ECLI:NL:RBNNE:2023:3566

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 augustus 2023
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
LEE 23/3477
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot evenementenvergunning Noorderzon Festival

Op 25 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoekster uit Groningen en de burgemeester van Groningen, met als derde-partij Stichting Noorderzon Groningen. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met de evenementenvergunning die is verleend voor het Noorderzon Festival of Performing Arts & Society. Verzoekster heeft eerder twee verzoeken ingediend die beide zijn afgewezen. In het derde verzoek stelt verzoekster dat de vergunninghoudster de voorwaarden van de evenementenvergunning niet naleeft, specifiek met betrekking tot de plaatsing van de dansvloer van de tent Apollo. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er formele connexiteit is tussen het verzoek om voorlopige voorziening en het geschil in de hoofdzaak, maar dat de vraag of de vergunninghoudster de voorschriften naleeft een ander geschil betreft. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen handhavingsbesluit is genomen door verweerder, waardoor niet aan het vereiste van formele connexiteit is voldaan. Het derde verzoek is afgewezen als kennelijk ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/3477

uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 augustus 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit Groningen, verzoekster

en

de burgemeester van Groningen, verweerder

Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
de stichting
Stichting Noorderzon Groningen, statutair gevestigd te Groningen, de vergunninghoudster.

Inleiding

1. Verweerder heeft bij besluit gedateerd 14 juli 2023 een evenementenvergunning verleend aan de vergunninghoudster ten behoeve van het Noorderzon Festival of Performing Arts & Society (Noorderzon).
2. Verzoekster heeft bij brief gedateerd 2 augustus 2023 een verzoekschrift ingediend dat – onder meer – betrekking heeft op genoemde evenementenvergunning. Dat verzoek is ingeschreven onder zaaknummer LEE 23/3182. Bij uitspraak gedateerd 15 augustus 2023 is dat verzoek afgewezen. Verzoekster heeft bij brief gedateerd 17 augustus 2023 een tweede verzoekschrift ingediend dat – onder meer – betrekking heeft op dezelfde evenementenvergunning. Dat verzoek is ingeschreven onder zaaknummer LEE 23/3431. Bij uitspraak gedateerd 23 augustus 2023 is dat verzoek afgewezen.
3. Verzoekster heeft bij brief gedateerd 23 augustus 2023 een derde verzoekschrift ingediend dat betrekking heeft op dezelfde evenementenvergunning. Verweerder heeft schriftelijk gereageerd. De vergunninghoudster is in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren. Een reactie is uitgebleven. Verzoekster heeft het verzoek aangevuld bij brief gedateerd 25 augustus 2023. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het derde verzoekschrift.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. Verzoekster stelt dat de voorwaarden waaronder de evenementenvergunning is verleend niet worden nageleefd door de vergunninghoudster. De dansvloer van de tent Apollo zou volgens haar niet onder de beuk behoren te liggen, maar ernaast.
4.1.
Verweerders medewerkers zijn daarop met medewerkers van de organisatie van vergunninghoudster ter plaatse geweest en hebben geconstateerd dat de vlonder inderdaad op een andere manier is geplaatst dan is vergund. Verweerder heeft in onderzoek of, en zo ja op welke wijze, een handhavingstraject dient te worden opgestart.
4.2.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
4.2.1.
Artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat, indien […] voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt […] de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd […] kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening [kan] treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4.2.2.
Formele connexiteit is het vereiste van samenhang tussen het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen enerzijds en het geschil in de hoofdzaak anderzijds. De voorzieningenrechter is gehouden ambtshalve na te gaan of dergelijke connexiteit aanwezig is. Het geschil in de hoofdzaak gaat over de rechtmatigheid van de verleende evenementenvergunning, in zoverre is voldaan aan het vereiste van formele connexiteit.
4.2.3.
Het antwoord op de vraag of de vergunninghoudster de voorschriften van de verleende evenementenvergunning daadwerkelijk naleeft is in bestuursrechtelijke zin een ánder geschil dan het geschil in de hoofdzaak.
4.2.4.
Weliswaar kán de plaats van de vlonder onderwerp worden van een eventueel handhavingsbesluit, maar niet is gebleken dat dat handhavingsbesluit reeds is genomen door verweerder. Daarom is in zoverre niet voldaan aan het vereiste van formele connexiteit.
5. Voor het overige gaat het derde verzoek over rechtsvragen die eerder door de voorzieningenrechter zijn beoordeeld in het kader van het eerste en/ of het tweede verzoek om een voorlopige voorziening. Het derde verzoek vormt geen aanleiding daarover anders te oordelen.

Conclusie en gevolgen

6. Het derde verzoek is kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dus af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.H. ter Beek, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2023.
griffier
voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen (artikel 8:84, vijfde lid, gelezen in samenhang met artikel 8:77, derde lid en artikel 8:11, tweede lid, van de Awb).
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.