ECLI:NL:RBNNE:2023:3280

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
18-162575-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk teweegbrengen van ontploffingen op voetbalvelden met gevaar voor goederen

Op 8 augustus 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een man veroordeeld voor het opzettelijk teweegbrengen van ontploffingen op de voetbalvelden van V.V. Lemmer. De verdachte werd beschuldigd van het veroorzaken van twee ontploffingen, waarbij gevaar voor goederen ontstond. De rechtbank sprak de man vrij van een derde ontploffing in het centrum van Lemmer. De rechtbank legde een taakstraf van 120 uren op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 60 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.

De zaak kwam ter terechtzitting op 25 juli 2023, waar de verdachte aanwezig was met zijn advocaat, mr. H.M. Terpstra. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E.R. van Slooten. De tenlastelegging omvatte twee incidenten waarbij de verdachte samen met anderen pijpbommen tot ontploffing bracht, wat leidde tot gemeen gevaar voor goederen. De rechtbank oordeelde dat het bewijs voor de tweede ontploffing niet voldoende was, en sprak de verdachte vrij van dat feit.

De rechtbank achtte het eerste feit wel bewezen, mede op basis van de verklaring van de verdachte en forensisch bewijs. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de gemeenschap en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn ADHD en middelengebruik. Ondanks deze omstandigheden besloot de rechtbank geen reclasseringstoezicht of verplichte behandeling op te leggen, omdat de verdachte geen eerdere veroordelingen had voor soortgelijke feiten en zijn middelengebruik geen problemen leek te veroorzaken in zijn dagelijks leven. De rechtbank concludeerde dat de opgelegde taakstraf passend was, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/162575-22
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 augustus 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 juli 2023.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.M. Terpstra, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. van Slooten.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 mei 2021 en/of 10 mei 2021, in elk geval in de maand mei 2021, te Lemmer, in elk geval in de gemeente De Fryske Marren, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door (telkens) op de tribune bij een voetbalveld van de voetbalvereniging VV Lemmer (gelegen aan of bij het Lemsterpad), aldaar, (telkens) een zogenoemde pijpbom (Improvised Explosive Device (I.E.D.)), althans een zelf gemaakt explosief (bestaande uit een ijzeren/metalen pijp/buis die aan beide kanten is dichtgemaakt, met daarin een opening waarin een lont, althans een ontsteekmiddel, is geplaatst en welke pijp/buis is gevuld met een pyrotechnische mengsels), tot ontploffing te brengen, door toen aldaar open vuur in aanraking te brengen met het lont in die pijpbom en/of door een zogenoemde gloeipil, althans een bepaald soort elektrische ontsteker, in werking te stellen, terwijl daarvan (telkens) gemeen gevaar die voor die tribune en/of de op die tribune aanwezige bank(en) en/of een of meer ander(e) aldaar aanwezige goed(eren), althans (telkens) in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Lemmer, in elk geval in de gemeente De Fryske Marren, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door op de openbare weg(en), de kruising van de [adres] met de [adres] en de [adres] , aldaar, een zogenoemde pijpbom (Improvised Explosive Device (I.E.D.)), althans een zelf gemaakt explosief (bestaande uit een ijzeren/metalen pijp/buis die aan beide kanten is dichtgemaakt met daarin een opening waarin een en lont, althans een ontsteekmiddel, is geplaatst en welke pijp/buis is gevuld met een pyrotechnische mengsels), tot ontploffing te brengen, door toen aldaar open vuur in aanraking te brengen met het lont in die pijpbom en/of door een zogenoemde gloeipil, althans een bepaald soort elektrische ontsteker, in werking te stellen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor een (personen)auto van het merk Opel (type Agilla, voorzien van het kenteken [kenteken] ), toebehorende aan [slachtoffer] en/of een van het pand van woonzorgcentrum [instelling] (gevestigd aan of bij de [adres] ) deel uitmakende ruit en/of (een) aldaar aanwezig(e) bo(o)m(en) en/of zitbank, althans straatmeubilair, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 2. ten laste gelegde, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij het teweeg brengen van de ontploffing op 11 oktober 2021 in Lemmer.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1. ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2. ten laste gelegde, omdat verdachte niet rechtstreeks in verband kan worden gebracht met de ontploffing van 11 oktober 2021 in Lemmer. Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde heeft de raadsvrouw geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij het teweeg brengen van de ontploffing op 11 oktober 2021 in Lemmer. De rechtbank zal verdachte daarom van het onder 2. ten laste gelegde vrijspreken.
Bewezenverklaring feit 1
