevindingen geneesheer-directeur
De geneesheer-directeur verwacht dat een zorgmachtiging niet doelmatig is om verdachte de zorg te bieden die noodzakelijk is om ernstig nadeel vanuit zijn psychiatrische stoornis af te wenden. Volgens de onafhankelijke psychiater zal verdachte langdurig afhankelijk zijn van een klinische behandeling met aansturing op structuur, dagbesteding, inname medicatie, abstinentie van middelengebruik en aansturen van zelfzorg. De geneesheer-directeur refereert zich aan de PBC-rapportage.
Reclasseringsrapportage
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het reclasseringsrapport. De rechtbank leidt daar uit af dat verdachte van 2013 tot mei 2022 diverse (forensische) zorg- en begeleidingstrajecten heeft doorlopen zowel in een vrijwillig als in een verplicht kader. Een langdurige behandeling en begeleiding om het psychiatrisch toestandsbeeld te stabiliseren en het negatieve interactiepatroon met zijn ouders te doorbreken is nooit van de grond gekomen omdat verdachte niet behandeltrouw is en zich onttrekt aan behandeling en begeleiding. De reclassering acht een gegarandeerde, dwingende behandeling noodzakelijk om het recidiverisico te verminderen. De reclassering adviseert om aan verdachte tbs met voorwaarden op te leggen. Verdachte wil zich conformeren aan de geadviseerde voorwaarden. Deze voorwaarden betreffen naast de algemene voorwaarde dat verdachte geen strafbare feiten zal plegen, het meewerken aan reclasseringstoezicht, meewerken aan time-out, een verbod om naar het buitenland te gaan, een klinische opname, een ambulante behandeling, begeleid wonen, een drugsverbod, een alcoholverbod, dagbesteding en financiën en mentorschap. Verdachte is aangemeld bij de [instelling] . Hij kan in juli of augustus 2023 worden opgenomen. Mocht verdachte voor die tijd in vrijheid gesteld worden dan zal verdachte ter overbrugging tijdelijk in een andere instelling worden opgenomen. Daarvoor heeft de Dienst Individuele Zaken (DIZ) minimaal 5 werkdagen nodig. De reclassering adviseert de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. De reclassering adviseert daarnaast oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
Maatregel
De rechtbank kan zich verenigen met de conclusies van de deskundigen en de reclassering en stelt vast dat aan de voorwaarden voor de oplegging van een tbs-maatregel is voldaan. De rechtbank zal aan verdachte dan ook de maatregel terbeschikkingstelling onder voorwaarden opleggen met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
De rechtbank overweegt daarbij dat de tbs-maatregel zal worden opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De duur van de tbs-maatregel is daarom niet gemaximeerd en kan een periode van vier jaar te boven gaan.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op de noodzaak van behandeling direct aansluitend aan zijn gevangenisstraf zal de rechtbank op grond van artikel 38, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Straf
Daarnaast zal de rechtbank, alles overwegend, aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van één jaar opleggen met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het tevens opleggen van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. De duur van de tbs-maatregel is niet gemaximeerd, zodat de termijn van de maatregel niet vier, maar maximaal negen jaren kan duren. Indien verdachte de voorwaarden niet zal naleven, kan bovendien alsnog worden bevolen dat verdachte van overheidswege moet worden verpleegd. In dat geval is de duur van de maatregel zelfs onbegrensd. Daarmee is de veiligheid van de samenleving naar het oordeel van de rechtbank reeds in voldoende mate gewaarborgd.