ECLI:NL:RBNNE:2023:3281

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
18-335759-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het teweegbrengen van ontploffingen op voetbalvelden en voorbereiding van explosieven

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 8 augustus 2023 een man veroordeeld voor het samen met een ander tot tweemaal toe een ontploffing teweegbrengen op de voetbalvelden van V.V. Lemmer, wat gevaar voor goederen met zich meebracht. De verdachte is vrijgesproken van het teweegbrengen van een grote ontploffing in het centrum van Lemmer. De rechtbank heeft de man een gevangenisstraf van 169 dagen opgelegd, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaren. Tevens is de inbeslaggenomen computer van de man verbeurd verklaard.

De zaak betreft een verdachte die op 2 mei en 10 mei 2021 opzettelijk een ontploffing heeft veroorzaakt door een zogenoemde pijpbom tot ontploffing te brengen op de tribune van een voetbalveld. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan de voorbereiding van ontploffingen door explosieve materialen in zijn woning te vervaardigen en voorhanden te hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere pijpbommen heeft gemaakt en deze heeft afgestoken, wat heeft geleid tot onrust en gevoelens van onveiligheid in de omgeving.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 169 dagen toegewezen, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte heeft in het verleden al eerder strafbare feiten gepleegd, maar niet voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft geen bijzondere voorwaarden opgelegd, maar heeft wel een deel van de straf voorwaardelijk opgelegd als een stok achter de deur. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat de rechtbank de verdachte van het onder 2. ten laste gelegde heeft vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/335759-21
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 augustus 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 juli 2023.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N. Belkhir, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. van Slooten.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 mei 2021 en/of 10 mei 2021, in elk geval in de maand mei 2021, te Lemmer, in elk geval in de gemeente De Fryske Marren, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door
(telkens) op de tribune bij een voetbalveld van de voetbalvereniging VV Lemmer
(gelegen aan of bij het Lemsterpad), aldaar, (telkens) een zogenoemde pijpbom (Improvised Explosive Device (I.E.D.)), althans een zelf gemaakt explosief (bestaande uit een ijzeren/metalen pijp/buis die aan beide kanten is dichtgemaakt, met daarin een opening waarin een lont, althans een ontsteekmiddel, is geplaatst en welke pijp/buis is gevuld met een pyrotechnische mengsels), tot ontploffing te brengen, door toen aldaar open vuur in aanraking te brengen met het lont in die pijpbom en/of door een zogenoemde gloeipil, althans een bepaald soort elektrische ontsteker, in werking te stellen, terwijl daarvan (telkens) gemeen gevaar die voor die tribune en/of de op die tribune aanwezige bank(en) en/of een of meer ander(e) aldaar aanwezige goed(eren), althans (telkens) in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Lemmer, in elk geval in de gemeente De Fryske Marren, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door op de openbare weg(en), de kruising van de [adres] met de [adres] en de [adres] , aldaar, een zogenoemde pijpbom (Improvised Explosive Device (I.E.D.)), althans een zelf gemaakt explosief (bestaande uit een ijzeren/metalen pijp/buis die aan beide kanten is dichtgemaakt met daarin een opening waarin een en lont, althans een ontsteekmiddel, is geplaatst en welke pijp/buis is gevuld met een pyrotechnische mengsels), tot ontploffing te brengen, door toen aldaar open vuur in aanraking te brengen met het lont in die pijpbom en/of door een zogenoemde gloeipil, althans een bepaald soort elektrische ontsteker, in werking te stellen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor een (personen)auto van het merk Opel (type Agilla, voorzien van het kenteken [kenteken] ), toebehorende aan [slachtoffer] en/of een van het pand van woonzorgcentrum [instelling] (gevestigd aan of bij de [adres] ) deel uitmakende ruit en/of (een) aldaar aanwezig(e) bo(o)m(en) en/of zitbank, althans straatmeubilair, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
3. hij in of omstreeks het jaar 2021 (tot en met 14 december 2021) te Lemmer, in elk geval in de gemeente De Fryske Marren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het teweegbrengen van een ontploffing (als bedoeld in artikel 157 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht), opzettelijk tezamen en in vereniging met zijn mededader, althans alleen, toen aldaar in verdachtes woning (gelegen aan of bij het [adres] , aldaar,) en/of elders
  • een batterij pack met bedrading en omwikkeld met blauwe isolatie tape en/of - 2 metalen pijpen vancirca 13 cm lang en doorsnee van 4,5 cm en/of
  • een metalen buis van circa 14 cm en 3 cm (beide zijdes dicht en gaatje geboord) en/of
  • 6 metalen buizen met diverse afmetingen (afgeplat of afgezaagd) en/of
  • een metalen buis met dop + tape en elastiek lengte 22 cm en doorsnee 8 cm en/of
  • twee pvc buizen met tape en/of
  • oranje bedrading met een kern van meerdere koperen draden en/of
  • een blender met een beker (met in die beker een zwarte poederachtige residu) en/of
  • een opengeklapte metalen pijp met op het uiteinde grijskleurige vezeltape (duct tape) en blauwkleurige isolatie (zulks terwijl er een zwart kleurig residu aan de binnenzijde van de opengeklapte metalen buis zat) en/of
  • een rol grijze vezeltape (duet tape) en/of
  • meerdere accu's en/of
  • een computer (van het merk HP met serienummer 2UA02309JB) met daarop onder meer zoektermengerelateerd aan (het vervaardigen en/of afsteken van) explosieven, en/of/althans een meerdere (andere) voorwerpen (welke kennelijk bestemd waren bestemd voor het vervaardigen van een of meer zogenoemde pijpbom(men) (Improvised Explosive Device (I.E.D.)), en/of/althans zelf gemaakte explosieven, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 2. ten laste gelegde, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij het teweeg brengen van de ontploffing op 11 oktober 2021 in Lemmer.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1. en 3. ten laste gelegde.
