ECLI:NL:RBNNE:2023:3587

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
LEE 21/3588
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om handhaving gaswinningsput Nijega-06 door inspecteur-generaal

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 11 augustus 2023, wordt het beroep van eiseressen tegen de afwijzing van hun verzoek om handhaving van de gaswinningsput Nijega-06 beoordeeld. Eiseres 2 wordt niet-ontvankelijk verklaard vanwege een onvolledige ondertekening van het beroepschrift. De beroepen van eiseressen 1 en 3 worden ongegrond verklaard. De inspecteur-generaal der Mijnen had op 25 maart 2021 het verzoek om handhaving afgewezen, omdat er geen overtreding van de wet was geconstateerd. Eiseressen stelden dat er sprake was van een lekkende put, maar de inspecteur-generaal heeft dit gemotiveerd weerlegd. De rechtbank concludeert dat de inspecteur-generaal het verzoek om handhaving terecht heeft afgewezen, omdat er geen bewijs was van een lekkage en de werkzaamheden aan de put in overeenstemming waren met de geldende regelgeving. Eiseressen hebben niet onderbouwd welke relevante stukken zij ontbraken voor hun bezwaarschrift. De rechtbank oordeelt dat de besluitvorming zorgvuldig is geweest en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de conclusies van de inspecteur-generaal. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/3588

uitspraak van de meervoudige kamer van 11 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres 1], uit [plaats],
[eiseres 2]uit [plaats], en
[eiseres 3]uit [plaats], eiseressen
en

