ECLI:NL:RBNNE:2023:338

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
3 februari 2023
Zaaknummer
18.268903.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan hennepteelt met tolkfunctie

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, heeft op 31 januari 2023 een vrouw veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren wegens medeplichtigheid aan hennepteelt. De zaak betreft de betrokkenheid van de verdachte bij een hennepstekkerij, waar haar tante, [medeverdachte 1], samen met andere medeverdachten, hennepplanten teelde. De verdachte fungeerde als tolk in gesprekken over de hennepstekkerij, waarbij zij hielp bij de communicatie tussen haar tante en de andere medeverdachten. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij de hennepteelt door als tolk op te treden en informatie te vertalen die relevant was voor de hennepstekkerij. De rechtbank heeft de periode van betrokkenheid van de verdachte vastgesteld van 1 november 2020 tot en met 16 december 2020, en heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de verdachte betrokken raakte en haar beperkte aandeel in de hennepstekkerij. De verdachte heeft geen strafuitsluitingsgronden en is strafbaar verklaard. De rechtbank heeft geen voorwaardelijk deel van de straf opgelegd, omdat de verdachte haar leven weer op orde lijkt te hebben. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 9 en 48 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18.268903.21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 31 januari 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1976 te [geboorte plaats] wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 december 2022 en 31 januari 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.S.K. Jap A Joe, advocaat te Utrecht.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] [medeverdachte 3] en/of (een) ander(en) in of omstreeks de periode van 3 oktober 2020 tot en met 16 december 2020 te Wittelte, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de Wittelterweg 14a) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 3.790 hennepstekken en 353 moederplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 3 oktober 2020 tot en met 16 december 2020, te Wittelte, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door als tolk en/of contactpersoon te fungeren tussen voornoemde [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit, kort gezegd medeplichtigheid aan hennepteelt.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Zij heeft weliswaar getolkt om haar tante, [medeverdachte 1] , te helpen het door haar uitgeleende geld terug te krijgen, maar zij wist op voorhand niet dat de geldlening verband hield met een hennepstekkerij. De hennepstekkerij was reeds in werking op het moment dat verdachte via haar tante betrokken raakte en de werkzaamheden aldaar zouden ook hebben plaatsgevonden zonder bijdrage van verdachte. De gesprekken waarin [naam] tolkte, gingen voornamelijk over het geld dat haar tante terug moest krijgen en niet over de hennepstekkerij. Subsidiair heeft de raadsvrouw bewezenverklaring van een kortere periode bepleit, nu verdachte pas betrokken raakte in november 2022.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen
1volgende feiten vast.
Op 16 december 2020 doet de politie een inval in een loods aan de Wittelterweg 14a in Wittelte. In de loods blijkt een hennepstekkerij te zitten waarin op dat moment 3.790 hennepstekken en 353 hennepplanten (zogenoemde moederplanten) staan.
2De stekken en planten werden gekweekt door (onder meer) de Nederlandse medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
3De
Vietnamese [medeverdachte 1] is de tante van verdachte en werkte samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Zij had geld uitgeleend dat in de hennepstekkerij is geïnvesteerd en bepaalde onder meer aan wie en voor hoeveel de hennepstekken werden verkocht als ze klaar waren.
45
Verdachte spreekt zowel Nederlands als Vietnamees en is op enig moment met [medeverdachte 1] meegegaan naar de hennepstekkerij om voor haar als tolk op te treden. Dit is meerdere malen gebeurd. Verdachte onderhield telefonisch onder meer contact met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] over de stekkerij en aan te schaffen spullen. [medeverdachte 3] stelde onder meer vragen over de planten en de babyplanten. Verdachte vertaalde alle berichten en gaf ze door aan [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 1] gaf het telefoonnummer van verdachte ook door aan mensen die hennep wilden kopen. Verdachte werd op gegeven moment dag en nacht benaderd door mensen.
6
Nu verdachte gesprekken en berichten vertaalde die onder meer zagen op aankopen voor de hennepstekkerij en het zorgen voor de planten en stekken, was deze informatie terdege relevant voor (het succesvol) telen van hennep. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte behulpzaam is geweest aan het telen van hennep door onder meer [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en zal het ten laste gelegde bewezen verklaren.