Zij heeft ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde het volgende aangevoerd. De onder 3. ten laste gelegde goederen zijn onder verdachte in beslag genomen en werden aangetroffen in zijn hok. Deze goederen vertonen grote gelijkenissen met de goederen die zijn gebruikt bij de pijpbommen die door verdachte tot ontploffing zijn gebracht. Verdachte heeft bekend dat hij meerdere pijpbommen in zijn hok heeft gemaakt. Tevens heeft hij verklaard dat hij deze pijpbommen heeft afgestoken en heeft geleverd aan een derde. Op zijn computer zijn zoektermen gevonden over het maken van buskruit en pijpbommen. Gelet op deze omstandigheden is het aannemelijk dat de onder 3. ten laste gelegde goederen bestemd waren voor het maken van pijpbommen. Hij heeft dit delict alleen gepleegd, zodat hij moet worden vrijgesproken van het medeplegen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2. ten laste gelegde, omdat verdachte niet rechtstreeks in verband kan worden gebracht met de ontploffing van 11 oktober 2021 in Lemmer. Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde heeft de raadsvrouw geen bewijsverweer gevoerd. Over het onder 3. ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat een veroordeling kan volgen, maar enkel met betrekking tot een metalen buis van circa 14 cm en een doorsnee van 3 cm waarvan beide zijdes dicht waren met een gaatje erin en de computer. Van de overige goederen heeft verdachte verklaard dat ze niet bestemd waren voor het maken van een pijpbom.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij het teweeg brengen van de ontploffing op 11 oktober 2021 in Lemmer. De rechtbank zal verdachte daarom van het onder 2. ten laste gelegde vrijspreken.
Bewezenverklaring feit 1
De rechtbank acht het onder 1. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 juli 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 20 januari 2022,opgenomen op pagina 372 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002021278238 van 29 maart 2022, inhoudend de verklaring van [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2022,opgenomen op pagina 217 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict van 21 december 2021, opgenomen op pagina 504 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict van 27 maart 2022, opgenomen op pagina 483 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een schriftelijk stuk, te weten deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands ForensischInstituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2021.11.02.087 van 1 maart 2022 opgemaakt door A.W.C. Hulsbergen, op de afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 567 e.v. van het dossier, inhoudend zijn verklaring.
Bewezenverklaring feit 3
De verdachte heeft van het hem onder 3. ten laste gelegde niet duidelijk en ondubbelzinnig bekend dat een metalen buis met dop, tape en elastiek van een lengte van 22 cm en een doorsnede van 8 cm en een blender met een beker met in die beker een zwarte poederachtige residu waren bestemd voor het maken van een explosief. De rechtbank acht op grond van na te noemen bewijsmiddelen dit gedeelte van het onder 3. ten laste gelegde evenwel wettig en overtuigend bewezen.
1. De door verdachte ter zitting van 25 juli 2023 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
In het jaar 2021 heb ik in een hok behorende bij de woning aan het [adres] in Lemmer meerdere pijpbommen gemaakt. Deze pijpbommen zijn later tot ontploffing gebracht. Ik gebruikte voor het vervaardigen van de pijpbommen metalen pijpen. Deze vulde ik met buskruit. Veel goederen die ik gebruikte voor het vervaardigen van de pijpbommen lagen op 14 december 2021 nog in het hok. Het zwarte residu in de blender is volgens mij houtskool.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict van21 december 2021, opgenomen op pagina 504 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021278238 van 29 maart 2022, inhoudend het relaas van verbalisant:
Op 14 december 2021 kwam ik voor forensisch onderzoek aan op de [adres] in Lemmer.
Een pijpbom is een ijzeren of metalen buis, die aan beide kanten is dichtgemaakt. In de buis zit een explosief mengsel zoals bijvoorbeeld buskruit. Om het explosieve materiaal te ontsteken zit er een kleine opening in de buis voor een lont of een elektriciteitsdraad.
Buskruit is op zichzelf geen explosief materiaal, echter doordat de buis is afgesloten wordt de druk na ontbranden van het buskruit in de pijp zo groot dat deze explodeert.
Buskruit bestaat uit kaliumnitraat, houtskool en zwavel. Door deze ingrediënten te vermalen en samen te voegen, krijgt men een brandbaar mengsel.
Op de werkbank in het hok zag ik diverse afgezaagde pijpen liggen . De goederen waar mogelijk een pijpbom meegemaakt kon worden of als zodoende reeds geprepareerd, werd door mij inbeslaggenomen. Dit betrof een metalen buis met dop, tape en elastiek lengte 22cm 8 cm.
Ik zag dat er een lege beker, afkomstig van een blender, op de salontafel lag. Ik zag dat er in de beker een zwarte poederachtige residu zat. Mogelijk dat deze beker gebruikt is voor het vermalen en/of vermengen van houtskool, een ingrediënt van buskruit.
Voor het overige volstaat de rechtbank ten aanzien van het onder 3. bewezen verklaarde, met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte dit bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
3. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 juli 2023;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict van21 december 2021, opgenomen op pagina 504 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant;
5. een proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2022., opgenomen op pagina 217 e.v. vanvoornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant.