Inspecteur-generaal der Mijnen, de inspecteur-generaal, verweerder,

(gemachtigde: mr. M.J. van der Zijpp).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij]. uit [plaats],
(gemachtigde: mr. drs. H.M. Israëls).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseressen tegen de afwijzing van het verzoek om handhaving van de werkzaamheden bij de gaswinningsput Nijega-06 (NGA-06).
1.1.
De inspecteur-generaal heeft het verzoek om handhaving van eiseressen op 25 maart 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 28 september 2021 op het bezwaar van eiseressen is de inspecteur-generaal bij de afwijzing gebleven.
1.2.
De inspecteur-generaal heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Derde-partij heeft ook schriftelijk gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 25 mei 2023 ter zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen namens eiseressen: [naam] en [naam], bijgestaan door [naam]. Daarnaast hebben deelgenomen de gemachtigde van de inspecteur-generaal met F.J.J. Janssen en de gemachtigde van derde-partij met G. Klop.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van het handhavingsverzoek. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseressen. Voordat de rechtbank het beroep van eiseressen inhoudelijk kan behandelen, moet zij beoordelen of aan alle formele vereisten voor het instellen van beroep is voldaan.
3. De rechtbank verklaart het beroep van de [eiseres 2] niet-ontvankelijk en het beroep van de [eiseres 1] en de [eiseres 3], ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten
4. Derde-partij wint gas uit de gasvelden Opeinde-Zuid en Middelburen en beoogt een hogere gasproductie door bestaande putten te wijzigen en door het boren van een side-track (NGA-06-ST) vanuit de bestaande put NGA-06. Het onderste gedeelte van put NGA-06 wordt geabandonneerd (afgesloten).
4.1.
Op 5 februari 2021 hebben eiseressen de inspecteur-generaal verzocht om per direct aan derde-partij op te dragen de werkzaamheden te staken en gestaakt te houden totdat er een deugdelijke cementatie is aangebracht in put NGA-06 voorafgaand aan het abandonnement. Indien de werkzaamheden niet per direct – voordat de sidetrack is aangelegd – worden stilgelegd, ontstaat er volgens eiseressen een onomkeerbare situatie van een lekkende put die onnodig onveilig is. Er ontbreekt cementatie op 1.300-1.800 meter diepte. De cementatie dient te worden aangebracht voorafgaand aan de afdichting van het huidige boorgat met een mechanische plug. Na afsluiting met de plug is het vrijwel onmogelijk en uitermate kostbaar die cementatie alsnog aan te brengen. Er is volgens eiseressen sprake van schending van de zorgplicht, strijd met het Mijnbouwbesluit, de Mijnbouwwet en de Mijnbouwregeling. Ook wordt in afwijking van het winningsplan gewerkt.
4.2.
De inspecteur-generaal heeft het verzoek om handhaving op 25 maart 2021 afgewezen omdat de productie en uitvoering van werkzaamheden aan de NGA-06 put (het verlaten van het originele boorgat en het boren van een sidetrack) voldoet aan de Mijnbouwwet- en regelgeving. De afwezigheid van cementatie over een bepaalde lengte in de put betekent niet dat er lekkages zijn of uitstroom van delfstoffen plaatsvindt. Daarnaast is er sprake van een vigerend winningsplan ("Actualisatie Winningsplan Opeinde-Zuid en Middelburen") zodat er geen sprake is van handelen zonder winningsplan.
4.3.
Eiseressen hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van 25 maart 2021. De inspecteur-generaal heeft de bezwaren op 28 september 2021 ongegrond verklaard. Hiertegen hebben eiseressen beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid
5. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift niet is ondertekend door degenen die daartoe bevoegd zijn volgens de statuten van de [eiseres 2] en de [eiseres 3].
In de statuten van de [eiseres 2] staat dat het bestuur, de voorzitter samen met secretaris of penningmeester danwel de secretaris samen met penningmeester, vertegenwoordigingsbevoegd zijn
.In de statuten van de [eiseres 3], staat dat het bestuur, en de voorzitter samen met secretaris of hun plaatsvervangers, vertegenwoordigingsbevoegd zijn.
Het beroepschrift is slechts ondertekend door de voorzitter van de [eiseres 2] en een bestuurslid van de [eiseres 3].
Na de zitting heeft de rechtbank beide verenigingen in de gelegenheid gesteld om alsnog zorg te dragen voor een correcte ondertekening.
De [eiseres 3] heeft een document overgelegd waarop in ieder geval de voorzitter en de (plaatsvervangende) secretaris de indiening van het beroepschrift bekrachtigen. Dat is conform het bepaalde in artikel 10 van de statuten van de [eiseres 3].
De rechtbank heeft van de [eiseres 2] geen bekrachtiging van het beroepschrift ontvangen. De rechtbank zal het beroep van de [eiseres 2] dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
Omdat het beroepschrift op correcte wijze is ondertekend door de [eiseres 1], en de [eiseres 3] de indiening van het beroepschrift heeft bekrachtigd, zal de rechtbank het beroepschrift inhoudelijk beoordelen. [naam] heeft op de zitting aangegeven niet als eiser deel te nemen aan de procedure maar eiseressen bij te staan.
Verzoek om handhaving