De rechtbank acht het onder 1. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 juli 2023;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 20 januari 2022,opgenomen op pagina 372 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002021278238 van 29 maart 2022, inhoudend de verklaring van [naam 1] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2022,opgenomen op pagina 217 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict van 21 december 2021, opgenomen op pagina 504 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict van 27 maart 2022, opgenomen op pagina 483 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een schriftelijk stuk, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands ForensischInstituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2021.11.02.087 van 1 maart 2022 opgemaakt door [naam 2] , op de afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 567 e.v. van het dossier, inhoudend zijn verklaring.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 2 mei 2021 en 10 mei 2021 te Lemmer, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door op de tribune bij een voetbalveld van de voetbalvereniging VV Lemmer, gelegen aan het Lemsterpad, telkens een zogenoemde pijpbom, een Improvised Explosive Device (I.E.D.), tot ontploffing te brengen door open vuur in aanraking te brengen met het lont in die pijpbom of door een soort elektrische ontsteker in werking te stellen, terwijl daarvan telkens gemeen gevaar voor die tribune en een of meer andere aldaar aanwezige goederen te duchten was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit een straf op te leggen overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, waarbij wel rekening moet worden gehouden met aftrek van het voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het
reclasseringsadvies opgemaakt door Reclassering Nederland op 26 april 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het tot tweemaal toe een ontploffing teweegbrengen op de voetbalvelden van V.V. Lemmer, waardoor er sprake was van gevaar voor goederen. Verdachte heeft verklaard dat hij het spannend vond om te doen en niet heeft nagedacht over de gevolgen die het kon hebben. Uit het dossier blijkt dat de ontploffingen in Lemmer voor veel onrust en gevoelens van onveiligheid hebben gezorgd in Lemmer. Ook heeft de voetbalvereniging door de ontploffingen schade opgelopen aan de tribune. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Dit betreffen ernstige strafbare feiten waarvoor het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat verdachte ADHD heeft en dat het voor verdachte lastig is om te leren van fouten om ze daarna niet opnieuw te maken. Alcohol en drugs dempen zijn gevoelens en worden door verdachte overmatig gebruikt. Hij heeft zich door zijn mededader, die de pijpbommen vervaardigde, negatief laten beïnvloeden. Verdachte heeft op de leefgebieden huisvesting, dagbesteding en financiën, geen problemen. Hij heeft al jaren een vaste baan en kan zijn vaste lasten betalen. De reclassering adviseert reclasseringstoezicht op te leggen en een ambulante behandeling gericht op het middelengebruik van verdachte, omdat het overmatig middelengebruik het risico vergroot op ontsporing en roekeloos gedrag. De reclassering heeft hierbij aangegeven dat de toezichthouder zeer outreachend te werk moet gaan om met verdachte in contact te komen en verdachte zijn afspraken binnen het toezicht na te laten komen. Door de zeer geringe responsiviteit van verdachte bestaat een gerede kans dat het toezicht mislukt.
Evenals de officier van justitie zal de rechtbank het advies van de reclassering niet volgen en geen reclasseringstoezicht en verplichte behandeling opleggen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij alleen in de weekenden middelen gebruikt. Dit wordt ondersteund door de omstandigheid dat verdachte al jaren werkzaam is voor dezelfde werkgever en zijn middelengebruik hierbij blijkbaar geen problemen geeft. Ook blijkt niet uit zijn strafblad dat verdachte eerder is ontspoord of roekeloos gedrag heeft vertoond. De strafbare feiten lijken een éénmalige (forse) misstap te zijn geweest. Hiervoor zal een straf worden opgelegd.
Bij de op te leggen straf houdt de rechtbank naast de hiervoor genoemde omstandigheden ook rekening met het tijdsverloop, de omstandigheid dat verdachte na de ontploffingen geen nieuwe strafbare feiten meer heeft gepleegd en dat een gevangenisstraf voor verdachte ingrijpende gevolgen voor zijn baan en woning kan hebben: twee stabiele factoren die erg belangrijk zijn om structuur in verdachte zijn leven te houden.
Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden en zal deze straf opleggen, te weten een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis met aftrek van het voorarrest.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer] tot een bedrag van € 786,50 ter zake van materiële schade, vermeerderd met dewettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[instelling] tot een bedrag van € 391,96 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met dewettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie en de verdediging
Door zowel de officier van justitie als de raadsvrouw is aangevoerd dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn, nu verdachte van het onder 2. ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Nu de rechtbank verdachte van het onder 2. ten laste gelegde vrijspreekt, acht de rechtbank het feit niet bewezen waaruit de schade van [slachtoffer] zou zijn ontstaan. De benadeelde partij [slachtoffer] zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Nu de rechtbank verdachte van het onder 2. ten laste gelegde vrijspreekt, acht de rechtbank het feit niet bewezen waaruit de schade van [instelling] zou zijn ontstaan. De benadeelde partij [instelling] zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte en de benadeelde partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22b, 22c, 47, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van twee uren per dag inverzekeringstelling.

Benadeelde partijen Feit 2:

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk en bepaalt dat verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen proceskosten draagt.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [instelling] niet-ontvankelijk en bepaalt dat verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Bunk, voorzitter, mr. M.E. Joha en mr. A.H.M. Dölle, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 augustus 2023.