De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 19 juli 2019 heeft het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden de veroordeelde wegens poging tot zware mishandeling ter beschikking gesteld en daarbij een aantal voorwaarden opgelegd.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 19 juli 2019 en laatstelijk op 16 juli 2021 verlengd met twee jaren.
Het advies van de reclassering
Het reclasseringsadvies van 16 mei 2023, opgesteld door [medewerker] , reclasseringswerker bij het Leger des Heils Noord-Nederland, locatie Groningen, vermeldt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende.
Veroordeelde heeft een klinisch behandeltraject bij de GGZ Drenthe in Assen gevolgd en afgerond. Via een resocialisatieafdeling is hij uitgestroomd naar begeleid wonen bij Mind-Up in Leeuwarden waarbij hij inmiddels is verhuisd naar een nieuwe locatie van Mind-Up. Veroordeelde wordt daarbij begeleid door Mind-Up en het FACT van GGZ Friesland. Tevens is er een trajectbegeleider vanuit GGZ Friesland betrokken in verband met de dagbesteding.
Doordat veroordeelde verschillende behandelmodules heeft doorlopen is zijn ziektebesef en ziekteinzicht vergroot en is ook het inzicht in delictgerelateerde factoren toegenomen. Binnen het huidige kader en met de huidige mate van begeleiding heeft veroordeelde laten zien dat hij een delictvrij leven kan leiden en vorm kan geven aan pro-sociale doelen. Hij heeft een steunend sociaal netwerk, heeft vriendschappen (opnieuw) vormgegeven, is abstinent van middelen en is in staat zijn financiën en leefomgeving op orde te houden. Binnen de huidige context van de tbs-maatregel met voorwaarden wordt de kans op recidive, letselschade alsmede onttrekking aan voorwaarden dan ook ingeschat als laag. Een en ander maakt dat er mogelijk ruimte is om een plan van aanpak op te stellen voor een overschakeling van depotmedicatie naar orale medicatie. De reclassering vindt het belangrijk dat die overstap wordt uitgevoerd binnen het kader van de maatregel tbs met voorwaarden. Het gebruik van medicatie is de belangrijkste pijler waar het gaat om risicomanagement. Mocht blijken dat het noodzakelijk is weer over te gaan op depotmedicatie dan is het dwangkader van de tbs maatregel nodig. Het is van belang om te monitoren of veroordeelde in staat is langere tijd stabiel te functioneren binnen deze omgeving. Daarnaast heeft de reclassering geadviseerd het alcoholverbod te handhaven, omdat bij het loslaten van dit verbod de kans op grensoverschrijdend gedrag en mogelijke destabilisatie zal toenemen. Bovendien heeft de psychiater aangegeven dat alcohol de bijwerkingen van de medicatie kan verergeren. De kans op recidive zal toenemen wanneer veroordeelde zou stoppen met zijn medicatie en middelen zou gaan gebruiken. Hij zal dan meer spanningen ervaren, het overzicht verliezen, zich onheus bejegend voelen en de mate van begeleiding en controle zou afnemen.
Alles afwegend is door de reclassering geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen met handhaving van de huidige voorwaarden. Daarbij is door de reclassering opgemerkt dat de voorwaarde die ziet op de time-out (voorwaarde 15) in lijn moet worden gebracht met de meest recente jurisprudentie.
De deskundige [medewerker] heeft tijdens de terechtzitting van 4 juli 2023 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt – zakelijk weergegeven – in:
Veroordeelde is onlangs gewisseld van dagbesteding, omdat hij op zijn vorige werkplek te veel verzuimde. Dat maakt dat stabiliteit op het gebied van dagbesteding nog niet aan de orde is. Gelet op de instabiliteit op het gebied van dagbesteding en de stress alsmede de spanningen die veroordeelde thans ervaart is besloten nog niet over te gaan op orale medicatie.
Het advies van de psychiater
Uit het psychiatrisch onderzoek van 20 maart 2023, opgesteld door drs. K.N. Broek, psychiater, blijkt – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt.