Ten aanzien van de pleegperiode overweegt de rechtbank dat uit het dossier geen betrokkenheid van verdachte bij de hennepstekkerij kan worden afgeleid vóór november 2020. De rechtbank zal de bewezenverklaarde periode dan ook inkorten conform het (subsidiaire) standpunt van de raadsvrouw.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en anderen in de periode van 3 oktober 2020 tot en met 16 december 2020 te Wittelte, tezamen en in vereniging opzettelijk hebben geteeld en bewerkt, in een pand aan de Wittelterweg 14a een hoeveelheid van 3.790 hennepstekken en 353 moederplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, in de periode van 1 november 2020 tot en met 16 december 2020, te Wittelte, opzettelijk behulpzaam is geweest door als tolk en contactpersoon te fungeren tussen voornoemde [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor oplegging van een geheel voorwaardelijke straf. Oplegging van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden is niet (meer) noodzakelijk.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapportages d.d. 7 oktober 2021, 20 januari 2022 en 1 augustus 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan hennepteelt. De Vietnamese tante van verdachte, [medeverdachte 1] , heeft samen met onder meer twee Nederlandse mannen een hennepstekkerij met meer dan vierduizend planten gerund. Verdachte spreekt zowel Vietnamees als Nederlands en trad op verzoek van haar tante op als tolk. Hierdoor is zij behulpzaam geweest bij het telen van hennep.
In de reclasseringsrapporten wordt onder meer genoemd dat verdachte het feit vermoedelijk heeft gepleegd uit loyaliteit naar haar tante. Verdachte had aanvankelijk problemen op verschillende leefgebieden, maar haar situatie is na verloop van tijd gestabiliseerd. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag. Verdachte staat open voor hulp en de reclassering acht toezicht en behandeling geïndiceerd om verdachte verder te ondersteunen in haar proces van bewustwording en assertiviteitsontwikkeling.
Ter zitting heeft verdachte verteld dat zij inmiddels - vier maanden na oplevering van het laatste reclasseringsrapport - niet meer in de schuldsanering zit en dat zij werkt met behoud van uitkering. Zij heeft geleerd van de situatie en acht hulp van de reclassering inmiddels niet meer nodig.
Gelet op het beperkte aandeel dat verdachte heeft gehad in de hennepstekkerij acht de rechtbank een taakstraf een passende strafmodaliteit. De rechtbank slaat tevens acht op de omstandigheden waaronder verdachte bij de hennepstekkerij betrokken is geraakt. De rechtbank acht het voorstelbaar dat het lastig was voor verdachte om de verzoeken van haar tante om als tolk op te treden te weigeren als haar jongere nichtje. Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte niet lijkt te hebben gehandeld uit winstbejag; nergens blijkt uit dat zij voor het tolken betaald kreeg. Verdachte is niet eerder in aanraking is geweest met justitie en heeft (mede gelet op de relatief eenvoudige aard van het verwijt) lang in onzekerheid gezeten over de afdoening van haar strafzaak.
Alles overwegend acht de rechtbank een taakstraf van 100 uur passend en geboden. De rechtbank zal geen voorwaardelijk deel opleggen, gelet op het feit dat zij haar leven weer op orde lijkt te hebben en een stok achter de deur niet meer nodig lijkt.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9 en 48 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 100 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. O.J. Bosker en mr. drs. J.V. Nolta, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 januari 2023.
Mr. Nolta is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Wanneer in de voetnoten wordt verwezen naar een dossier wordt telkens bedoeld het dossier NNRCC20024 MASAYA, gesloten op 23 januari 2022.
Het proces-verbaal aantreffen hennepstekkerij d.d. 17 december 2020, p.894 e.v. van voornoemd dossier.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 6 oktober 2021, p.3014 e.v. van voornoemd dossier.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 6 oktober 2021, p.3014 e.v. van voornoemd dossier.
Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 7 oktober 2021, p.2934 e.v. van voornoemd dossier.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 6 oktober 2021, p.3014 e.v. van voornoemd dossier.