De rechtbank zal van de ten laste gelegde batterijpack, de twee metalen pijpen, de zes metalen buizen van diverse afmetingen, de twee pvc buizen, de grijze vezeltape en de accu’s vrijspreken, omdat de rechtbank van oordeel is dat van deze goederen niet vaststaat dat deze goederen bestemd waren voor het maken van een explosief. Tevens zal de rechtbank van de opengeklapte metalen pijp vrijspreken, omdat dit een restant is van een reeds tot ontploffing gebracht explosief en dus niet meer bestemd is voor het vervaardigen van een explosief.
Daarnaast acht de rechtbank -evenals de officier van justitie- niet bewezen dat verdachte de voorwerpen, stoffen en gegevensdrager samen met iemand anders voorhanden heeft gehad of dat hij de voorwerpen en stoffen samen met iemand anders heeft vervaardigd. De rechtbank zal daarom van het medeplegen vrijspreken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. en 3. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 2 mei 2021 en 10 mei 2021 te Lemmer, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door op de tribune bij een voetbalveld van de voetbalvereniging VV Lemmer, gelegen aan het Lemsterpad, telkens een zogenoemde pijpbom, een Improvised Explosive Device (I.E.D.), tot ontploffing te brengen door open vuur in aanraking te brengen met het lont in die pijpbom of door een soort elektrische ontsteker in werking te stellen, terwijl daarvan telkens gemeen gevaar voor die tribune en een of meer andere aldaar aanwezige goederen te duchten was;
3.
hij in het jaar 2021 tot en met 14 december 2021 te Lemmer, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het teweegbrengen van een ontploffing, als bedoeld in artikel 157 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk in een woning gelegen aan het [adres] , aldaar, - een metalen buis van circa 14 cm met een doorsnee van 3 cm, beide zijdes dicht en een gaatje in geboord en - een metalen buis met dop, tape en elastiek, lengte 22 cm en doorsnee 8 cm en
  • een blender met een beker, met in die beker een zwarte poederachtige residu en
  • een computer van het merk HP met serienummer 2UA02309JB met daarop onder meer zoektermengerelateerd aan het vervaardigen en afsteken van explosieven, heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, meermalen gepleegd;
3. voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, door het opzettelijk vervaardigen of voorhanden hebben van voorwerpen, stoffen en informatiedragers bestemd tot het begaan van dat misdrijf.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. en 3. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 169 dagen waarvan 90 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht eventueel aangevuld met een voorwaardelijke straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het trajectconsult opgemaakt door Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie op 4 januari 2022 en de reclasseringsadviezen opgemaakt door Reclassering Nederland op 2 juni 2023 en 6 juli 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het tot tweemaal toe een ontploffing teweegbrengen op de voetbalvelden van V.V. Lemmer, waardoor er sprake was van gevaar voor goederen. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de voorbereiding van dezelfde soort ontploffingen door het opzettelijk vervaardigen of voorhanden hebben van voorwerpen, stoffen en een computer bestemd voor het maken van pijpbommen. Verdachte vervaardigde in het hok bij de woning, waarin zijn gezin verbleef, de pijpbommen. Als explosief gebruikte hij buskruit. Ook dit maakt hij zelf. Via zijn computer heeft hij opgezocht hoe hij de pijpbommen en het buskruit moest vervaardigen.
Verdachte heeft verklaard dat hij met de pijpbommen experimenteerde en dat ze steeds groter en heftiger werden. Uit het dossier blijkt dat de ontploffingen in Lemmer voor veel onrust en gevoelens van onveiligheid hebben gezorgd in Lemmer. Ook heeft de voetbalvereniging door de ontploffingen schade opgelopen aan de tribune. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Dit betreffen ernstige strafbare feiten waarvoor het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is.
Uit het strafblad blijkt dat verdachte in het verleden eerder voor strafbare feiten is veroordeeld, maar nog niet voor soortgelijke feiten. Hij is voor de onderhavige feiten in voorlopige hechtenis gesteld en deze is op 3 maart 2022 onder voorwaarden geschorst. De voorwaarden hielden onder meer in een klinische opname bij de Forensische Psychiatrische Afdeling van drie maanden en aansluitend een ambulante behandeling via de Geestelijke Gezondheidszorg FOR FACT.
Uit de reclasseringsrapportages blijkt dat verdachte zich met hangen en wurgen aan de voorwaarden heeft gehouden. De ambulante begeleiding is vooral ingezet op praktische zaken. Deze begeleiding is in juni 2023 overgedragen aan Limor in een vrijwillig kader. Limor gaat in eerste instantie meekijken richting een Housing First Traject. De reclassering heeft de indruk dat het vrijwillig contact met Limor het maximaal haalbare is. Daarnaast is verdachte in beeld bij de gemeente wat betreft zijn uitkering en huisvesting en is het gebiedsteam betrokken ten behoeve van afspraken met betrekking tot de situatie rondom zijn gezin. De reclassering vindt dat reclasseringstoezicht nu geen toegevoegde waarde meer heeft en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank neemt het advies van de reclassering over en zal geen bijzondere voorwaarden opleggen. Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheden dat verdachte meer dan een jaar in het kader van een schorsing zich aan voorwaarden heeft moeten houden, dat hij in deze periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd, het tijdsverloop en dat hij zich heeft ingespannen om aan zichzelf te werken. De rechtbank acht het van belang dat deze positieve ontwikkeling wordt voortgezet en zal daarom een deel van de straf voorwaardelijk opleggen als een stok achter de deur.
Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden en zal deze straf opleggen, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 169 dagen waarvan 90 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaren.

