ECLI:NL:RBNNE:2023:3365

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
LEE 22/1877
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag ontheffing nachtelijke afschot vossen en schadevergoeding door Gedeputeerde Staten van Drenthe

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 10 augustus 2023, wordt het beroep van Breeding Farm Snavelhof B.V. tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een ontheffing voor nachtelijke afschot van vossen en de vergoeding voor geleden schade door een vos behandeld. Eiseres, gevestigd in Veeningen, verhandelt diverse diersoorten, waaronder flamingo's. Op 11 februari 2021 heeft een vos de verblijfplaats van de flamingo's binnengedrongen en schade aangericht. De aanvraag van eiseres voor afschot en schadevergoeding werd door het college op 24 augustus 2021 afgewezen, met de motivering dat er andere bevredigende oplossingen beschikbaar zijn, zoals het aanbrengen van een voswerend hekwerk.

De rechtbank oordeelt dat het college de afwijzing van de ontheffing terecht heeft gehandhaafd. De rechtbank stelt vast dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat, zoals het vrijhouden van het hekwerk van sneeuw en begroeiing, en dat de ontheffing niet verleend kan worden. Daarnaast wordt de aanvraag voor schadevergoeding afgewezen omdat deze buiten de termijn van de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe is ingediend. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de toepassing van deze termijn onredelijk maken. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen griffierecht terugkrijgt en ook geen proceskosten vergoed krijgt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/1877

