ECLI:NL:RBNNE:2023:3646

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
C18/225401 / KG RK 23-267
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over wrakingsverzoek in civiele procedure

Op 15 augustus 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker in een civiele procedure. Het verzoek tot wraking was ingediend op 11 augustus 2023, waarbij de verzoeker de wrakingskamer wilde wraken die betrokken was bij een andere procedure met nummer C/18/22476/KG RK 23-258. De verzoeker stelde dat de wettelijke termijn voor een beslissing op wraking van twee weken was overschreden, wat volgens hem een subjectieve en meetbare overtreding van de wet- en regelgeving van de wrakingskamer betekende.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke beslistermijn van twee weken geldt in wrakingsprocedures. Hierdoor kon de stelling van de verzoeker niet als grond voor wraking worden aanvaard. Bovendien zijn er geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden wijzen op vooringenomenheid van de behandelende rechters. De rechtbank concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en dat een mondelinge behandeling van het verzoek niet nodig was.

In de beslissing verklaarde de rechtbank het verzoek tot wraking ongegrond en bepaalde dat de procedure met nummer C/18/22476/KG RK 23-258 voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Wrakingskamer
zaaknummer: C18/225401 / KG RK 23-267
Beslissing van 15 augustus 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker.

1.1. Procesverloop

1.1.
Bij e-mail van 11 augustus 2023 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van de wrakingskamer, rechters in de wrakingsprocedure met nummer C/18/22476/KG RK 23-258, waarbij verzoeker als partij is betrokken.

2.2. Beoordeling

2.1.
Ingevolge artikel 8:15 Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat een rechter ten aanzien van een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij kan rekening worden gehouden met de uiterlijke schijn. Het enkele subjectieve oordeel van de verzoeker is niet doorslaggevend. Aan de hand van deze maatstaf zal de rechtbank het verzoek beoordelen.
2.3.
Uit de wet volgt dat een verzoeker concrete feiten en omstandigheden dient aan te voeren waaruit objectief afgeleid kan worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is, of dat de vrees van een partij dat er sprake is van een dergelijke vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd is. Alle feiten en omstandigheden moeten tegelijk - in het verzoek - worden voorgedragen.
2.4.
In het verzoekschrift heeft verzoeker vermeld de wrakingskamer te wraken omdat de wettelijke termijn voor een beslissing op wraking twee weken is en dat deze termijn ruimschoots is overtreden., hetgeen betekent dat er een subjectieve, meetbare overtreding is van wet- en regelgeving van de wrakingskamer, buiten enige wettelijke bevoegdheid.
2.5.
De rechtbank overweegt dat er in een wrakingsprocedure geen enkele wettelijke beslistermijn, laat staan één van twee weken, van toepassing is. Er kan dan ook geen sprake zijn van overschrijding van die termijn. Dat brengt mee dat de stelling van verzoeker geen grond oplevert voor wraking van de wrakingskamer.
Ook voor het overige zijn aan het verzoek tot wraking van de behandelende rechters geen concrete feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd waaruit vooringenomenheid van de behandelende rechters of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor, kunnen worden afgeleid.
2.6.
Het verzoek is dan ook kennelijk ongegrond. Een mondelinge behandeling van het verzoek tot wraking kan daarom achterwege blijven.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart het verzoek ongegrond;
3.2.
bepaalt dat de procedure met nummer C/18/22476/KG RK 23-258 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
3.3.
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker en aan de wrakingskamer in de procedure met nummer C/18/22476/KG RK 23-258.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Th.A. Wiersma, J.Y.B. Jansen en A. Jongsma en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2023.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open
js (319)