In beslag genomen goederen

In het dossier bevindt zich een beslaglijst met daarop de volgende goederen: een accupack met blauwe isolatietape en bedrading en een computer van het merk Hewlet Packerd.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de verbeurdverklaring van de computer gevorderd en heeft ten aanzien van de accupack geen standpunt ingenomen.
De rechtbank acht de in beslag genomen computer vatbaar voor verbeurdverklaring nu het onder 3. bewezenverklaarde hiermee is begaan en deze toebehoort aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de accupack moet worden teruggegeven aan verdachte nu niet door de rechtbank is bewezenverklaard dat verdachte dit goed voorhanden had om een ontploffing teweeg te brengen. Het belang van strafvordering verzet zich daarom niet tegen teruggave van dit goed aan verdachte.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer] tot een bedrag van € 786,50 ter zake van materiële schade, vermeerderd met dewettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[instelling] tot een bedrag van € 391,96 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met dewettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie en de verdediging
Door zowel de officier van justitie als de raadsvrouw is aangevoerd dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn, nu verdachte van het onder 2. ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Nu de rechtbank verdachte van het onder 2. ten laste gelegde vrijspreekt acht de rechtbank het feit niet bewezen waaruit de schade van [slachtoffer] zou zijn ontstaan. De benadeelde partij [slachtoffer] zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Nu de rechtbank verdachte van het onder 2. ten laste gelegde vrijspreekt acht de rechtbank het feit niet bewezen waaruit de schade van [instelling] zou zijn ontstaan. De benadeelde partij [instelling] zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte en de benadeelde partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 46, 47, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. en 3. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 169 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 90 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Verklaart verbeurd de in beslag genomen computer van het merk Hewlet Packard.

Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven accupack met blauwe isolatietape en bedrading.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

Benadeelde partijen Feit 2:

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk en bepaalt dat verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen proceskosten draagt.
Verklaart de benadeelde partij [instelling] niet-ontvankelijk en bepaalt dat verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Bunk, voorzitter, mr. M.E. Joha en mr. A.H.M. Dölle, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 augustus 2023.