ECLI:NL:RBNNE:2023:3279

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
18-097474-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor winkeldiefstallen met ISD-maatregel opgelegd aan veelpleger

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 4 augustus 2023 een verdachte veroordeeld voor twee winkeldiefstallen. De verdachte, geboren in 1974 en thans gedetineerd, heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van goederen uit winkels in Leeuwarden en Rotterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen is veroordeeld voor (winkel)diefstallen en sinds 1 mei 2022 geregistreerd staat als veelpleger. Gezien deze omstandigheden is aan de verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd.

Tijdens de zitting op 21 juli 2023 heeft de verdachte bekend en is hij bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Andonovski. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide. De rechtbank heeft de tenlastelegging in beide zaken als wettig en overtuigend bewezen verklaard. De verdachte heeft goederen weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, wat resulteerde in de veroordeling voor diefstal.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de eerdere veroordelingen van de verdachte en de rapportage van Verslavingszorg Noord Nederland. De verdachte vertoonde verward gedrag en was moeilijk bereikbaar voor hulpverlening. De rechtbank concludeert dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om recidive te voorkomen en de veiligheid van de maatschappij te waarborgen. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling is afgewezen, omdat de ISD-maatregel wordt opgelegd.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/097474-23 ter terechtzitting gevoegd parketnummer 10/073821-23
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18.109326.20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 augustus 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 juli 2023.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Andonovski, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 18/097474-23 hij op of omstreeks 11 april 2023, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij de [adres] , (onder meer) een wrap (gevuld met onder meer gerookte zalm) en/of twee zakjes stuiterballen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het winkelbedrijf [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 10/073821-23 hij op of omstreeks 13 maart 2023 te Rotterdam diverse winkelgoederen waaronder banaan, coca cola en chocomel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] (gevestigd te [adres] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het in de zaak met parketnummer 18/097474-23 en het in de zaak met parketnummer 10/073821-23 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten in de zaken met parketnummer 18/097474-23 en met parketnummer 10/073821-23 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 juli 2023;
parketnummer 18/097474-23
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 11 april 2023, opgenomen op pagina 5
e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023091519 van 12 april 2023, inhoudend de aangifte van [naam 1] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 11 april 2023, opgenomen op pagina 7
e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam 2] ;
parketnummer 10/073821-23
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 13 maart 2023, opgenomen op pagina7 e.v. van het dossier van Politie Rotterdam met nummer PL1700-2023080245 van 15 maart 2023, inhoudend de aangifte van [naam 3] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 13 maart 2023, opgenomen op pagina16 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam 4] .
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten in de zaken met parketnummer 18/097474-23 en parketnummer 10/073821-23 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18/097474-23 hij op 11 april 2023 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, in een winkel, gelegen aan de [adres] , een wrap gevuld met onder meer gerookte zalm en twee zakjes stuiterballen, die aan het winkelbedrijf [bedrijf] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 10/073821-23 hij op 13 maart 2023 te Rotterdam diverse goederen waaronder een banaan, Coca cola en chocomel, die aan [bedrijf] , gevestigd te [adres] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaardeHet bewezen verklaarde levert op: parketnummer 18/097474-23 Diefstal parketnummer 10/073821-23 Diefstal
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van parketnummer
18/097474-23 en parketnummer 10/073821-23 wordt veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de eis van de officier van justitie gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van 22 juni 2023 van Verslavingszorg Noord Nederland, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen. Door aldus te handelen heeft verdachte geen respect getoond voor het eigendom van de winkeliers. Dergelijk gedrag veroorzaakt veel ergernis en overlast bij de winkeliers, die hierdoor ook financiële schade lijden.
Het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 12 juni 2023 is 20 pagina’s lang. Uit de documentatie blijkt dat verdachte al meerdere malen is veroordeeld voor (winkel)diefstallen. Verdachte staat sinds 1 mei 2022 geregistreerd als veelpleger.
