ECLI:NL:RBNNE:2023:3319

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
C/18/223725 / JE RK 23-374
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 juli 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2009. De aanvraag is ingediend door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (de GI) op 26 juni 2023, met als doel de minderjarige te plaatsen in een gesloten jeugdhulpinstelling voor de duur van drie maanden. De minderjarige heeft een complexe achtergrond, met vastgestelde ADHD en kenmerken van ASS en ODD, en is in aanraking geweest met politie en justitie. De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige beoordeeld, waarbij de zorgen over zijn veiligheid en ontwikkeling centraal stonden. De moeder en vader van de minderjarige hebben verschillende standpunten ingenomen over de noodzaak van de gesloten jeugdhulp. De moeder steunt het verzoek van de GI, terwijl de vader van mening is dat de behandeling ook thuis kan plaatsvinden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de minderjarige nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt belemmerd en dat een gesloten setting noodzakelijk is om hem te beschermen tegen negatieve invloeden van buitenaf. De machtiging tot gesloten jeugdhulp is verleend voor de periode van 12 juli 2023 tot 11 oktober 2023, met de verwachting dat er gewerkt zal worden aan een overgang naar een open groep of terug naar huis.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaakgegevens : C/18/223725 / JE RK 23-374
datum uitspraak: 11 juli 2023

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
die is gevestigd in Amsterdam,
en die hierna ''de GI'' wordt genoemd,
die betrekking heeft op

[de minderjarige] ,

die is geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] ,
en die hierna '' [de minderjarige] '' wordt genoemd,
advocaat: mr. W.G. Ten Have, die kantoor houdt in Winschoten.
De kinderrechter wijst als belanghebbende aan:

[de moeder] ,

die woont in [woonplaats 1] ,
en die hierna ''de moeder'' wordt genoemd.
De kinderrechter wijst als informant aan:

[de vader] ,

die woont in [woonplaats 2] ,
en die hierna ''de vader'' wordt genoemd.

Het procesverloop

De procedure is ingeleid met een verzoekschrift van de GI, dat de rechtbank heeft ontvangen op 26 juni 2023. Bij dit verzoek is onder meer een hulpverleningsplan van 16 juni 2023 overgelegd.
Op 4 juli 2023 heeft de rechtbank een gewijzigd verzoek van de GI ontvangen en de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 30 juni 2023.
Op 11 juli 2023 heeft de kinderrechter de zaak mondeling behandeld. Verschenen en gehoord zijn [naam 1] en [naam 2] , die de GI vertegenwoordigen, [de minderjarige] , zijn advocaat, de moeder en de vader.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling ook met [de minderjarige] en zijn advocaat gesproken.
De kinderrechter heeft direct na de mondelinge behandeling uitspraak gedaan en aangekondigd dat die uitspraak schriftelijk zal worden uitgewerkt in een binnen twee weken na de mondelinge behandeling te geven beschikking.

De feiten

De kinderrechter kan bij de beoordeling van het verzoek uitgaan van de volgende feiten, omdat die blijken uit de onweersproken gebleven inhoud van het verzoekschrift en de daarop tijdens de mondelinge behandeling gegeven toelichting.
De moeder oefent het gezag over [de minderjarige] uit. De vader heeft [de minderjarige] erkend.
Bij beschikking van 23 maart 2023 is een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp verleend. Sindsdien verblijft [de minderjarige] in het Poortje, een instelling van Elker JeugdzorgPlus. Voor de plaatsing bij Elker woonde [de minderjarige] bij zijn moeder thuis, samen met zijn twee halfbroertjes. Om de week verbleef hij een weekend bij zijn vader.
Uit het rapport van de Raad van 31 maart 2023, dat de GI heeft overgelegd, volgt dat Molendrift in 2017 ADHD bij [de minderjarige] heeft vastgesteld. Een intelligentieonderzoek van Accare in januari 2022 geeft aan dat het TIQ in interval 84-91 is. In een diagnostisch onderzoek van Accare in juni 2022 zijn naast ADHD ook kenmerken van ASS en ODD geconstateerd bij [de minderjarige] .
[de minderjarige] is in aanraking (geweest) met politie en justitie. De Raad heeft strafonderzoeken verricht. De GI voert ten aanzien van [de minderjarige] de maatregel jeugdreclassering uit.
Bij beschikking van 12 april 2023 heeft de kinderrechter [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van een jaar, met ingang van 12 april 2023 tot 12 april 2024 en een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 12 april 2023 tot uiterlijk 12 juli 2023.