Veroordeelde is gediagnosticeerd met schizofrenie met recidiverende psychoses, die thans verbleekt zijn doordat hij is ingesteld op een depot van het antipsychoticum Zypadhera (olanzapine). Daarnaast heeft hij een afhankelijkheid van amfetaminen, die in de gereguleerde omgeving van de kliniek langdurig in remissie is. Voorts is vorig jaar een neurocognitieve stoornis vastgesteld in het verbaal auditieve geheugen, waardoor veroordeelde bij grotere hoeveelheden informatie niet altijd kon onthouden wat er was afgesproken.
Veroordeelde heeft behandeling gehad voor zijn verslaving aan amfetaminen. Hij heeft aangegeven geen zucht meer te hebben naar drugs en alcohol. Wel zou hij af en toe een biertje willen drinken. Door de psychiater is geconcludeerd dat veroordeelde door het gebruik van alcohol meer bijwerkingen zou kunnen krijgen van zijn medicatie. Voorts is gebleken dat de verhuizing tussen beschermde woonvormen veroordeelde veel stress gaf.
Gelet op het voorgaande wordt het risico op herhaling door de psychiater ingeschat als laag tijdens de tbs-maatregel met beschermd wonen. Het risico zou kunnen oplopen als hij meer prikkels krijgt en in meer stresserende omstandigheden raakt, bijvoorbeeld als hij zelfstandig zou gaan wonen. Dan zou hij weer (pre-psychotisch) kunnen worden, en zou het risico kunnen oplopen. Bij stress heeft veroordeelde nog altijd betrekkingsideeën. Als hij zijn medicatie zou laten staan, wat overigens niet de verwachting is, zou het risico op kunnen lopen van laag naar matig. Het risico op agressie is laag als veroordeelde stabiel is. Hij heeft geen antisociale cognities en beschikt over een prosociaal netwerk. Ook hier loopt het risico op als hij betrekkingsideeën zou ontwikkelen of weer psychotisch zou worden.
Alles afwegend is door de psychiater geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen met handhaving van de huidige voorwaarden. Mogelijk zal in dit jaar de vorm van medicatie wisselen van een depot naar tabletten en zal veroordeelde proberen wat een kleine hoeveelheid alcohol met hem doet. Mocht hij stabiel blijven dan kan er na dat jaar worden besloten om de tbs-maatregel al dan niet te beëindigen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden met één jaar.
De officier van justitie heeft daarbij gevorderd dat de voorwaarde die ziet op de time-out (voorwaarde 15) in overeenstemming wordt gebracht met de uitspraak van de penitentiaire kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 december 2022 zodat de time-out alleen kan worden opgelegd indien en zolang de veroordeelde daarmee instemt.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsvrouw
De veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar.
De raadsvrouw heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de voorwaarde die ziet op de timeout in lijn moet worden gebracht met de meest recente jurisprudentie. De overige voorwaarden kunnen onverkort blijven bestaan. Daarbij heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht aanstonds een beslissing te nemen op de vordering van de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt verlengd.
De rechtbank overweegt daartoe dat uit de adviezen blijkt dat bij veroordeelde op dit moment nog altijd sprake is van een ziekelijke stoornis en dat de kans op recidive toeneemt indien hij meer prikkels krijgt en in meer stresserende omstandigheden raakt. Het gebruik van medicatie is daarvoor van wezenlijk belang. Voorts vraagt een eventueel aanstaande overgang van depotmedicatie naar medicatie in orale vorm monitoring en is daarbij de mogelijkheid van een dwangkader nodig. De rechtbank zal de termijn van de terbeschikkingstelling dan ook, overeenkomstig de vordering en de verlengingsadviezen, met één jaar verlengen.
Daarbij bepaalt de rechtbank dat de voorwaarde die ziet op de time-out (voorwaarde 15) wordt gewijzigd met dien verstande dat die opname alleen en zolang kan voortduren indien de veroordeelde daarmee instemt. Naar het oordeel van de rechtbank is de beslissing of zich de noodzaak voordoet dat veroordeelde wordt opgenomen in een zorginstelling en voor welke duur, voorbehouden aan de rechter. Er staat echter niets aan in de weg dat de veroordeelde zich vrijwillig laat opnemen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.