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2023 in de zaak tussen

Breeding Farm Snavelhof B.V., uit Veeningen, eiseres

(gemachtigde: mr. R.J. de Nekker),
en

Gedeputeerde Staten van de Provincie Drenthe, het college

(gemachtigde: mr. P. Mendelts).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een ontheffing voor nachtelijke afschot van vossen en de afwijzing van de vergoeding voor geleden schade door een aanval van een vos.
1.1.
Het college heeft deze aanvragen met het besluit van 24 augustus 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 8 april 2022 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing gebleven.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 12 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres met [naam] en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college de aanvraag voor de afschot van vossen en vergoeding van geleden schade door een aanval van een vos, heeft kunnen afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Eiseres is gevestigd in Veeningen en verhandelt, importeert en exporteert diverse diersoorten waaronder flamingo’s, alpaca’s en kangoeroes. Op 11 februari 2021 is een vos de verblijfplaats van de flamingo’s binnengedrongen en heeft daar flamingo’s gedood.
4.1.
Op 12 maart 2021 heeft eiseres een aanvraag voor ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) ingediend voor het bestrijden van schade aan dieren door afschot van vossen van zonsondergang tot zonsopkomst. Op 28 juni 2021 heeft eiseres verzocht om vergoeding van de door haar geleden schade door de vossenaanval op 11 februari 2021.
4.2.
Het college heeft de aanvraag om afschot en schadevergoeding op 24 augustus 2021 afgewezen. Volgens het college heeft eiseres een belang bij de ingreep gelet op de hoge schade door het doodgebeten dier, is de gunstige staat van instandhouding van de vos niet in het geding maar kan de ontheffing niet verleend worden. Volgens het college moet de eigenaar ervoor zorgen dat er geen vossenaanval kan plaatsvinden door het aanbrengen van een volledig voswerend raster en door de dieren gedurende de nacht op te hokken. Omdat de schade is aangebracht door een landelijk vrijgestelde soort, komt de schade niet voor een tegemoetkoming in aanmerking.
4.3.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Het college heeft het bezwaar op 8 april 2022 ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten met een verbeterde motivering. Volgens het college is het niet onevenredig om een stroomklok en schikdraden [de rechtbank begrijpt: schrikdraden] te plaatsen ter aanvulling op het bestaande hekwerk en het hekwerk dusdanig te onderhouden dat de draden sneeuwvrij blijven en vrij van gras en andere begroeiing. Vanwege die andere bevredigende oplossing, kan de ontheffing niet worden verleend.
Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen omdat eiseres niet conform de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe binnen zeven werkdagen na constatering van de schade een aanvraag heeft ingediend en eiseres bovendien nog aanvullende maatregelen had kunnen nemen.
Heeft het college de ontheffing kunnen weigeren?
5. Eiseres betoogt dat het weigeren van de ontheffing in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Volgens eiseres moet een belangenafweging plaatsvinden waarbij de bijzondere belangen van eiseres worden betrokken. Eiseres voert aan dat haar omstandigheden bijzonder zijn door de specifieke bedrijfsvoering en de prooidierrijke omgeving waarin zij gevestigd is. Flamingo’s kunnen, anders dan kippen, ook niet worden opgehokt in de nacht. Het college stelt bovendien ten onrechte dat het raster niet volledig is voorzien van schrikdraden en een stroomblok. Eiseres haar bedrijf is ingericht op het afschermen van dieren van buitenaf en het vervangen van de afrastering brengt enorm hoge kosten met zich.
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat het college de ontheffing heeft kunnen afwijzen.
5.1.1.
Op grond van artikel 3.8 in samenhang met artikel 3.10 van de Wnb, kan het college ontheffing verlenen van het verbod op het opzettelijk doden van vossen gedurende zonsondergang tot zonsopgang. Die ontheffing wordt uitsluitend verleend als - kort gezegd - geen andere bevredigende oplossing bestaat, de ontheffing nodig is ter voorkoming van ernstige schade en daarmee geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de populatie van de betrokken soort.
5.1.2.
Tussen partijen is alleen de voorwaarde in geschil of er geen andere bevredigende oplossing bestaat. Volgens vaste rechtspraak [1] moet de vraag of geen andere bevredigende oplossing bestaat worden afgezet tegen het doel van de ingreep. Het doel van eiseres is voorkomen dat opnieuw dieren worden aangevallen door een vos.
5.1.3.
