Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van het onder 1 ten laste gelegde bezit van harddrugs op 14 augustus 2020. Verdachte heeft ontkend dat hij het tasje waarin de drugs zijn aangetroffen om zijn middel had. Uit het dossier volgt dat medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat het tasje van hem was en dat meerdere personen gebruik maken van de auto waarin het tasje lag.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Verdachte heeft de feiten duidelijk en ondubbelzinnig bekend, met uitzondering van het onder feit 1 ten laste gelegde bezit van harddrugs op 14 augustus 2020. De rechtbank volstaat voor de feiten die verdachte heeft bekend met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 december 2022;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 3 december 2020,opgenomen op pagina 288 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2020232477 van 2 juli 2021, inhoudend het relaas van verbalisanten;
een kennisgeving van inbeslagneming van 2 december 2020, opgenomen op pagina 33 e.v. vanvoornoemd dossier;
een kennisgeving van inbeslagneming van 2 december 2020, opgenomen op pagina 35 e.v. vanvoornoemd dossier;
een kennisgeving van inbeslagneming van 3 december 2020, opgenomen op pagina 37 e.v. vanvoornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdovende middelen van 23 december 2020 met bijlagen (3 x rapportage NFI), opgenomen op pagina 310 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2021 metbijlagen, opgenomen op pagina 214 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 27 mei 2021,opgenomen op pagina 270 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 1] ;
een kennisgeving van inbeslagneming van 2 december 2020, opgenomen op pagina 31 e.v. vanvoornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 2 december 2020,opgenomen op pagina 298 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 3 december 2020,opgenomen op pagina 299 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van 21 augustus 2020, opgenomen op pagina 332 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een aangifte van 1 september 2020 met bijlagen, opgenomen op pagina 375 e.v. van voornoemddossier, inhoudend de verklaring van [naam 2] , namens [benadeelde partij] .
Bezit harddrugs op 14 augustus 2020 (feit 1)
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
1
Verdachte heeft ter zitting van 22 december 2022 verklaard dat hij op 14 augustus 2020 is aangehouden in een witte Citroen Berlingo met het kenteken [kenteken] . Medeverdachte
[medeverdachte] kwam toen aanrijden op zijn scooter. [medeverdachte] deed vervolgens de deur van de auto open, pakte het heuptasje en rende weg met het heuptasje.
2
De verbalisanten die verdachte op 14 augustus 2020 hebben aangehouden hebben onder meer het volgende geverbaliseerd:
“Ik, verbalisant [verbalisant 1] , ben naar de bestuurderszijde van het voertuig gelopen en heb de bestuurder aangesproken. Ik herkende deze persoon als de mij ambtshalve bekende [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] . Ik zag dat hij in het voertuig zat en een zwart heuptasje om zijn middel droeg. Ik zag dat dit een zwart lederen heuptasje was. Dit tasje viel mij op, omdat [verdachte] een geel t-shirt droeg. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , had zicht op [verdachte] . Ik heb kort achter het voertuig overleg gehad met verbalisant [verbalisant 2] . Ik had toen nog zicht op het portier en de geopende ruit van het voertuig. Dit overleg heeft enkele seconden geduurd en gedurende deze tijd heb ik [verdachte] niet in het zicht gehad en zou hij eventueel het tasje af hebben kunnen doen. Het tasje kan toen op geen enkele wijze het voertuig hebben verlaten. Ik heb [verdachte] aangesproken en hem verzocht uit de auto te stappen. Ik zag dat [verdachte] uitstapte. Ik zag dat op de vloer van de auto voor de bestuurdersstoel een bruin bolletje lag, wat ik herkende als een verpakking met een kleine hoeveelheid harddrugs. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb [verdachte] gevraagd zijn zakken leeg te maken. Terwijl ik hiermee bezig was, hoorde ik vanuit de richting van de Scherhemstraat een bromfiets aan komen rijden. Ik hoorde dat de bromfiets op 1 meter vanaf ons, verbalisanten en [verdachte] werd stilgezet. Ik, eerste verbalisant, herkende de bestuurder van de bromfiets als zijnde de mij bekende Madi [medeverdachte] , geboren op 1 juli 1970 te [geboorteplaats] . Ik, verbalisant [verbalisant 1] , hoorde dat [medeverdachte] en [verdachte] in een buitenlandse taal, welke ik niet verstond met elkaar spraken. Ik zag dat [medeverdachte] om de auto heen liep en het bestuurdersportier opende en direct het zwarte heuptasje wat in de deur was weggelegd pakte en hiermee wegrende in de richting van het Boschplein. Het leek mij dat hij wist waar het tasje lag, omdat hij bijna zonder te kijken het tasje uit het vakje van het portier haalde. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , ben vervolgens achter
[medeverdachte] aangerend en hield continu zicht op hem. Ik herkende het zwarte tasje als zijnde het heuptasje dat [verdachte] eerder om zijn middel had. Ik zag dat [medeverdachte] het tasje snel weggooide in de ondergrondse papiercontainer aan het Boschplein. Uit onderzoek in het heuptasje bleek dat hier een grote hoeveelheid harddrugs in zat. Ik herkende dit zwarte lederen heuptasje als het tasje dat ik bij [verdachte] om zijn middel had zien zitten. Hierna hebben wij het inbeslaggenomen voertuig onderzocht en vonden wij onder de bijrijdersstoel nog een bruin bolletje. In het heuptasje zaten drie plastic potjes, 1 met 4 bolletjes met wit poeder, 1 met 16 bolletjes met wit poeder en 1 met 14 bolletjes met bruin poeder.”
3
De drugs die in het heuptasje werden aangetroffen zijn in beslag genomen.
4De drugs zijn onderzocht en gewogen en van de goederen die een positief resultaat gaven op de aanwezigheid van drugs is een monster ingezonden naar het NFI.
5Uit de rapporten van het NFI blijkt dat de ingezonden monsters amfetamine
6, heroïne
7en cocaïne
8bevatten.
Bewijsoverweging
In het ambtsedig opgemaakt proces-verbaal wordt expliciet beschreven dat de verbalisant heeft gezien dat verdachte het heuptasje, waar uiteindelijk de drugs in werden aangetroffen, om had. De rechtbank ziet in hetgeen de verdediging ter terechtzitting heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van voormeld ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van de politie.
De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte op 14 augustus 2020 cocaïne, heroïne en amfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad.