ECLI:NL:RBNNE:2023:339

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
3 februari 2023
Zaaknummer
18.301936.22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel

Op 3 februari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 26 augustus 2021 een verkeersongeval heeft veroorzaakt op de N366 te Nieuwe Pekela. De verdachte, geboren in 2000, heeft een frontale botsing veroorzaakt door op de verkeerde weghelft te rijden, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer, waaronder een gebroken pols en gekneusde ribben. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, onder andere door afgeleid te zijn door een telefoongesprek. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 120 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden op. De uitspraak volgde na een zitting op 20 januari 2023, waar zowel de verdachte als zijn advocaat, mr. H.L.P. Fauser, aanwezig waren, evenals de officier van justitie, mr. R. Janssens. De rechtbank overwoog dat de verdachte niet eerder strafrechtelijk was veroordeeld en dat hij verantwoordelijkheid had genomen na het ongeval. De rechtbank paste relevante wetsartikelen toe, waaronder artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, en concludeerde dat de verdachte strafbaar was voor het bewezen verklaarde.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18.301936.22

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

3.februari 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[geboortedatum] ,

geboren op [geboorteplaats] 2000 te [straatnaam] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 januari 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.L.P. Fauser, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 26 augustus 2021 te Nieuwe Pekela, gemeente Pekela als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de N366, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag, hierin bestaande dat verdachte:
  • terwijl hij was afgeleid door zijn navigatie en/of zijn telefoongesprek- (vervolgens) in strijd met artikel 76 van het Regelement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de (dubbele) doorgetrokken strepen op de rijbaan heeft overschreden en/of (nagenoeg) geheel op de rijstrook bestemd voor het hem tegemoetkomende verkeer is terechtgekomen en/of
  • (vervolgens) in strijd met artikel 3 van het Regelement verkeersregels enverkeerstekens 1990 niet, althans onvoldoende rechts heeft gehouden en/of - (vervolgens) reed in de (onoverzichtelijke) bocht komende uit de richting van de
N387 naar de N366, terwijl hij geen zicht had op tegemoetkomend verkeer en/of - (vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurder motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een (blijvend) beschadigd oog, althans (blijvend) oogletsel, een gebroken pols, een scheurtje in het borstbeen en/of gekneusde ribben, of zodanig lichamelijk
letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan; subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 augustus 2021 te Nieuwe Pekela, gemeente Pekela als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de N366, terwijl hij was afgeleid door zijn navigatie en/of zijn telefoongesprek,
  • in strijd met artikel 76 van het Regelement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de (dubbele) doorgetrokken strepen op de rijbaan heeft overschreden en/of (nagenoeg) geheel op de rijstrook bestemd voor het hem tegemoetkomende verkeer is terechtgekomen en/of
  • (vervolgens) in strijd met artikel 3 van het Regelement verkeersregels enverkeerstekens 1990 niet, althans onvoldoende rechts heeft gehouden en/of - (vervolgens) reed in de (onoverzichtelijke) bocht komende uit de richting van de
N387 naar de N366, terwijl hij geen zicht had op tegemoetkomend verkeer en/of
- ( (vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglementverkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurder motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde. Verdachte heeft een ander voertuig ingehaald in een onoverzichtelijke bocht. In die bocht gold een adviessnelheid van 50 kilometer per uur. Daarbij heeft hij niet zoveel mogelijk rechts gehouden en is hij over de dubbel doorgetrokken streep gereden. Op het moment dat dit gebeurde, voerde verdachte een telefoongesprek. Gelet op de combinatie van deze omstandigheden is de officier van justitie van mening dat bewezen kan worden dat verdachte zeer onvoorzichtig en zeer onoplettend heeft gereden.
Daarnaast heeft officier van justitie aangevoerd dat er vermoedelijk sprake is van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer, maar dat het dossier voor die vaststelling te weinig informatie bevat. Bewezen kan worden dat het slachtoffer tenminste enige tijd in de normale bezigheden van het bestaan werd verhinderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, wanneer de rechtbank kan vaststellen dat het gaat om een enkel moment van onoplettendheid. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen, met dien verstande dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden. Tot slot heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Bewezen kan worden dat het slachtoffer tenminste enige tijd in de normale bezigheden van het bestaan werd verhinderd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 20 januari 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 26 augustus 2021 reed ik op de N366 bij Nieuwe Pekela. Ik ben over de dubbel doorgetrokken streep gereden. Dit gebeurde toen ik iemand aan het inhalen was in een onoverzichtelijke bocht. Ik kwam op de verkeerde weghelft terecht en heb een frontale botsing veroorzaakt. Terwijl dit gebeurde, was ik al enkele minuten aan het bellen met een vriend.
2. Een geneeskundige verklaring, voor zover inhoudend:
[slachtoffer] . Polsfractuur rechts. Borstbeenfractuur. Bloed in de nieren. Vermoedelijke nierkneuzing.
Polsfractuur behandeld met repositie en gips. Geschatte duur van de genezing: weken tot maanden.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor slachtoffer van Politie Noord-
Nederland d.d. 22 september 2021, opgenomen op pagina 33 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Ik heb op donderdag 26 augustus 2021, omstreeks 13.30 uur, een ongeluk met de auto gehad bij Nieuwe Pekela. Ook mijn ribben zijn gekneusd.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.