Het verzoek

De GI heeft de kinderrechter in eerste instantie verzocht om een voorwaardelijke machtiging te verlenen om [de minderjarige] te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden. Na wijziging verzoekt de GI de kinderrechter op grond van artikel 6.1.2 lid 1 Jeugdwet een machtiging tot plaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van drie maanden.
De GI heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling, samengevat, als volgt toegelicht. De plaatsing van [de minderjarige] bij Elker is wisselend verlopen. Er zijn momenten waarop de GI goede gesprekken met [de minderjarige] kan voeren. Hij begrijpt wat er van hem verwacht wordt, maar het lukt [de minderjarige] nog niet om hier daadwerkelijk naar te handelen. Er zijn momenten dat de GI zich veel zorgen maakt om [de minderjarige] . [de minderjarige] is een aantal malen weggelopen en de GI wist toen niet waar hij was. De GI zet in op een plaatsing van [de minderjarige] op een open groep of eventueel terug naar de thuissituatie bij de moeder of de vader. Plaatsing bij Ambique was geen optie. Er is overleg geweest met Ambique, maar de GI vindt het daarvoor noodzakelijk dat er gewerkt gaat worden aan een aantal doelen. Het is onder meer nodig dat [de minderjarige] gezag gaat accepteren, therapie gaat volgen, werkt aan zijn weerbaarheid, het contact met bepaalde
vrienden verbreekt. Zolang niet aan die doelen wordt gewerkt is zijn veiligheid buiten de gesloten setting niet voldoende gewaarborgd.

De standpunten

Het standpunt van [de minderjarige]
benoemt dat hij persoonlijke groei laat zien en stappen maakt. Het lukt hem beter om gezag te accepteren en hij ziet het in als hij fout zit: zijn houding is naar eigen zeggen veranderd. [de minderjarige] vindt het dan ook niet nodig dat hij nog langer gesloten blijft zitten.
De advocaat van [de minderjarige] heeft samengevat aangevoerd dat is voldaan aan de formaliteiten voor een machtiging gesloten jeugdhulp, maar dat de situatie wellicht ook geborgd kan worden door de algemene en bijzondere voorwaarden die opgelegd zijn in het kader van de strafzaak, waar [de minderjarige] een voorwaardelijke taakstraf opgelegd heeft gekregen. De voorwaarden zijn dat [de minderjarige] verblijft in een instelling en daar begeleid woont, onderwijs volgt, een behandeling krijgt, geen verdovende middelen gebruikt of bij zich heeft, en inzicht geeft in zijn netwerk als de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht.
Het standpunt van de moeder
De moeder stemt in met het verzoek van de GI. Zij wil niets liever dan dat [de minderjarige] weer thuis komt wonen, maar geeft aan dat de “jongen van de straat” nog niet is behandeld. Die jongen heeft eerst een behandeling nodig om te leren hoe hij afstand kan doen van het netwerk waar hij in terecht is gekomen. De moeder hoopt dat [de minderjarige] , nadat hij de basis heeft geleerd bij Elker, overgeplaatst kan worden naar een open groep.
Het standpunt van de vader
De vader is het niet eens met het verzoek van de GI. Hij vindt dat [de minderjarige] de afgelopen tijd verandering heeft laten zien en vindt dat de behandeling van [de minderjarige] ook bij hem of bij de moeder thuis kan plaatsvinden.