De rechtbank is van oordeel dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat een andere bevredigende oplossing bestaat waarmee het doel van eiseres kan worden bereikt, namelijk het vrijhouden van een voswerend hekwerk (inclusief schrikdraden en stroomblok) van begroeiing en sneeuw. De rechtbank acht daarvoor van belang dat tussen partijen niet in geschil is dat het aanwezige hekwerk voldoende voswerend is. Verder is niet (langer) in geschil dat het hekwerk bovendien volledig is voorzien van schrikdraden en een stroomblok, eveneens voswerende voorzieningen. Op de zitting is door eiseres toegelicht dat alleen bij uitzonderlijke weersomstandigheden, zoals sneeuw of storm, de stroom weg kan vallen en vossen gemakkelijker een doorgang onder het hekwerk door kunnen graven. Tijdens de aanval van de vos op 11 februari 2021 lag er namelijk sneeuw waardoor het hekwerk en schrikdraden niet naar behoren functioneerden. Aangezien de voswerendheid van het hekwerk (met schrikdraden en stroomblok) alleen afneemt als sprake is van uitzonderlijke weersomstandigheden, heeft het college zich naar het oordeel van de rechtbank op het standpunt kunnen stellen dat het vrijhouden van het hekwerk en andere voorzieningen, een andere bevredigende oplossing is in de zin van de Wnb. Niet gebleken is dat het vrijhouden van de voswerende voorzieningen van sneeuw en begroeiing een onevenredige belastende oplossing is voor eiseres.
5.1.4.
Dat sprake is van een bijzondere bedrijfsvoering en een prooidierrijke omgeving, leidt niet tot een ander oordeel. Het college heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat voor het houden van flamingo’s, net als bij kippen, geldt dat het voswerende hekwerk afdoende werkt, als het vrij van begroeiing en sneeuw wordt gehouden. Het betoog faalt.
Heeft het college de tegemoetkoming in schade terecht afgewezen?
6. Eiseres voert verder aan dat zij er niet van op de hoogte was dat zij de geleden schade door de vossenaanval moest melden binnen zeven dagen na het ontstaan van de schade. Het niet vergoeden van de schade pakt zeer nadelig uit voor eiseres. De schade had voorkomen kunnen worden door het verlenen van een ontheffing tot afschot, inclusief lichtbakken. De redelijkheid en billijkheid brengt volgens eiseres mee dat de zeer nadelige termijn van zeven dagen voor eiseres opzij moet worden gezet en de schade alsnog vergoed moet worden.
6.1.
De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat het college terecht geen tegemoetkoming in de schade heeft verleend.
6.1.1.
In artikel 6.1 van de Wnb is bepaald dat Gedeputeerde Staten een tegemoetkoming verlenen voor schade veroorzaakt door natuurlijk in het wild levende dieren. Die schade wordt slechts verleend als die redelijkerwijs niet of niet geheel voor rekening van de aanvrager van de tegemoetkoming behoort te blijven. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling [2] blijkt dat de wetgever de invulling van dit redelijkheidscriterium aan de provincies heeft overgelaten, nu de wetgever daarin uiteen heeft gezet dat de provincies binnen de in de wet gegeven kaders het beleid voor de verlening van tegemoetkomingen zullen vaststellen.
6.1.2.
In artikel 3.24 van de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe 2018 (POD) is bepaald dat een aanvraag om een tegemoetkoming uiterlijk binnen zeven werkdagen nadat de aanvrager de schade heeft geconstateerd, langs elektronische weg bij BIJ12 moet worden ingediend op een daartoe vastgesteld formulier met bijlagen. Schade die niet binnen zeven werkdagen na constatering door de aanvrager bij BIJ12 is ingediend, komt niet voor een tegemoetkoming in aanmerking.
7. De rechtbank stelt vast dat eiseres bij brief van 28 juni 2021 heeft verzocht om vergoeding van de geleden schade van de vossenaanval van 11 februari 2021. Dat is buiten de indieningstermijn van zeven dagen. De eerst ter zitting overgelegde e-mailwisseling tussen eiseres en de medewerker van het college in de periode van 16 tot en met 18 februari 2021 ziet naar het oordeel van de rechtbank niet op een verzoek om tegemoetkoming in schade maar op een bedrijfsbezoek in het kader van een ontheffing van de Wnb. Dat betekent dat de aanvraag voor de tegemoetkoming in schade te laat is ingediend.
7.1.
De rechtbank is niet gebleken dat artikel 3.24 van de POD in strijd is met hogere regelgeving en om die reden buiten toepassing moet worden gelaten. Naar het oordeel van de rechtbank is dat artikel een invulling van het redelijkheidscriterium uit artikel 6.1, tweede lid, van de Wnb. De rechtbank is verder van oordeel dat deze invulling niet kennelijk onredelijk is. Het college heeft ter zitting toegelicht dat de afhandeling van dergelijke verzoeken om tegemoetkoming is belegd bij de landelijke organisatie BIJ12. Verder is ter zitting toegelicht dat de achtergrond van het melden van de schade binnen zeven werkdagen is, dat een deskundige van BIJ12 ter plaatse kan komen om de situatie te schouwen en DNA af te nemen zodat beoordeeld kan worden wat de oorzaak van de schade is.
7.2.
Er is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van bijzondere omstandigheden die maken dat het toepassen van artikel 3.24 van de POD gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen. Eiseres heeft namelijk niet onderbouwd waarom de gevolgen in dit geval onevenredig zijn. De rechtbank acht verder van belang dat eiseres ter zitting heeft toegelicht dat zij eerder soortgelijke schade heeft geleden. Zij mag dan ook bekend worden verondersteld met de mogelijkheid tot het aanvragen van een tegemoetkoming en de voorwaarden die daarvoor gelden.
7.3.
Het betoog faalt.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het college de aanvraag voor afschot van vossen en de vergoeding van geleden schade door een aanval van een vos heeft kunnen afwijzen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.S. van den Berg, rechter, in aanwezigheid van mr. S.G. Steenbergen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Waaronder Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1006.
2.Kamerstukken II, 2011-2012, 33 348, nr. 3, blz. 211.