ECLI:NL:RBNNE:2023:3368
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke handhavingszaak
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekers, wonende in Nieuw-Weerdinge, hebben het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen verzocht om handhaving van hun belangen met betrekking tot overlast van een grondverzetbedrijf dat zich op een nabijgelegen perceel zou bevinden. Het college heeft het verzoek om handhaving op 4 mei 2023 afgewezen, waarop verzoekers bezwaar hebben gemaakt en een voorlopige voorziening hebben aangevraagd. De voorzieningenrechter heeft op 24 juli 2023 de zaak behandeld.
De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen sprake is van een spoedeisend belang. Verzoekers stellen dat zij hun woning zo snel mogelijk willen verkopen en dat het perceel van de derde partij opgeruimd moet zijn voor bezichtigingen. Echter, de voorzieningenrechter concludeert dat de verkoop van de woning het gevolg is van de keuze van verzoekers naar aanleiding van het handhavingsverzoek en dat de voorlopige voorzieningenprocedure niet bedoeld is om gevolgen van besluiten te bewerkstelligen die daar niet rechtstreeks uit voortvloeien. Bovendien is er geen bewijs dat verzoekers de uitkomst van de bezwaarschriftenprocedure niet kunnen afwachten.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen grondslag is om de activiteiten van de derde partij stil te leggen. De voorzieningenrechter benadrukt dat het college geen overtredingen heeft geconstateerd tijdens de controles op het perceel van de derde partij. De uitspraak is gedaan door mr. M.S. van den Berg, in aanwezigheid van mr. F.K. Heiting, griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 juli 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.