De beoordeling

Het gaat in deze zaak om de vraag of er ten aanzien van [de minderjarige] een machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend moet worden voor de duur van drie maanden. De kinderrechter overweegt als volgt.
De kinderrechter stelt voorop dat een machtiging gesloten jeugdhulp verleend kan worden, als voldaan is aan de vereisten die de wet daarvoor in artikel 6.1.2. Jeugdwet stelt. Op grond van dit artikel moet er sprake zijn van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren en moet het gesloten verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich onttrekt aan de jeugdhulp of daaraan door anderen wordt onttrokken. Een vereiste is verder dat de problemen niet met een andere, lichtere vorm van jeugdhulp aangepakt kunnen worden.
Op basis van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat aan deze voorwaarden is voldaan.
[de minderjarige] wordt nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling belemmerd. De situatie is nog niet wezenlijk veranderd. Er bestonden en bestaan ernstige zorgen over de veiligheid van [de minderjarige] buiten de groep en er is onvoldoende zicht op zijn weerbaarheid en gewetensontwikkeling. Dat deze zorgen nog actueel zijn, blijkt uit het feit dat [de minderjarige] vanuit de gesloten setting is weggelopen toen hij verlof had, waarbij hij aansluiting zocht bij andere jongeren op straat en rondzwierf. Hij is toen een aantal dagen weggebleven. De zorgen komen er in de kern op neer dat [de minderjarige] niet voldoende weerstand kan bieden aan de zuigende kracht en de negatieve invloeden die van andere jongeren uitgaan, zoals dat het geval was voor de plaatsing in de gesloten setting, toen [de minderjarige] meermalen met politie en justitie in aanraking is gekomen door grensoverschrijdend gedrag in [plaatsnaam] . [de minderjarige] geeft zelf aan dat hij tijdens de plaatsing in de gesloten setting al het nodige heeft geleerd en nieuwe inzichten heeft verkregen, maar dat beeld wordt niet echt bevestigd door de GI. De GI heeft verklaard dat er soms goed te praten is met [de minderjarige] , maar dat [de minderjarige] ook een andere kant heeft en dat als hij die laat zien, hij op geen enkele manier meewerkt. De moeder heeft hier tijdens de mondelinge behandeling ook op gewezen: het is die kant van [de minderjarige] die behandeling nodig heeft. [de minderjarige] moet weerbaarder worden voor de invloeden zoals die met name uitgaan van andere jongeren, en hij moet daarvoor technieken aanleren en behandeld worden. Door een gebrek aan medewerking van [de minderjarige] is de behandeling in de gesloten setting echter nog niet van de grond gekomen. Zo is cognitieve gedragstherapie aangeboden, maar heeft [de minderjarige] geweigerd met de therapeut te praten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [de minderjarige] overigens toegezegd naar het startgesprek van een behandeling te gaan.
De kinderrechter acht een machtiging gesloten jeugdhulp op dit moment noodzakelijk. Het is van belang dat de hulpverlening in de gesloten setting voldoende kans krijgt. De borging van de hulpverlening thuis of met een verblijf elders op basis van de voorwaarden bij de strafrechtelijke veroordeling, doorkruist de ingeslagen weg en is daarom geen optie, tenminste niet op dit moment. Het is ook de vraag of de sanctie die staat op een schending van die voorwaarden – tenuitvoerlegging van een taakstraf – een voldoende prikkel is voor [de minderjarige] om mee te werken. De kinderrechter zal daarom de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van drie maanden. De kinderrechter gaat er vanuit dat zo snel mogelijk wordt toegewerkt naar een plaatsing op een open groep of thuis. Voor het geval de GI opnieuw om een verlenging van de machtiging verzoekt, zal concreet moeten worden gemaakt welke doelen die plaatsing heeft en welke effectiviteit daarvan wordt verwacht.

De beslissing

verleent een machtiging tot gesloten jeugdhulp met ingang van 12 juli 2023 tot uiterlijk 11 oktober 2023 betreffende de minderjarige
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] .
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Dijkstra, (kinder)rechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2023. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
De kinderrechter:
fn:
RAB