ECLI:NL:RBNNE:2023:3646
Rechtbank Noord-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over wrakingsverzoek in civiele procedure
Op 15 augustus 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker in een civiele procedure. Het verzoek tot wraking was ingediend op 11 augustus 2023, waarbij de verzoeker de wrakingskamer wilde wraken die betrokken was bij een andere procedure met nummer C/18/22476/KG RK 23-258. De verzoeker stelde dat de wettelijke termijn voor een beslissing op wraking van twee weken was overschreden, wat volgens hem een subjectieve en meetbare overtreding van de wet- en regelgeving van de wrakingskamer betekende.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke beslistermijn van twee weken geldt in wrakingsprocedures. Hierdoor kon de stelling van de verzoeker niet als grond voor wraking worden aanvaard. Bovendien zijn er geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden wijzen op vooringenomenheid van de behandelende rechters. De rechtbank concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en dat een mondelinge behandeling van het verzoek niet nodig was.
In de beslissing verklaarde de rechtbank het verzoek tot wraking ongegrond en bepaalde dat de procedure met nummer C/18/22476/KG RK 23-258 voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.