6 WVW

Bij beantwoording van de vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de concrete ernst van de overtreding en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt mee dat in het algemeen niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van genoemde bepaling. Eén moment van onoplettendheid, bijvoorbeeld erin bestaande dat een bestuurder een andere weggebruiker over het hoofd ziet, is onvoldoende voor het aannemen van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994. Ook uit de (aard van de) gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer gedragsregels in het verkeer, kan op zichzelf niet worden afgeleid dat sprake is van dergelijke schuld.
De rechtbank is van oordeel dat provinciale wegen, zoals in dit geval de N366, wegen zijn die vanuit verkeerstechnisch oogpunt bijzondere oplettendheid en voorzichtigheid van weggebruikers vragen. Dit gold in nog sterkere mate voor verdachte, omdat hij niet op de hoogte was van de verkeerssituatie op de plek waar het ongeval heeft plaatsgevonden en omdat de weg daar een bocht maakt. Dat de wegsituatie ter plaatse om grote voorzichtigheid vraagt, wordt benadrukt door de aanwezigheid van de dubbele doorgetrokken streep en een bord met daarop een adviessnelheid van 50 kilometer per uur. Tot slot heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte ten tijde van het ongeval (handsfree) aan het bellen was, welk gesprek al enkele minuten gaande was.
Door op deze weg, zonder duidelijke aanleiding, als bestuurder niet zoveel mogelijk rechts te houden, maar zo veel naar links te sturen dat verdachte op de voor het hem tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook terecht is gekomen, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank zich dermate aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gedragen dat het verkeersongeval aan zijn schuld is te wijten, als bedoeld in art. 6 WVW 1994.
Gelet op alle omstandigheden die de rechtbank hierboven heeft genoemd is er naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van meer dan een enkel moment van onoplettendheid.
Zwaar lichamelijk letsel
Anders dan de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het ongeval voor het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft gehad. Dit blijkt uit de geneeskundige verklaring waarin wordt gesproken over meerdere botbreuken en een herstelduur van weken tot maanden. Verder betrekt de rechtbank bij haar oordeel de toelichting die het slachtoffer heeft ingevuld op het (verder niet ingevulde) verzoek tot schadevergoeding, waaruit blijkt dat zij arbeidsongeschikt is geworden door het ongeval.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij, op 26 augustus 2021 te Nieuwe Pekela, gemeente Pekela als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de N366, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, hierin bestaande dat verdachte:
  • terwijl hij was afgeleid door zijn telefoongesprek
  • (vervolgens) in strijd met artikel 76 van het Regelement verkeersregels en verkeerstekens 1990 dedubbele doorgetrokken strepen op de rijbaan heeft overschreden en geheel op de rijstrook bestemd voor het hem tegemoetkomende verkeer is terechtgekomen en
  • (vervolgens) in strijd met artikel 3 van het Regelement verkeersregels enverkeerstekens 1990 niet, althans onvoldoende rechts heeft gehouden en
  • (vervolgens) reed in de onoverzichtelijke bocht komende uit de richting van de N387 naar de N366,terwijl hij geen zicht had op tegemoetkomend verkeer waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken pols, een scheurtje in het borstbeen en gekneusde ribben werd toegebracht.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1 primair: Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf van 150 uur en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 5 maanden, met een proeftijd van twee jaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor het opleggen van een werkstraf van rond de 120 uur aan verdachte. Daarnaast kan aan hem een ontzegging van de rijbevoegdheid worden opgelegd, maar dan geheel voorwaardelijk.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend te rijden. Hij is op de rijbaan voor tegemoetkomend verkeer terechtgekomen met als gevolg een frontale botsing met de door het slachtoffer bestuurde auto. Het slachtoffer heeft daarbij zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 januari 2023 is de verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij zijn verantwoordelijkheid heeft genomen door op eigen initiatief contact op te nemen met de politie en navraag te doen naar het slachtoffer. Hij heeft haar daarna een bos bloemen met een kaart gestuurd. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij erg ontdaan is geweest, en nog is, door het incident waarbij door zijn foute verkeersgedrag een ander zeer nadelige gevolgen heeft ondervonden. Verdachte heeft ook maatregelen genomen met betrekking tot zijn leefstijl zodat hij zijn volledige aandacht bij het verkeer kan hebben wanneer hij zich daarin begeeft.
De rechtbank acht, alles afwegende, het opleggen van een taakstraf van na te noemen duur passend en geboden. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen. Bij het bepalen van de hoogte van de taakstraf en de ontzegging van de rijbevoegdheid heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS.
Gelet op de hierboven genoemde omstandigheden in combinatie met de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank aanleiding om de ontzegging van de rijbevoegdheid enkel in voorwaardelijke vorm op te leggen en de daarbij behorende proeftijd te bepalen op één jaar.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van 6 maanden.
Bepaalt dat deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 1 jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. van der Kuijl, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. M.J.B. Holsink, rechters, bijgestaan door mr. K.E. van Rhijn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 februari 2023.
Mr. Brinksma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.