Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van parketnummer
18/097474-23 en parketnummer 10/073821-23 wordt veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de eis van de officier van justitie gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van 22 juni 2023 van Verslavingszorg Noord Nederland, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen. Door aldus te handelen heeft verdachte geen respect getoond voor het eigendom van de winkeliers. Dergelijk gedrag veroorzaakt veel ergernis en overlast bij de winkeliers, die hierdoor ook financiële schade lijden.
Het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 12 juni 2023 is 20 pagina’s lang. Uit de documentatie blijkt dat verdachte al meerdere malen is veroordeeld voor (winkel)diefstallen. Verdachte staat sinds 1 mei 2022 geregistreerd als veelpleger.
Uit het reclasseringsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland van 22 juni 2023 blijkt dat
verdachte in november 2022 uit het [adres] van [instelling] (beschermd wonen) is gezet, aangezien hij verward en agressief gedrag vertoonde nadat hij zijn medicatie niet meer innam en vermoedelijk diverse drugs gebruikte. Nadien lukte het de hulpverlening en de reclassering nagenoeg niet om met verdachte in contact te komen. Hij gaf aan geen contact met hulpverlening en reclassering te willen. Als hij niet gedetineerd was, was hij onvindbaar en onbereikbaar voor hulpverlening en/of reclassering. Hij was mede om zijn psychotische en agressieve gedrag nergens plaatsbaar, ondanks zijn WLZ indicatie.
Het vermoeden is dat verdachte op die momenten geen onderdak had.
Verdachte wordt door het gevangenispersoneel omschreven als een man met een psychotisch toestandsbeeld die regelmatig zijn medicatie weigert. Tijdens zijn detentie in het [instelling] werd gezien dat dat zijn toestandsbeeld ook niet leek te veranderen als hij wel medicatie gebruikte. Hierdoor werd ook gedacht aan een mogelijk neurodegeneratief proces (aantasting van de neuronen in de hersenen).
Verdachte is met de reclassering in gesprek gegaan voor het opstellen van dit advies. De informatie die uit dit gesprek naar voren kwam, was summier. Verdachte deed meerdere onrealistische uitspraken. De reclassering vindt de situatie van verdachte zorgelijk, maar ziet op dit moment geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken, omdat samenwerking de afgelopen periode niet tot stand is gekomen en het verwarde gedrag van verdachte. Het risico op recidive en het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt door de reclassering ingeschat als hoog. Verdachte voldoet aan de criteria voor een ISD-maatregel en de reclassering adviseert een ISDmaatregel op te leggen. Binnen de kaders van de ISD is het misschien wel mogelijk om verdachte te motiveren om mee te werken aan diagnostiek, een (klinisch) behandeltraject en/of medicatiegebruik.
De rechtbank stelt vast dat aan de voorwaarden voor oplegging van de ISD-maatregel is voldaan. Het door verdachte begane feit betreft een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan dit misdrijf ten minste driemaal voor een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Gelet op het reclasseringsrapport en de eerdere veroordelingen moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, zodat de veiligheid van goederen oplegging van de ISD- maatregel eist. Ook is voldaan aan hetgeen is bepaald in de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers, verdachte voldoet aan de criteria van een zeer actieve veelpleger.
Verdachte blijft vervallen in crimineel gedrag. De eerdere veroordelingen tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen hebben er niet toe geleid dat verdachte geen misdrijven meer pleegt. Daarbij komt dat verdachte niet open staat voor hulpverlening en/of contact met de reclassering. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat oplegging van de ISD-maatregel nodig is ter beveiliging van de maatschappij en ter beëindiging van de recidive van verdachte. Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek een kans te geven, vindt de rechtbank het van belang dat er voldoende tijd wordt genomen voor de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel. De rechtbank zal deze maatregel daarom voor de maximale termijn van twee jaar opleggen. Daarnaast zal de rechtbank bepalen dat de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet van de duur van de maatregel zal worden afgetrokken.