ECLI:NL:RBNNE:2023:3484
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking van verzoek voorlopige voorziening
In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland het verzoek van een minderjarige, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.T. Hoen, om vergoeding van proceskosten na de intrekking van zijn verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Het Hogeland, dat op 6 juli 2023 was genomen. De minderjarige had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar trok zijn verzoek in nadat het bestuursorgaan had aangegeven de werking van het besluit op te schorten totdat op het bezwaar was beslist.
De voorzieningenrechter heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting. In de beoordeling stelt de voorzieningenrechter vast dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het betalen van griffierecht een voorwaarde is voor de inhoudelijke behandeling van een verzoek om proceskostenvergoeding. De griffier had de verzoeker op 18 juli 2023 in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken, maar verzoeker heeft dit niet gedaan. Hierdoor is het verzoek om proceskostenvergoeding niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 augustus 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.