6. Eiseressen voeren – samengevat – aan dat Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) stellingen van derde-partij ten onrechte en ongemotiveerd overneemt en het bestreden besluit gestoeld is op ontbrekende en onjuiste feiten. Eiseressen baseren hun standpunten op de rapporten en documenten die zijn te raadplegen via het Nederland Olie- en Gasportaal. Volgens eiseressen duidt de geconstateerde statische druk van 20 barg en water aan top in de b-annulus op een lekkage. In het werkprogramma voor de abandonering van NGA-06 is niet gecontroleerd of wordt voldaan aan hoofdstuk 8 van de Mijnbouwregeling en afdeling 5.3 van het Mijnbouwbesluit.
6.1.
De inspecteur-generaal voert aan dat SodM de onafhankelijke toezichthouder op de delfstoffen- en energiewinning is. De inspecteurs van SodM hebben conform het bepaalde in de Mijnbouwregeling de werkprogramma’s van Vermilion beoordeeld en geconstateerd dat de werkzaamheden aan de put volgens de wettelijke regels hebben plaatsgevonden.
6.2.
Derde-partij voert aan dat er geen aanwijzing is dat de integriteit van de betreffende putten onvoldoende was of is. Er is geen enkele indicatie van lekkages. Het is niet wettelijk verplicht om de casing over de gehele lengte te cementeren en er was geen noodzaak om dat te doen bij put NGA-06. Uit de monitoring van de b-annulus bleek geen indicatie van een gaslekkage. Ook in de a-annulus is geen gas gevonden. De abandonnering van NGA-06 en het aanleggen van NGA-06-ST zijn uitgevoerd conform de regelgeving.
6.3.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Eiseressen zijn er bij het indienen van het verzoek om handhaving van uitgegaan dat sprake is van een lekkage bij put NGA-06 waardoor het per direct stilleggen van de abandoneringswerkzaamheden noodzakelijk zou zijn. Door de inspecteur-generaal is in het primaire besluit en het bestreden besluit gemotiveerd weerlegd dat er sprake is van een lekkage. Ook op de zitting is door de inspecteur van SodM tot in detail weersproken dat er een indicatie is dat er sprake is van een lekkage van gas uit de Vlielandformatie – van waaruit gewonnen werd – naar de bovenliggende Ommelandenformatie. De inspecteur van SodM heeft toegelicht dat de druk in de b-annulus niet door lekkage komt, maar is ontstaan doordat de b-annulus tot aan de afsluiting van de put, in directe verbinding stond met de Ommelandenformatie. Door de geologische ontstaansgeschiedenis van de Ommelandenformatie is er in die formatie een hogere druk dan de hydrostatische druk waardoor de druk in de met vloeistof gevulde b-annulus, 20 barg is. Omdat de overdruk in de b-annulus al sinds 2004 constant 20 barg is, is het niet aannemelijk dat er via een lekpad een directe verbinding is tussen de Ommelandenformatie en de Vlielandformatie. Gas zal zich altijd via de gemakkelijkste weg naar boven bewegen als daar een mogelijkheid toe is. Gelet op de diepteligging van de Vlielandformatie en de daarbij behorende druk van circa 200 bar, zou er bij een lekkage en/of een lekpad, in de b-annulus een overdruk moeten zijn gemeten van meer dan 20 barg. Dat is niet het geval.
6.3.1.
De stelling van de inspecteur-generaal dat de abandonering van NGA-06 in overeenstemming met hoofdstuk 8 van de Mijnbouwregeling en afdeling 5.3 van het Mijnbouwbesluit heeft plaatsgevonden, is onvoldoende gemotiveerd bestreden door eiseressen. Voor zover eiseressen van mening zijn dat er een betere methode voor abandonering van gebruikte gasputten is dan nu voorgeschreven in de huidige regelgeving, is dat niet ter toetsing aan de rechtbank. In deze procedure ligt slechts de vraag voor of de inspecteur-generaal het verzoek om handhaving terecht heeft afgewezen.
6.3.2.
Nu eiseressen bij het indienen van het verzoek om handhaving ten onrechte uitgingen van de veronderstelling dat er sprake is van een lekkende put en door de inspecteur-generaal niet is geconstateerd dat er sprake is van overtreding van een wettelijk voorschrift bij het abandonneren van de put, heeft de inspecteur-generaal het verzoek om handhaving terecht afgewezen. Er bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de inspecteur-generaal in het bestreden besluit de stellingen van derde-partij ongemotiveerd heeft overgenomen. Uit de besluitvorming blijkt dat de inspecteur-generaal het verzoek om handhaving, heeft getoetst aan de toepasselijke kaders uit de mijnbouwregelgeving.
Zorgvuldige besluitvorming
7. Eiseressen voeren verder aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen omdat relevante informatie pas laat en soms via andere procedures ter kennis is gekomen.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Eiseressen hebben niet onderbouwd en gemotiveerd over welke relevante stukken zij niet beschikten voor de onderbouwing van het bezwaarschrift tegen de afwijzing van het verzoek om handhaving. Voor zover er al sprake was van ontbrekende stukken in bezwaar, hebben eiseressen in deze procedure alle stukken ontvangen die aan de rechtbank zijn voorgelegd en hebben eiseressen daar uitgebreid op kunnen reageren.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep van de [eiseres 2] is niet-ontvankelijk. Het beroep van de [eiseres 1] en de [eiseres 3] is ongegrond. Eiseressen krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep van [eiseres 2] niet-ontvankelijk
  • verklaart het beroep van [eiseres 1] en [eiseres 3] ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Mulder, voorzitter, en mr. J.H.M. Hesseling en mr. K.J. de Graaf, leden, in aanwezigheid van mr. S. G. Steenbergen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.