Uit het reclasseringsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland van 22 juni 2023 blijkt dat
verdachte in november 2022 uit het [adres] van [instelling] (beschermd wonen) is gezet, aangezien hij verward en agressief gedrag vertoonde nadat hij zijn medicatie niet meer innam en vermoedelijk diverse drugs gebruikte. Nadien lukte het de hulpverlening en de reclassering nagenoeg niet om met verdachte in contact te komen. Hij gaf aan geen contact met hulpverlening en reclassering te willen. Als hij niet gedetineerd was, was hij onvindbaar en onbereikbaar voor hulpverlening en/of reclassering. Hij was mede om zijn psychotische en agressieve gedrag nergens plaatsbaar, ondanks zijn WLZ indicatie.
Het vermoeden is dat verdachte op die momenten geen onderdak had.
Verdachte wordt door het gevangenispersoneel omschreven als een man met een psychotisch toestandsbeeld die regelmatig zijn medicatie weigert. Tijdens zijn detentie in het [instelling] werd gezien dat dat zijn toestandsbeeld ook niet leek te veranderen als hij wel medicatie gebruikte. Hierdoor werd ook gedacht aan een mogelijk neurodegeneratief proces (aantasting van de neuronen in de hersenen).
Verdachte is met de reclassering in gesprek gegaan voor het opstellen van dit advies. De informatie die uit dit gesprek naar voren kwam, was summier. Verdachte deed meerdere onrealistische uitspraken. De reclassering vindt de situatie van verdachte zorgelijk, maar ziet op dit moment geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken, omdat samenwerking de afgelopen periode niet tot stand is gekomen en het verwarde gedrag van verdachte. Het risico op recidive en het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt door de reclassering ingeschat als hoog. Verdachte voldoet aan de criteria voor een ISD-maatregel en de reclassering adviseert een ISDmaatregel op te leggen. Binnen de kaders van de ISD is het misschien wel mogelijk om verdachte te motiveren om mee te werken aan diagnostiek, een (klinisch) behandeltraject en/of medicatiegebruik.
De rechtbank stelt vast dat aan de voorwaarden voor oplegging van de ISD-maatregel is voldaan. Het door verdachte begane feit betreft een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan dit misdrijf ten minste driemaal voor een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Gelet op het reclasseringsrapport en de eerdere veroordelingen moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, zodat de veiligheid van goederen oplegging van de ISD- maatregel eist. Ook is voldaan aan hetgeen is bepaald in de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers, verdachte voldoet aan de criteria van een zeer actieve veelpleger.
Verdachte blijft vervallen in crimineel gedrag. De eerdere veroordelingen tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen hebben er niet toe geleid dat verdachte geen misdrijven meer pleegt. Daarbij komt dat verdachte niet open staat voor hulpverlening en/of contact met de reclassering. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat oplegging van de ISD-maatregel nodig is ter beveiliging van de maatschappij en ter beëindiging van de recidive van verdachte. Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek een kans te geven, vindt de rechtbank het van belang dat er voldoende tijd wordt genomen voor de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel. De rechtbank zal deze maatregel daarom voor de maximale termijn van twee jaar opleggen. Daarnaast zal de rechtbank bepalen dat de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet van de duur van de maatregel zal worden afgetrokken.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/109326-20

Bij onherroepelijk vonnis van 30 september 2022 van de politierechter in de rechtbank Noord-
Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 20 weken, waarvan 17 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De proeftijd is ingegaan op 15 oktober 2022. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 21 juni 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging gevorderd, indien de rechtbank tot oplegging van de ISD-maatregel overgaat.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging, omdat niet duidelijk is hoeveel voorwaardelijk opgelegde straf nog resteert.
Oordeel van de rechtbank
Nu verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de vordering in beginsel worden toegewezen. Gelet echter op het feit dat de ISD-maatregel wordt opgelegd, vindt de rechtbank de tenuitvoerlegging van bovengenoemde voorwaardelijk opgelegde straf niet wenselijk. De rechtbank zal daarom de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38m, 38n, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/097474-23 en het in de zaak met parketnummer 10/073821-23 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18/109326-20
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 30 september 2022.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Dijkstra, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. B.F. Hammerle, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 augustus 2023.
Mr. Brinksma is buiten staat om dit vonnis mee te ondertekenen.