[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.373,75 ter vergoeding van materiële schade en € 7.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het eigen risico over 2023 niet voor toewijzing in aanmerking
komt, omdat een nota met betrekking tot de EMDR therapie ontbreekt. Ten aanzien van de immateriële schade acht de officier van justitie gelet op vergelijkbare zaken, toewijzing van een bedrag van € 5.000,00 redelijk en billijk.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsvrouw gelet op de bepleite vrijspraak c.q. ontslag van alle rechtsvervolging verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert en dat de vordering daarom niet ontvankelijk moet worden verklaard en bij de burgerlijke rechter moet worden aangebracht. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw met betrekking tot de materiële kosten zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de posten ‘ziekenhuis daggeld vergoeding’ en ‘taxikosten Drachten’. De post ‘taxikosten afspraken Erasmus MC’, zou niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat deze post niet is onderbouwd en verdachte volgens het dossier over een eigen auto beschikte. Met betrekking tot de post ‘eigen risico zorgverzekering’ heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het eigen risico 2023 gebaseerd is op de veronderstelling dat aangever dit eigen risico zal verbruiken. Omdat dit (mogelijk) toekomstige schade betreft, dient deze post eveneens niet-ontvankelijk te worden verklaard. De post ‘schade aan kleding’ kan worden toegewezen tot een bedrag van € 95,00 voor de vernielde broek. Het overige deel van deze post zou niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat niet blijkt dat deze kleding tijdens het delict is vernield en geen kwitanties zijn overgelegd.
Tot slot heeft de raadsvrouw verzocht de hoogte van de immateriële schade te matigen als gevolg van de bijdrage van de benadeelde partij aan het ontstaan van de schade. Daarnaast kan niet zonder meer aangenomen worden dat de PTSS klachten het directe gevolg van het incident zijn. De raadsvrouw heeft daarbij verwezen naar bijlage 5 van de vordering. Zij heeft verzocht bij bewezenverklaring € 4.000,00 toe te wijzen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij zowel materiële schade als immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg zijn van de bewezen verklaarde poging tot doodslag.
Ten aanzien van de materiele schade overweegt de rechtbank als volgt.
Omdat de hoogte van de posten ‘ziekenhuis daggeld vergoeding’ en ‘taxikosten Drachten’ niet door verdachte zijn betwist, zullen deze posten worden toegewezen.
De post ‘taxikosten Erasmus MC’ is niet onderbouwd en zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
De post ‘eigen risico zorgverzekering’ zal worden toegewezen tot een bedrag van € 385,00, zijnde het eigen risico over 2022. Dit deel van de vordering is niet door verdachte betwist. Het bedrag aan eigen risico over 2023 zal niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat het op dit moment onduidelijk is of aangever dat eigen risico volledig zal gebruiken.
De post ‘schade aan kleding’ zal worden toegewezen tot een bedrag van € 95,00, zijnde de kosten voor de broek. Deze post is door de verdachte niet betwist. Het overige deel van deze post zal nietontvankelijk worden verklaard, omdat dat deel van deze post niet is onderbouwd.
Ten aanzien van de immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de immateriële schade naar redelijkheid en billijkheid moet worden geschat en dat een bedrag van € 5.000,00 toewijsbaar is. De rechtbank zal de vordering op dit punt tot dit bedrag toewijzen en voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren.
Dit betekent dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen tot een bedrag van € 747,00 aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schade, zijnde in totaal € 5.747,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2022.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedings-maatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.